220. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, Vrijdag. [23 September 1932]

Beste Menno, In haast: ik moet naar Parijs, we zijn beduveld door den Belgischen expediteur en afgezet voor ± fl. 50., terwijl we al geen geld hebben! - hierbij dus snel je panopticum terug. Dank ervoor; en het lijkt mij uitstekend. Met al het gescharrel over en weer komt er nu een Coster-diarrhee in November los, van wat ben je me! Enfin, we zullen er Bouws geen verwijt van maken; de brave man hééft ongelijk (o.a. dat hij mij

[p. 293]

niet in ieder geval de proeven van Schetsboek zond) maar schreef me vanmorgen dat ik hem als ‘voetveeg’ behandelde, de idioot. Stols kan Coster niet uitgeven. Greshoff zal nu probeeren bij Meulenhoff en Van Kampen - zal ook wel niet lukken. Dan komt het maar niet uit.

Het is allemaal erg logisch, maar zoo stom, en (om een woord van Multatuli te gebruiken) ook wel bitter. En ik bezit geen sou meer om ‘de kosten te helpen dragen’. Bep en ik zitten triest in de rommel, die niet opschiet, omdat we eigenlijk tot de behoeftigen behooren.

Dag. Tot later. Steeds je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie