131. E. du Perron aan M. ter Braak
[9 April 1932]

aant.

B.M., En hierbij een briefje van Maurice. Dat is me toch werkelijk wat al te stom: als we ons nu ook nog aan eigen ‘Grondwetten’ gaan vastleggen, kunnen we ons meteen als de tegenhangers-professoren van Donker c.s. uitroepen! Het vers van Engelman vond ik zeer aardig. Maar ik schijn zelf niet meer te begrijpen waarom het gaat. Als Engelman ons Vera J. gezonden had, was ik er ook krachtig vóór geweest. Als dit zoo doorgaat, zie ik mij gesteld voor de taak om een stuk te schrijven, in Forum of daarbuiten, voor de goede ‘poésie pure.’

Je

E.

P.S. - Ik schrijf gelijk hiermee een ietwat schoolmeesterachtige

[p. 178]

brief aan Bouws, die eenige hautaine gevoelens voor Greshoff gaat ontwikkelen. Hij heeft gehoord dat wij soms ‘kritiek’ op Gr. hadden, en dat gecombineerd met de antipathie tegen Gr. van Oud, en eenige anderen. Vandaar de nieuwe stemming. Vandaar mijn tegengif, in ambtelijke stijl en vol opvoedkundige elementen!

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie