275. M. ter Braak aan E. du Perron
Rotterdam, 9 Dec. '32

aant.

Beste Eddy Wat een amusante brief over het hymen! Had ik half zooveel over dit intieme detail [...] nagedacht als jij, dan zou ik al ontrouw moeten bekennen; [...]. Overigens heb ik nooit zoo gephilosopheerd over de religie van het maagdenvlies, en ik kan dus niet beslissen tusschen jou en Bep. Waarschijnlijk zal generaliseeren hier ook wel de slechtste weg zijn. Mijn passantenhouding [...] was dus noch trouw, noch dégout voor het priestergebaar (inderdaad voel ik iets voor het ‘overlaten’ aan anderen, ev. priesters, zooals bij primitieve volken), noch moreel bezwaar, noch lafheid; ik heb er doodeenvoudig geen seconde aan gedacht, [...]. Was dat wel zoo geweest, dan geloof ik, dat ik het alleen uit lafheid zou hebben gelaten; want ik ben trouw op een manier, die mijzelf verwondert, en waarvoor ik zelfs geen feitelijke ontrouw zou vreezen! - [...]. - Ik zal zeker over de vrouwelijke intelligentie iets schrijven, in het hoofdstuk over den ‘doorsneemensch’; want ik zal op dien eerenaam de vrouw een bijzonder goede kans toekennen.

De houding van Vic is inderdaad, schijnt mij, een uitvloeisel van zijn werkelijk grenzelooze laksheid. Ik moet b.v.a.s. Woens-

[p. 384]

dag een ‘openbaar twistgesprek’ met hem houden over het ‘ventisme’; maar meen niet, dat hij eerder beschikbaar is om te repeteeren dan op de laatste dag! Onvriendschappelijkheid is het niet, alleen maar inertie. Wat die geheimzinnige instructies zijn, weet ik niet, maar ze schijnen zeer gewichtig te zijn, vooral om van der Hoeven niet te passeeren; ik zou je aanraden, hem nog eens dringend te schrijven, dat je geen geld hebt voor de reis en werkelijk in nood zit. Misschien ontwaakt hij dan uit zijn sluimer. Ik kan niets meer doen, want hij heeft mij vrij duidelijk te verstaan gegeven, dat het een geheim-geheime zaak was! [...]. Vestdijk heeft mij voor a.s. Donderdag ten zijnent genoodigd. Hij heeft weer een novelle geschreven, liet hij me weten. Ik ben benieuwd naar zijn toestand.

Forum was toch wel weer zeer gevarieerd. 's Konings Poppen is bij herlezing uitstekend, het vers van Michel hebben wij, om met Bouws te spreken, toch maar aardig verbeterd en dus eigenlijk zelf geschreven; maar zonder gekheid, het is een symphatiek gedicht. Hart.

je Menno

Lieve Bep, Ik laat mij niets wijsmaken over het hymen! Maar bij gelegenheid zou ik de bewuste conversatie nog wel eens willen overdoen, om over de gewisselde argumenten te kunnen beschikken. Overigens: zou er één verhouding, die an sich iets waard was, op een hymen stranden? Dubito. Dag!

je M.

Hierbij ook het stuk over de detectieve romans terug. Het is heel aardig, maar ik kan me er toch niet door laten opzweepen tot belangstelling in het genre. Die zal wel eens vanzelf komen. Ik ben blij, dat je niet het stuk over Huxley, maar dit naar Gr. N. stuurt. Het is toch meer een ‘stuk over...’, terwijl het andere een ‘creatie’ is!

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie