14. E. du Perron aan M. ter Braak
[19 Januari 1931]

aant.

Beste Menno, Dit in haast: ik moet nr mijn moeder die goed ziek is - ik slaap daar.

Stols blijkt Eva niet te hebben; Prometheus II snelde ik door, las vooral het einde. Daarover later meer; ik zend je trouwens de 2 dln. terug die Gr. tòch niet lezen zal. Wil je mij Eva zenden? Dank.

Ik moet nog een photo maken (van mijn vrouw en Gille b.v.), dan kan de film worden ontwikkeld. Hart. gr. van je

E.

Daarnet komt een enveloppe van de Vr.Bl. terug: Marsman vindt mijn aanteekeningen heel aardig soms, maar in dezen hypersubjectieven vorm voor elk tijdschrift eig. ongeschikt. (Leve de revue-directeur in den Dichter!) - Men vraagt mij de boel om te werken... Je begrijpt hoeveel ik daarvoor voel, en hoe gretig ik op de invitatie ben ingegaan!

Zend gauw Eva, eer Trotsky mijn aandacht heelemaal opvreet. Prometheus is verzonden; de photo is gemaakt.

Brussel, Maandagavond (geschr.) Dinsdagmorgen (verz.)

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie