124. M. ter Braak aan E. du Perron
Eibergen, 27 Maart 1932

Beste Eddy De overeenkomsten van onze commentaren op het verheerlijkte gedaas van Scholte zijn inderdaad frappant. Ik schreef mijn reactie onmiddellijk, als destijds het stuk tegen Binnendijk. Van S. hoorde ik taal noch teeken. Ik voorzie heftige conflicten, waarvan het eindresultaat wel zijn zal: uittreden uit de Filmliga-redactie. Des te pleiziger de gedachte, dat de Forum-zaak, die mij ter harte gaat, niet door kwatrijntjes en commercieele uitgevers verstoord zal worden. Mijn stuk is zeer onvolledig en op het actueele berekend; voor jou is er, dunkt me, nog gelegenheid te over, om andere kanten van de filmverdwazing naar voren te halen.

Je brief naar Rotterdam kreeg ik ook opgezonden. Ik kom waarschijnlijk Donderdag pas weer terug; ben je er dan nog? In ieder geval zal ik je dadelijk een résumé zenden van Scholte's reactie, als hij tenminste tijdig reageert. Dan zal ik ook op terugzending van je proef aandringen; maar hij zal wel zoo beleefd zijn, zelf daarvoor te zorgen.

Het zou grappig geweest zijn, je hier in Eibergen te zien! Over het bericht van de ‘verloving’, dat ik plechtig gepousseerd heb, mondeling meer!

Ik kan hier wegens lawaai niet meer schrijven. Binnenkort meer! Hart. hand van je

Menno

Ook hart. gr. van Truida! zij leest Phioso, ik las Gespräche mit Eckermann en ben nu verzadigd van den ‘dämonischen’ Goethe.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie