129. E. du Perron aan M. ter Braak
Gistoux, Donderdag. [7 April 1932]

aant.

Beste Menno, Ik heb je gisteren een boekje van Van Ostaijen gezonden, dat Greshoff in mijn plaats voor Forum bespreken zal. Ik vind het wel aardig, maar eigenlijk kan dit soort geest of intelligentie me geen bal meer schelen, en dat zeg ik liever niet over V.O. Bovendien, het boekje zit vol qualiteiten (het

[p. 175]

minst wel die van de stijl!) - lees het maar, het zal je wel amuseeren. - Verder keek ik mijn Coster door, wat mij niet bepaald meeviel. Erg veel hetzelfde, en waarom zoo véél? Ik heb overal zinnetjes geschrapt en in het stuk over de bloemlezingen 7 blzn. laten vervallen. Het stuk van Suarès heb ik er nu bijgehaald, maar Suarès zelf niet bestreden, wat ik toch eig. dolgraag zou doen, omdat hij de moeite waard is: larmoyant soms en ‘liefdevol’, máár intelligent en diep. Alleen, hièr zou mij dit veel te ver voeren. Is het niet iets voor jou? Lees dat essay over Dostojevsky eens over; pag. 352-357 kan je razend maken, je moet eens zien met welke minachting Nietzsche daar behandeld wordt. Het is eig. erg grappig, al deze uiteenloopende zienswijzen; voor Gide zijn Nietzsche en Dostojevsky sterren van één constellatie, voor Suarès zijn Dostojevsky en Wagner het! Dit ‘Wagnerisme’ van iemand, die overigens soms zulke uitstekende dingen zegt, is de moeite van het analyseeren waard; je zou over Nietzsche en Suarès een nog beter artikel kunnen schrijven dan over Nietzsche en Brann. Ik stuur je het boek gelijk hiermee terug. - Laat gauw eens wat hooren.

Hart. groeten, ook aan Truida, van je

E.

Later.

Beste Menno, Daarnet kreeg ik een brief van Bouws met een vers - zeer poésie pure - van Engelman, genaamd Ambrosia, dat ik naar Maurice moest doorzenden met mijn advies. Ik ben er zeer voor; wil je dit Bouws zeggen? Verder hierbij een hekeldicht van Slau op Nijhoff, dat ik voortreffelijk vind, maar verdient het aanbeveling het zoomaar zonder reden te plaatsen. Slau zelf laat het aan ons over; ik ben er eig. niet voor, ofschoon ik het op zichzelf heel aardig vind. Spreek er eens met Bouws over en als jullie beiden vinden dat het er liever niet in moet, stuur het me dan terug.

Heb je in het Crit. Bulletin gezien hoe het mannetje van stroo Theun de Vries zich tot Costeriaansch strooman ontwikkelt en mij zelfs met zooiets als een lichamelijke kastijding bedreigt? Ik begin de heeren èrg dwars te zitten, dat is duidelijk! Zal ik op dit stuk antwoorden met: zegge 10 regels in Panopticum?

[p. 176]

Zoo ja, schrijf het mij omgaand, want als het stuk er weer uit moet als het al geschreven is, vind ik het altijd verdomd vervelend. - Hart. groeten. E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie