180. E. du Perron aan M. ter Braak
Gistoux, Zaterdag. [18 Juni 1932]

Beste Menno, Dank voor de 2 deeltjes Nietzsche en de mooie opdracht. Maar nu we toch hier zitten, kan je ook de andere deeltjes wel zenden. Ik ga eraan beginnen als ik Kleist zal hebben bestudeerd. - Van Bouws kwam gisteren een brief, waarop ik weer heb geantwoord; het wordt nu een heele ‘politieke’ affaire, maar niet onvermakelijk, après tout. - Met mijn moeder gaat het dàn een beetje vooruit, dàn weer achteruit; en daarbij hebben we van alles te regelen. - Heb je de jaargangen van De Stem niet meer opgehaald, die nog bij Bep's vader lagen? die

[p. 240]

zullen nu dan wschl. verkocht zijn; maar er moeten nog wèl liggen: de deeltjes Multatuli die Truida hebben wou. Kan je diè niet eens halen? Ik schrijf nog wel eens beter als er weer bericht van je is.

Nu maar de groeten, ook van Bep, die je natuurlijk ook nog wel voor de Nietzsche bedankt. Je

E.

Bep laat vragen of die nieuwe briefkaarten die je gebruikt tegenwoordig in de mode zijn in Holland. Zij vindt ze zoo mooi.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie