[p. 498]

1932

106

‘Het is beter Engelman te nemen’ = Inderdaad schreef Jan Engelman over Pyke Koch in Forum. Zijn stuk werd echter eerst geplaatst in het nummer van Juli 1932.

107

Fred en Rudie = F.E.A. Batten (*1910) en R.A.J. van Lier. F.E.A. Batten leerde Du Perron kennen op een door hem, Batten, ingerichte Couperustentoonstelling in Den Haag. Batten, wiens belezenheid in de Nederlandse literatuur toch al uitzonderlijk groot is, bezit een kennis van het werk van deze beide auteurs, Du Perron en Couperus, als misschien geen ander in Nederland. Hij is de samensteller van de Bibliografie in het zevende deel van Du Perron's Verzameld Werk, dat hij met mevr. E. du Perron-de Roos en H.A. Gomperts verzorgde.

[...] = Vier woorden weggelaten.

110

Halbo Kool = Halbo C. Kool (*1907), dichter.

Kuyle = Albert Kuyle, pseudoniem van Louis Kuitenbrouwer (1904-1958), dichter, romancier en polemicus.

Van de Velde = Ter Braak had in De Vrije Bladen, jrg. 1930, nrs. 8 en 9, de spot gedreven met Het Volkomen Huwelijk van H.Th. van de Velde. MtB., V.W. 1, p. 325.

‘bijgaande monoloog’ = Een Verzoening, door R. Blijstra, verscheen in Forum, jrg. 1932, afl. 3.

112

‘een vers voor Forum’ = Mogelijk is dit het vers geweest op A.W. Grauls in Forum, 1932, afl. 3, p. 203, n.a.v. de ‘vokalise’ van genoemde dichter in Helikon van Januari 1932. Zie ook brief 119 en de daarbij behorende aantekening.

113

‘mijn Scenario voor de Prijs’ = Scenario te Geef verscheen in Forum, jrg. 1932, afl. 3. EdP., V.W. 2, p. 451.

114

‘de eerste redactie van Garbo-Dietrich’ = Het vers Twee filmsirenen, waarin sprake is van Greta Garbo en Marlene Dietrich, verscheen, evenals de sonnetten De Bierpiraat en Voor een Paradijsvaarder in Forum nr. 4 en niet in Forum nr. 3. (Zie ook EdP., V.W. 1, p. 111, 113, 114.)

‘over de Gideonsbende’ = Desertie bij de Gideonsbende, een panopticumstukje van Ter Braak tegen het tijdschrift De Gemeenschap in Forum, 1e jrg., afl. 3.

‘een stukje over Harris’ = N.a.v. Bernard Shaw, an unauthorised biography door Frank Harris, schreef Ter Braak Two impossible men in Forum, 1e jrg., afl. 3.

[p. 499]

116

‘Ik zelf schreef een antwoord’ = De aanval op het tijdschrift Forum door J.W. Schotman in de Nederl. Bibliografie van Februari 1932 werd door Du Perron beantwoord in Forum, jrg. 1932, afl. 4, p. 267. J.W. Schotman (*1892), schrijver van een trilogie over China, van een bundel wijsgerige opstellen, Ons brandend Leven, en van het dichtwerk Der Geesten Gemoeting; Vier Morgenlandse Dromen in Stanza's, had Forum verweten dat de ‘geweldige geestesstromingen, die onze wereld van nu beheersen’ er niet in tot uiting kwamen. En Du Perron werd door Schotman zijn ‘bijna vrouwelijk scherpe tong’ verweten.

117

[...] = Veertig woorden weggelaten.

‘De stem van Marsman’ = Het derde nummer van Forum opende met Marsman's De Aesthetiek der Reporters.

119

‘dat kwatrijn’ = In Helikon van Januari 1932 publiceerde A.W. Grauls (*1889 te Antwerpen) een vers dat aanving met de regel: Myosotis, zing mij haar naam, waarnaast, merkte Du Perron in Forum van maart 1932 op, ‘het bereids vermaarde Ambrosia, wat vloeit mij aan, van Jan Engelman, zich in het niet dreigt op te lossen’. Ook schreef Du Perron bij die gelegenheid een spotvers op Grauls. Hierop dichtte de laatste Par retour du Courrier, waarop Du Perron met een kwatrijn had willen repliceren. Het vers van de Belgische dichter zou in Forum van April 1932, p. 272, zonder een repliek van Du Perron verschijnen. Zie EdP., V.W. 2, p. 450-451, alsook Du Perrons' brief van 19 Juni 1932, nr. 181.

120

[...] = Vijf woorden weggelaten.

122

‘Waarop ik ga antwoorden’ = Koek, Zand en Grind verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 303. EdP., V.W. 2, p. 410.

125

[...] = Dertig woorden weggelaten.

126

‘mijn artikel’ = Bij het graf van den cineast, verschenen in Filmliga, jrg. 1932, nr. 5.

‘jouw stuk in Forum’ = Koek, Zand en Grind.

Premsela = M.J. Premsela (1896-1960), schreef over Franse literatuur in de NRC. Du Perron had hem aangevallen in hetzelfde nummer van Forum, April 1932, p. 270, waarin ook de aanval op Schotman stond afgedrukt. In de N.R.C. van 18 Februari 1932 had Premsela de roman Le Cercle de Famille van André Maurois bejubeld, een auteur die voor Du Perron toch al ‘altijd was en wel altijd blijven zal: niets minder maar ook niets meer dan een talentvol arrangeur’. Le Cercle de Famille gaf Du Perron geen aanleiding om zijn oordeel over Maurois te herzien, maar hij nam Premsela vooral de wijze kwalijk waarop hij bewonderend over de

[p. 500]

Fransman schreef, waardoor, vond Du Perron, ‘een reaktie eenvoudig een hygiënische maatregel wordt.’

127

‘Ik houd óók niet van Japan’ = Het gedicht dat Du Perron aan Ter Braak stuurde moet geweest zijn Noodklok van Jaap van Gelderen. Het verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 361. Het was een anti-Japans vers met de aanvangsregels: Europa vernietig Japan! / Nu! nu het nog kan.

‘ik kom als een Ramonnovarrootje in de Nederlanden terug’ = Ramon Novarro (*1900), populaire Amerikaanse filmheld uit de tweede helft van de twintiger jaren, behoorde tot het kleine, donkere type, en was, in tegenstelling tot Stendhal, zeer slank van postuur.

de grote stromingen = Zie de annotatie bij Du Perron's brief nr. 116 van 22 Februari 1932.

128

‘een paar stukken van v. Leeuwen’ = W.L.M.E. van Leeuwen (*1895) zond Ter Braak geregeld zijn literaire kronieken uit het dagblad Tubantia toe. (Enige van deze kronieken zijn opgenomen in Van Leeuwen's Drie Vrienden, studies over en herinneringen aan Menno ter Braak, H. Marsman en E. du Perron, W. de Haan, Utrecht 1947). In Tubantia van 26 Maart 1932 besprak Van Leeuwen Vele Namen, door Beb Vuyk, dat als eerste schrift van De Vrije Bladen verscheen. De bespreking begon aldus: ‘Zo is dus de eens geformeerde groep der jongeren (zij begonnen in 1916 in Het Getij en zetten het voort in De Vrije Bladen) uiteengespat. Het kon ook niet anders, een zo uiterst individualisme, in ongerichte vitaliteit, die alleen in zoverre de jongeren aan elkaar bond als het tenminste vitaliteit was, moest wel eindigen in een scheiding. We zagen dus het verloop: zij die vitaal bleven, (puberteit) (Greshoff, Du Perron, Ter Braak), zij die verstarden (seniliteit!) (Donker, Binnendijk en misschien Houwink). Deze karakteristiek wil voorlopig geen oordeel zijn; het oordeel zou trouwens prematuur zijn... Wat deed nu De Vrije Bladen na de oprichting van Forum? Het is sinds 1 Januari veranderd in een tijdschrift in den geest van de Franse ‘cahiers’; dat wil zeggen, dat in plaats van afleveringen met gemengde inhoud... voortaan elke aflevering een op zichzelf staand geheel zal vormen, bevattend nu eens een groter verhaal of novelle, dan weer een bundel gedichten, een groot essay, 'n verzameling verhandelingen over eèn bepaald onderwerp, soms ook een herdruk van belangrijk verspreid en nog niet in een bundel samengebracht werk. Als eerste schrift verscheen nu een novelle van de jonge schrijfster Beb Vuyk: Vele Namen. Als volgende cahiers worden aangekondigd...: een essay van Walschap over Jan Frans Cantré; 'n bundel muziek-kritieken van Matthijs Vermeulen; 'n kleine roman van Du Perron getiteld Nog een mijnheer, die weggaat; een bundel gedichten van S. Vestdijk terwijl ook werk van Marsman wordt aangekondigd. De redactie van dit tijdschrift wordt nu gevormd door Constant van Wessem, Victor E. van Vries-

[p. 501]

land, Gerard Walschap.’ Van Leeuwen merkte op dat, gezien de medewerkers aan beide bladen, niet gesproken kon worden van een Antithese tussen De Vrije Bladen en Forum, van welk laatste blad hij het derde nummer signaleerde, vooral om Marsman's bijdrage daarin (De Aesthetiek der Reporters): ‘... om al deze dingen breng ik telkens weer dit tijdschrift onder Uw aandacht: wie deze dingen leest, herademt: goddank, de crisis van enerzijds gewilde nuchterheid en opgeblazen moderniteit en krachtpatserij, anderzijds van aestheticisme en happy-few-individualisme schijnt voorbij te zijn.’

‘ruikt werkelijk naar Erich Wichmann’ = Op 2 Augustus 1935 schreef Ter Braak in Het Vaderland dat de stijl van Erich Wichman (1890-1929) gekenmerkt werd door een ‘mengeling van geniale trefzekerheid en vulgaire brochuretoon.’

‘Zoals hij zich nu weer... aan Hopman ophangt’ = In Critisch Bulletin, jrg, 1932, p. 29, noemde Donker Frits Hopman (1877-1932) ‘een storyteller van de kracht van Couperus’; ‘als prozaist de meerdere van Slauerhoff’; in beschrijvingskunst de evenknie van Van Looy en van A. Roland Holst in zijn vermogen om ‘de gewoonste dingen iets tijdeloos’ te geven; en tenslotte, naast Oswald Spengler, Leopold en Nijhoff, zijn eigen leermeester ‘indien ik ooit het recht zal hebben schrijvers mijn leermeester te noemen.’ Maar: ‘De Nederlandse jongeren zijn aan Hopman haast net als de ouderen voorbijgegaan. Zij hebben het druk met de polemiek, met zichzelve te verkondigen, en met enkele buitenlandse hobbies. Het is te hopen dat zij de tijd zullen vinden voor de stilte van onderzoek en aandacht, de zelfverloochenende aandacht van bewondering en erkenning.’

[...] = Eèn zin weggelaten.

129

‘een boekje van Van Ostayen’ = De novelle De bende van de stronk.

‘Suarès’ = Zie EdP., V.W. 2, p. 318, waar Du Perron Coster wijst op de Dostojewsky studie van de essayist André Suarès (1868-1948) in: Trois Hommes (1910)

‘over Nietzsche en Brann’ = H.W. Brann's Nietzsche und die Frauen werd door Ter Braak besproken in De Gids, jrg. 1932, afl. 2. MtB., V.W 3, p. 465.

Ambrosia = Gedicht van Jan Engelman, gepubliceerd in Forum, Juni-afl. 1932, p. 380.

‘Heb je in het Crit. Bulletin gezien’ = In Critisch Bulletin, jrg. 1932, p. 459, besprak Theun de Vries Du Perron's Een Voorbereiding.

‘Misschien schrijft eèn der schizophrenen er wel een bedachtzaam artikel over’, schreef Th. de Vries o.m., ‘en misschien gaat de auteur zelf geloven, dat het toch niet zo ellendig is, als hij in zijn Nawoord laat voelen... Doch voor iemand, die lééft, dus afgaat op concrete voorstellingen en uitgaat van reeële levenservaringen, voor zo iemand bestaat er een hiër-

[p. 502]

archie van begrippen; voor zo iemand bestaat een aanmerkelijk onderscheid tussen een idioot en Goethe, om de uitersten te noemen. En voor normaal denkende, voor hiërarchisch-functionerende hersenen is deze roman een Narcissus-product van zo ontstellende omvang, dat het slechts kon worden bedacht door een onvolgroeiden poseur, wien het ontbreekt aan welmenende mentors, die hem van tijd tot tijd geestelijk of lichamelijk (het laatste verdiende de voorkeur) een stevige tuchtiging toedienden.’

130

‘het stukje van Donker’ = In de N.R.C. van 8 April 1932 besprak Anthonie Donker Een Voorbereiding. ‘Er is geen tweede schrijver in ons land’, schreef Donker ‘die zo een hoge toon voert, zo laatdunkend over anderen oordeelt en zich zulk een air van superioriteit veroorlooft als E. du Perron. Daarom begrijp ik de uitgave van een boek als dit niet... Daar nu staat mijn verstand bij stil, gegeven de oordeelsscherpte van den heer Du Perron, die op het gebied van prullen toch een expert is en het zijne dus dadelijk als zodanig had moeten erkennen... Van deze geschiedenis deugt werkelijk niets.’ In zijn bespreking erkende Donker wel zijn waardering voor Gebed bij de harde dood, ‘een slecht geschreven, maar toch ontegenzeglijk goed gedicht’, en Het Drama van Huize aan Zee, ‘een koel, scherp en tegelijk beklemmend verhaal.’

‘een Panopticum over Huxley’ = In dit stuk, All men are snobs about something, nam Ter Braak Aldous Huxley, ‘eèn der intelligentste europese auteurs van deze tijd’, in bescherming tegen twee kritieken van C. Houwaard in de N.R.C. en het Critisch Bulletin. MtB., V.W. 3, p. 522.

‘de Parasiet’ = Het door Ter Braak bewonderde gedicht van Vestdijk verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 205.

Kok = Rotterdams inspecteur van politie, wiens zoon een leerling van Ter Braak was, en die met Ter Braak kennismaakte bij een lezing van laatstgenoemde.

131

‘En hierbij een briefje van Maurice’ = Het briefje van Maurice Roelants aan Du Perron was gedateerd: Woluwe, 8 April '32. Roelants schreef tegen het opnemen van het antwoord van Engelman te zijn, zich daarbij beroepend op ‘onze grondwet-inleiding Forum: poésie pure, esoterischen cultus en zoo meer.’

Oud = J.J.P. Oud (*1890), architect, eerste voorlopige voorzitter van de Filmliga, afd. Rotterdam.

132

De jongeren schrijven romans’ = Een artikel uit De Nieuwe Gids van Jacob Hiegentlich (1907-1940).

[p. 503]

133

‘dat stukje over Walschap’ = In Forum, jrg. 1932, p. 139, schreef Maurice Roelants een panopticum-stuk n.a.v. een artikel in het Vlaamsche Geneeskundig Tijdschrift tegen Walschap's roman Adelaide.

‘Luc en Paul H.’ = Luc en Paul Haesaerts (zie ook de annotatie bij Ter Braak's brief van 14 April 1932, nr. 138).

‘een alleraardigste novelle’ = De novelle van Vestdijk, Ars Moriendi, werd gepubliceerd in Forum, Juni 1932, p. 382,

134

‘de boekhandelaar van Beversen’ = Dr. N.J. Beversen (1865-1932), rector van het Gymnasium in Leiden, schreef literaire kritieken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant.

‘een stuk van mij voor de N.R.Cr.’ = Een stuk van Ter Braak over Gottfried Benn verscheen in de NRC van 10 April 1932.

135

‘bijgaande druiven’ = Het is niet bekend op wie dit sloeg.

136

‘Heb je dien klungel nog geantwoord’ = Du Perron zou zelf een antwoord schrijven, De belezen tijdgenoot, gepubliceerd in Forum, jrg. 1932, p. 335.

‘In het periodiek dat de graftombe is geworden van De Nieuwe Gids heeft men sedert enige tijd de ontboezemingen kunnen aantreffen van een belangwekkende persoonlikheid, de heer Jacob Hiegentlich, ook 'n jongere, zoals men hem in genoemd periodiek eens per voetnoot heeft voorgesteld. ‘Ook 'n jongere’ interesseert zich natuurlik voor al de àndere zogehetenen. Vanwaar twee artikelen, voor zover mij bekend, Kort Geding tegen de Jongeren en De Jongeren schrijven Romans (het laatste zeer onlangs)’. Du Perron stelde vervolgens vast dat Hiegentlich met lof sprak over de romans van Theun de Vries en Helman, maar dat hij ‘in Hampton Court een pastiche van Proust(!)’ zag en ‘bij Vera zegt hij maar niet te zullen denken aan de revolutieroman van Anatole France, Les Dieux ont soif.’ Hiegentlich had ook nog verkondigd dat ‘De Kleine Zielen geschreven waren naar het voorbeeld van grote reeksen als Les Chouans van Balzac. Toen had men even kunnen denken dat hij zelfs niet aan de omslagen toe gekomen was, waarop toch staat: La Comédie Humaine.’

[...] = Twee zinnen weggelaten.

Jean Lombard = Schrijver van L'Agonie en Byzance (1901), romans die worden gekenmerkt door hun overladen stijl en door de voor de werkelijkheid vruchtende ‘verbeelding’ van hun auteur.

137

‘het verhaal van Brulez’ = In Forum, jrg. 1932, p. 586, verscheen het verhaal Sheherazade door Raymond Brulez.

‘dat het een beetje als antwoord bedoeld is, volgens hemzelf’ = Volgens Jan Engelman zou het gedicht Ambrosia een antwoord genoemd kunnen

[p. 504]

worden op Het Démasqué der Schoonheid. Zijn vers zou echter zonder commentaar in Forum worden opgenomen.

‘die twee leuke aestheten’ = Het is niet bekend wie deze twee ‘aestheten’ zijn geweest.

138

Clara Bloem = Clara Eggink.

[...] = Vijftien woorden weggelaten.

‘Flandre’ = Over dit in 1931 te Parijs gepubliceerde werk over de Vlaamse schilderkunst van Luc en Paul Haesaerts, schreef Jan Greshoff in Forum, jrg. 1932, p. 230.

139

‘die 2 liedjes van Greshoff’ = Inderdaad verschenen de twee Liedjes in den Volkstoon in het mei-nummer van Forum, jrg. 1932.

140

‘in dat geval heb ik nog een mooie bladvulling’ = De Arbeider in den Taaltuin, verscheen in het Juni-nr. van Forum, jrg. 1932. MtB, V.W. 3, p. 524.

143

Roel Houwink = Houwink's Inleiding tot de Hedendaagsche Nederlandsche Letterkunde, geschreven voor de buitenlandse deelnemers aan het internationale PEN-congres te Amsterdam in 1931, verscheen in 1932 in boekvorm, verlucht met foto's, o.a. van Ter Braak, wiens Carnaval volgens Houwink ‘een scherpe analyse geeft van het relativisme als geesteshouding van zeer vele jongeren.’ Overigens noemde de kritikus Hampton Court mislukt en waarschuwde hij voor de belangstelling voor het essay bij de jongeren, met als uitvloeisel daarvan de ‘felle en vaak verre van betamelijke polemieken in de tijdschriften’, symptomen, volgens Houwink, van ‘creatieve onmacht.’

144

‘mijn broer’ = J.G. ter Braak (1906-1960).

[...] = Negentien woorden weggelaten.

145

‘Bouws stuurde ik vandaag een sonnet’ = Het is niet bekend welk sonnet Du Perron die dag verstuurde. Ter Braak schreef op 28 April 1932 over twee sonnetten die hij ontvangen had.

146

‘het U.D.’ = Het Utrechts Dagblad.

147

‘je a.s. eegade er uit is gewipt’ = Terugblik op Schnizler, door Elisabeth de Roos, verscheen in Forum van Juni 1932.

Siegfried van Praag = Siegfried van Praag (*1899).

Freek van Leeuwen = Freek van Leeuwen (*1905), socialistisch dichter en romanschrijver.

[p. 505]

148

Cora Westland = Cora Westland, pseudoniem van C.M.E. Kautzmann (1884-1951), romanschrijfster.

149

[...] = Twaalf woorden weggelaten.

150

‘Hierbij de 1e helft van het essay’ = Bedoeld is het essay over Emily Dickinson (1830-1886) door S. Vestdijk. Het zou echter pas in de Mei- en Juni - afleveringen van Forum, jrg. 1933, worden afgedrukt.

[...] = Zeven woorden en vervolgens zeven zinnen weggelaten.

151

La Doulou = De eerste verschijnselen van de ziekte die de dood van de schrijver Alphonse Daudet (1840-1897) zouden veroorzaken, openbaarden zich in 1884. Van zijn vriend, Charcot, de leermeester van Freud, vernam Daudet de waarheid over zijn toestand. Meer dan tien jaar lang werkte hij nog verder, schreef romans, novellen, toneelstukken en mémoires, maar noteerde intussen het voortschrijdingsproces van zijn ziekte in cahiers die posthuum verschenen onder de titel La Doulou (la douleur). Zie Alphonse Daudet, OEuvres complètes, Paris 1929-1931.

152

St. Just = Dit sonnet verscheen evenmin als het andere, waarvan in Ter Braak's brief sprake is, in Forum. Het werd wel opgenomen in Parlando. De laatste regels van St. Just, zoals het is opgenomen in het V.W. 1, p. 117, luiden: ‘dit is het slot: de horde die hij wraakte, / de miskraam van wat hij zijn deugd beloofde / een trance die geen blik heeft voor de beul.’ Je P.S. over Potgieter-Multatuli' = Dit P.S. is niet aangetroffen in de correspondentie. Waarschijnlijk is het verloren gegaan doordat Du Perron het, met enkele veranderingen, als Brief aan een leeraar in Forum, jrg. 1932, p. 397, liet afdrukken. EdP., V.W. 2, p. 448.

‘over opdrachten in boeken’ = Ter Braak's panopticum-stuk De gymnastiek der opdrachten verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 396. ‘Aan jou, voor wie ik het eerste woord schreef en het laatste,’ luidde de opdracht in Helman's De Stille Plantage. In zijn stuk schreef Ter Braak ook dat in de opdracht van Max Havelaar Multatuli ‘den onaangenaamsten kant van zijn karakter verried, zijn hinderlijke neiging tot publiek martelaarschap...’

Klages = Het werk van Ludwig Klages was: Die psychologischen Errungenschaften Nietzsches, waarover Ter Braak in Politicus zonder Partij zou schrijven. MtB., V.W. 3, p. 86.

C.E.M. Joad = Ter Braak's bespreking van Under the fifth rib, door de Engelse filosoof C.E.M. Joad (1891-1953), verscheen in de N.R.Ct. van 10 Mei 1932. Ter Braak vond dat de autobiografie van Joad een inzet miste en dat de Engelsman met dezelfde deskundigheid over koken, tennissen, beminnen en pacifistische propaganda schreef. ‘Eigenlijk

[p. 506]

schrijft hij met meer deskundigheid over koken dan over filosofie; want met de meeste zijner landgenoten heeft Joad gemeen, dat hij filosofeert als een boer na het bezoek aan een volksuniversiteit. Hij houdt zichzelf echter voor bijzonder intelligent en komt daar ook rond voor uit. Dit is op zichzelf een aanbeveling. Om zich met enig goed recht voor intelligent te kunnen houden, zonder dadelijk door de mand te vallen, moet men een zekere intelligentie bezitten; en deze intelligentie bezit de heer Joad. Hij heeft een intelligente gevoeligheid voor de kleine dingen des levens, die wel in staat is, mensen met principieele botheid op dit gebied eerbied in te boezemen. Hij schrijft ook een allergemakkelijkste stijl, vertelt nu eens als een oude oom en dan weer als een wijze epicurist... Hij heeft bovenal een sterke afkeer van de onredelijkheidscultus, die de tegenwoordige wereld vervreemdt van de nuchtere redenering; maar juist als zodanig wekt hij verwachtingen, die hij met alle hem ten dienste staande middelen beschaamt. Wie van de autobiografie van Joad een pleidooi voor de rechten van het intellect tegenover het gevoel verwacht, komt bedrogen uit. Wel verklaart hij herhaaldelijk en met nadruk in de superioriteit van de rede te geloven, maar de weinige argumenten, die hij aan dat geloof toevoegt, zijn kinderlijk - Engels... Dit typisch mengsel van een pacifistische socialist en een aesthetische hedonist (in Nederland volkomen onbekend!) is tevens een vermakelijke kruising tussen allerlei stokpaardjes en hobbies en allerlei ongemotiveerde aanspraken op rationele geldigheid. Hetgeen aan de rationele geldigheid in dezen niet ten goede komt, getuige Joad's beschouwingen over de oorlog, die werkelijk niet minder dan oorverdovend banaal zijn en op een meeting geen slecht figuur zouden maken.’

‘een individu in den geest van Berl’ = Emmanuel Berl (*1891), Frans historicus, essayist en romancier. In zijn stuk over Joad schreef Ter Braak over Berl: ‘Virtuozen met de intelligentie (en dikwijls tevens virtuoze babbelaars) als Emmanuel Berl of Beverley Nicholls verbluffen ons, omdat zij zonder enige moeite bonmots vinden en originele zetten doen...’ In Forum, jrg. 1932, afl. 4. besprak Ter Braak Berl's Le Bourgeois et l'Amour in zijn stuk Moralisten als Donquichote's. Berl schrijft thans kronieken voor het maandblad Preuves.

153

‘je stuk over Lawrence’ = D.H. Lawrence en de erotiek verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 366. EdP., V.W, 2, p. 421.

154

Lady Chatterley's Lover = Du Perron las ‘the Authors' unabridged popular Edition (Paris, 1929)’. Bij William Heinemann Ltd, verscheen in Februari 1932 te Londen een ‘gekuiste’ editie. De noot over deze uitgave, die Du Perron in het vooruitzicht stelde, bleef achterwege bij het verschijnen van D.H. Lawrence en de erotiek in Forum, Juni 1932.

[p. 507]

155

‘Bedank Beb vast voor haar uitnemende paapsche zending’ = Mevr. Du Perron-de Roos kan zich niet meer herinneren wat zij Ter Braak wel kan hebben gezonden.

‘Las bereids de inleidingen’ = De Franse vertaling van Lady Chatterley's Lover verscheen in 1932, behalve met de inleiding van de auteur zelf, ook met een voorwoord van André Malraux.

156

In zijn notitieboekje - 1932 noteerde Ter Braak op Woensdag 11 Mei ‘Forum’ en op Vrijdag 13 Mei ‘Bep’. Op deze aanwijzingen dateerde ik de brief: 12 Mei 1932.

157

Deze regels zijn geschreven op een prentbriefkaart van het Lago di Lugano, afgestempeld: 22 V 32.

158

Deze prentbriefkaart is door Du Perron gedateerd: 25. 5. 32, maar het poststempel vermeldt: 24. V. 32.

‘de S. Salvatore’ = Bergtop bij Lugano.

159

‘Wij openen met uw gade’ = Forum nr. 6, 1932, opende met Terugblik op Schnitzler door Elisabeth de Roos.

‘en sluiten met Potgieter en mixed - pickles, van Alie Smeding o.a.’ = In de panopticum - rubriek van Forum nr. 6, 1932, verschenen o.a. Du Perron's Brief aan een leeraar over Potgieter en Multatuli alsmede enkele uitspraken van de schrijvers Anthonie Donker, A. den Doolaard, J.P. Zoomers-Vermeer, C. Rijnsdorp en Alie van Wijke-Smeding.

van Geuns = J.J. van Geuns (1893-1959), dichter.

160

Weininger = Otto Weininger (1880-1903). Du Perron las van deze Oostenrijkse auteur Geschlecht und Charakter (1903). Weininger pleegde op 23-jarige leeftijd zelfmoord. Na zijn dood verschenen nog Uber die letzten Dinge (1904) en Die Liebe und das Weib (1917).

Vertès = Marcel Vertès (1895-1961), in Hongarije geboren schilder die zich in 1920 in Parijs vestigde. Illustreerde o.m. Verlaine en Apollinaire. Zijn werk had eèn thema: de liefde. Het had in het Parijs van de twintiger en dertiger jaren veel succes, om de elegantie en de gewaagdheid, die als minder pervers werd ondervonden dan in het werk van Pascin bijvoorbeeld, in wiens nabijheid Vertès zich wel situeren laat.

Pia = Met Pascal Pia (*1902) maakte Du Perron in 1922 kennis. ‘J'ai connu,’ schreef Pia, ‘du Perron à Montmartre, peu après son arrivée en Europe. Ses parents se trouvaient alors à Paris, eux aussi. Ils étaient descendus dans un hôtel de la rue d'Hauteville (près du boulevard Bonne-Nouvelle) que fréquentaient surtout des Hollandais, et parmi ceux-ci, surtout des Hollandais venus des Indes. Pour être plus libre, Eddy avait

[p. 508]

pris une chambre à Montmartre, dans un petit hôtel de la rue Tholozé. C'est en bavardant devant des peintures qu'exposait un de mes amis que nous avons lié connaissance.

Pendant près de quinze ans nous avons été en relations suivies, et il n'y a jamais eu de nuage dans notre amitié. Je garde de lui un souvenir enchanté. C'était un homme d'une qualité si rare que je n'en ai jamais rencontré qui, à mon sens, le valût, et je vous prie de croire que je pèse mes mots en vous disant cela.’

Het was Pia - wiens belezenheid en onafhankelijkheid van oordeel Du Perron bewonderde - die de moderne Franse literatuur onder Du Perron's aandacht bracht (zie EdP., V.W. 2, p. 173-176). Het was Pia ook die Du Perron in kennis bracht met André Malraux, zoals hij zelf - door Du Perron - Van Ostayen, Greshoff, Van Nijlen, A. Roland Holst, Ter Braak, Marsman en vooral Slauerhoff leerde kennen.

Toen Du Perron later in Indonesië woonde, redigeerde Pia in Algiers het vooruitstrevende dagblad Alger- Républicain, waaraan ook de jonge Albert Camus verbonden was. In Maart 1940 keerde hij terug naar Frankrijk, waar hij aktief deelnam aan het verzet. Met Camus en Albert Ollivier redigeerde hij van 1944-1947 het toen zo befaamde dagblad Combat. In de serie Ecrivains de Toujours, Ed. du Seuil, publiceerde Pascal Pia studies over Baudelaire en Apollinaire.

‘een zekere Léon Deubel’ = Léon Deubel (1879-1913), dichter (Levensbericht te vinden in de Anthologie poétique du XXe siècle van Robert de la Vaissière, Crès & Cie, 1923).

161

Daniel-Rops = Daniel-Rops (*1901), Frans katholiek romancier en kritikus.

‘die Finamotterij, of dat Finamotwerk’ = Het is niet bekend welk werk Du Perron hier kan hebben bedoeld.

162

Mannus Franken = Mannus Franken (1899-1953), cineast en schrijver.

Anthony Gishford = Anthony Gishford was een in Den Haag wonende Engelse kennis van mevr. Du Perron. Hij schreef aan zijn Nederlandse vriend dr. L.J. Pieters te Rhoon dat hij in 1931 door Elisabeth de Roos ‘a very agreeable group of young writers’ leerde kennen, ‘the most outstanding of whom, I think, was Menno ter Braak. At the time he was living in Rotterdam and teaching I think - and I often used to go over from The Hague and spend an evening with him, or he would come to me. He was passionately interested in contemporary English thought and writing, and combined an intelligence like a searchlight with a conversational deftness in the exchange of ideas that made him an agreeable and stimulating companion’. Gishford herinnerde zich ook nog het tijdschrift Forum, waardoor ‘I discovered the writers Jan Slauerhoff and Willem Elsschot, among others I have now forgotten. I cannot remember which of the two of them it was who wrote a novel called Kaas, but it seemed to me a small masterpiece. I even translated it into English, but at that time the idea of there being such a thing as contemporary Dutch or Flemish literature appeared nonsensical to English publishers... I cannot think what were my marvellous stories about the British ambassador, and I hope his children never chance upon this book: they are still friends of mine!’

‘gechoqueerd door den nieuwen duitschen rijkskanselier’ = De NRC van 30 Mei 1932 meldde dat de Duitse, katholieke rijkskanselier Heinrich Brüning (*1885) zijn ontslag had gevraagd en gekregen, na de publieke aansporing van rijkspresident Hindenburg aan Brüning om de post van minister van binnenlandse zaken te laten bezetten door ‘een krachtig en gezaghebbend man’. Hindenburg was nl. tijdens een verblijf te Neudeck in Oost-Pruisen blootgesteld geweest aan de invloed van met het nationaal-socialisme coquetterende Pruisische kringen, die beangst waren voor de landbouwpolitiek van de regering-Brüning in Oost-Duitsland. De NRC van 31 mei 1932 verscheen met een uitvoerige beschouwing onder de kop: De parlementaire democratische republiek: een afgesloten hoofdstuk uit de Duitse geschiedenis. Op 1 Juni belastte Hindenburg Von Papen met de samenstelling van het nieuwe rijkskabinet. Franz von Papen (*1879) was lid van de katholieke centrumpartij, waar-

[p. 509]

van hij echter de uiterste rechterzijde vertegenwoordigde. Hij had goede relaties met de reactionaire kringen die Hindenburg tijdens zijn verblijf te Neudeck onder druk hadden gezet. Later zou komen vast te staan dat hij zijn benoeming tot kabinetsformateur te danken had aan generaal Kurt von Schleicher, de voornaamste politieke adviseur van Hindenburg, nadat Schleicher in het geheim met de nazis was overeengekomen dat deze laatsten von Papen zouden ‘tolereren’, mits hun volledige vrijheid tot agitatie werd gelaten.

163

‘Vind-je dit geen goed panoptikumpje’ = Du Perron publiceerde in Forum van Juli 1932 in de rubriek Panopticum een stuk, gedateerd: Cassarate, 4 Juni '32, n.a.v.D.H. Lawrence's St. Mawr. EdP., V.W. 2. p. 434.

164

‘Gistermorgen kwamen de Forum-exemplaren’ = Forum van Juni 1932 bevatte: Terugblik op Schnitzler door Elisabeth de Roos; Gevangenisliederen van het Spaansche volk door Hendrik de Vries; hdst. VI uit Het verboden rijk; een gedicht, Noodklok, van Jaap van Gelderen; D.H. Lawrence en de erotiek; Ambrosia van Jan Engelman; Ars Moriendi door S. Vestdijk; verzen van Jan Vercammen en Slauerhoff; Pallieter en de anti-Pallieter door J. Greshoff en panopticum-stukjes van Ter Braak en Du Perron.

165

‘3 verzen van Vic’ = Forum van Juli 1932 bevatte drie gedichten van V.E. van Vriesland: Na een jaar, Dialogue à contre-jour en Dédicace, de beide laatste geschreven in het Frans.

‘bijgaand het resultaat’ = Is niet gepubliceerd.

Madchen in Uniform’ = Film, die een aanklacht inhield tegen de opvoedingsmethoden in een Pruisisch meisjespensionaat. De film die een uitsluitend vrouwelijke bezetting had, werd geregisseerd door Leontine Sagan, doch stond onder de artistieke leiding van Carl Froelich (1875-1953). ‘Transition’ = Transition 1932, an International Workshop for Orphic Creation, uitgegeven in Den Haag, bevatte bijdragen van o.m. Henri Michaux, Hans Arp, Gertrude Stein, H.L. Mencken, Jean Paulhan en Stuart Gilbert, en werd door Elisabeth de Roos besproken in Forum, jrg. 1932, p. 521.

166

‘Hierbij een stuk’ = Dit stuk werd niet gepubliceerd. Over dit stuk is ook sprake in de brieven nrs. 173, 175, 179.

‘Het stuk van Engelman’ = Jan Engelman's essay over de schilder Pyke Koch verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 443.

168

Ansichtkaart uit Morcote, voorstellend een klein kerkhof, begrensd door een oud poortje, waaronder een pad voert naar de kerktoren er

[p. 510]

achter, die uitsteekt boven een paar hoge cypressen. Links beneden, in de diepte van de steile oever, is het meer van Lugano zichtbaar. Poststempel: 8. VI. 32, Morcote.

‘je stuk over Rembrandt-Coen’ = Ter Braak's Een nieuwe Rembrandt en een nieuwe Coen, n.a.v. Th. de Vries' Rembrandt en Slauerhoff's Coen, verscheen in Forum, jrg. 1932, afl. 2. Ter Braak stelde de psychologie van Slauerhoff tegenover de idealisering van Theun de Vries, die er niet tegen opzag om Rembrandt ‘soms in den nacht, midden onder het bonzend geluk, van haar (Hendrickje's) zijde’ te laten opstaan om te gaan schilderen. Ter Braak merkte op dat het schilderen bij kunstlicht zijn bezwaren had, en vond ook overigens zulke voorstellingen ‘door en door litteratuur.’ Daarentegen ontstond bij Slauerhoff de grote gestalte juist ‘uit een reeks van vulgaire bijzonderheden; juist door zijn vulgariteit wordt Coen een persoonlijkheid van afmetingen, juist door het ontbreken van iedere poging tot vaag idealiseeren en romantisch verdoezelen slaagt Slauerhoff's held, waar De Vries faalt.’

169

Ansichtkaart, voorstellend de arcaden van de Portici di Via Pessina te Lugano. De kaart vertoont het poststempel: 9 Juni 1932. 9 Juni 1932 viel echter op een Donderdag, en niet op Vrijdag. Vgl. ook: ‘gisteren schreven we je uit Morcote’. De briefkaart uit Morcote was gedateerd: Woensdag.

170

‘je polemische stukje tegen de heeren V.C.S.B. - vaatdoeken’ = Dit stuk van Du Perron is nooit gepubliceerd.

‘Moge Slauerhoff tenminste dit voorbeeld volgen’ = Behalve Ter Braak weigerden ook Slauerhoff en Albert Helman het lidmaatschap van de Mij. v. Letterkunde. Du Perron schreef hierover Het publieke blauwtje in Forum, jrg. 1932, p. 531. Zie ook de annotatie bij brief nr. 194.

‘Stukje van Bep’ = In Forum, Augustus 1932, verscheen een bespreking door Elisabeth de Roos van Transition 1932 - an International Workshop for Orphic Creation (Servire Press, Den Haag).

173

‘Ik heb bijna een groot stuk af’ = Het Schrijverspalet, MtB., V.W. 3, p. 400. Ter Braak's ‘conclusies over de erotiek’ in de literatuur, n.a.v. Lady Chatterley's Lover, vindt men op p. 413-414.

175

Drumont = Edouard Adolphe Drumont (1844-1917), polemisch schrijver die, geschokt door de repressie van de Commune, in de rijkdom de bron van alle kwaad ging zien. ‘Il est vrai de dire que toutes les colères se concentrent aujourd'hui contre les Riches comme elles se concentraient autrefois contre les Nobles’, schreef hij in zijn autobiografische werk Sur le chemin de la vie. Drumont kwam er echter toe, in La France Juive (1886)

[p. 511]

om ‘rijk’ en ‘joods’ als synoniemen te zien. ‘Rijk’ en joods' betekenden voor hem echter ook ‘on-Frans’ en ‘ongelovig’: zijn orgaan, La libre parole, opgericht in 1892, was dan ook katholiek, nationalistisch en antisemitisch.

‘die eergisteren een Dr. Veldkamp heeft gemolesteerd’ = De bespreking door Elisabeth de Roos van Moderne Engelse Literatuur, door J. Veldkamp, verscheen in de N.R.C. van 17 Juni 1932. ‘Vermoedelijk,’ begon Elisabeth de Roos haar bespreking, ‘heeft het ‘vererend verzoek’ van zijn uitgever, dat de auteur in zijn inleiding vermeldt (zeg mij hoe gij tegenover Uw uitgever staat en ik zal U zeggen wie gij zijt), de relatie tussen Dr. Veldkamp en de moderne Engelse literatuur geschapen, want Dr. Veldkamp wandelt met zo'n vies gezicht tussen de literaire werken rond, dat men niet kan aannemen dat spontane liefde hem tot die studie gedreven heeft.’ En aan het slot van haar bespreking schreef zij het ‘bijna ontwapenend’ te vinden dat Dr. Veldkamp zijn werk aldus besloot: ‘Hilversum, Christmas Eve 1931.’

177

‘je Paletstuk’ = ‘Naar mijn smaak’, schreef Ter Braak in het essay Het Schrijverspalet, ‘is Huxley's Point Counter Point, waarin geen onvertogen woord voorkomt, aanmerkelijk immoreler, want intelligenter dan Lady Chatterley's Lover; het is dan ook aanmerkelijk minder populair.’ Ter Braak schreef dit toen hij nog niet de brieven van D.H. Lawrence kende die in 1928, vanuit Port-Cros, aan Huxley had geschreven: ‘It seems to me it would take ten times the courage to write P. Counter P. that it took to write Lady C.; and if the public knew what it was reading, it would throw a hundred stones at you, to one at me.’

178

Defresne = August Defresne (1893-1961), regisseur, toneelschrijver en romancier.

179

‘een stukje panopticum, dat ik over hem schreef’ = Vooroordeel tegen Schweizer verscheen in het Juli-nr. van Forum, jrg. 1932. Opgenomen in MtB., V.W. 3, p. 527.

‘een heel klein stukje over de Mij.' = Ter Braak schreef over de Mij. v. Letterkunde in het Juli-nr. van Forum onder het motto: O! Mamaatjen is zo goed! / Alles wil zij geven, / Als haar kindertjes maar zoet / En te vrede leven.’

Shanghai - Express = Film van de regisseur Sternberg, met in de hoofdrollen Marlene Dietrich, Clive Brook, Anna May Wong en Warner Oland. Over deze film polemiseerde Du Perron met het tijdschrift Filmliga. EdP., V.W. 2, p. 410.

181

‘Het stuk van Hendrik de Vries tegen Nijhoff’ = De Spaanse volksliederen van Hendrik de Vries waren in De Gids van Juni 1932 besproken door

[p. 512]

M. Nijhoff. De Vries schreef er een Anticritiek tegen, verschenen in Forum van Augustus 1932.

‘Het panoptikumpje van Jan Engelman’ = Niet opgenomen in Forum.

182

Deze regels van Du Perron zijn geschreven op een prentbriefkaart uit Nijvel/Nivelles, België. Poststempel: 21 VI. De foto is genomen vanuit een kerktoren; achter de bronzen figuur die de tijd aangeeft ziet men beneden het stadje liggen. Op de kaart staan deze regels afgedrukt: ‘Viv' Djean Djean, Viv' Djean Djean. / C'est l'pus vi homm' de Nivelles. / Viv' Djean Djean, Viv' Djean Djean. / C'est l' pus vi d' nos habitants.’

183

‘Van Duinkerken heeft een nieuw stukje geschreven, nu tegen Marsman’ = In De Tijd van 18 Juni 1932 reageerde Van Duinkerken in een artikel, Provincie of Europa, op een kritiek van Marsman op de regionale romans. Zie Derde Dimensie en Europees Peil in H. Marsman, Critisch Proza.

184

‘Hierbij een panopticum - stukje’ = De maker van de Yzeren Toren verscheen in het October-nr. van Forum, jrg. 1932. Zie ook EdP., V.W. 2, p. 445.

185

Vorm of Vent in D.G.W.’ = In Den Gulden Winckel van Juni 1932 besprak J.C. Bloem Greshoff's Voetzoekers, Nijhoff's Gedachten op Dinsdag en Binnendijk's Commentaar. Zijn stuk was getiteld: Vorm of Vent.

186

‘de Smid met den aartsengelen-voornaam’ = Gabriel Smit (*1910), dichter en kritikus.

188

Bennebroek = Dirk Coster woonde destijds te Bennebroek.

‘In De Gids word ik deze maand stijf gekapitteld’ = In De Gids van Juli 1932 verscheen een redactioneel commentaar waarin de ‘gewoonte’ gehekeld werd om te bedanken voor het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Ter Braak werd niet genoemd, maar het commentaar besloot aldus: ‘Na de jongste verkiezing maakte een der nieuwbenoemden nog denzelfden dag wereldkundig, dat hij het lidmaatschap niet wenste aan te nemen. Bravo! Het doet goed, te bemerken, dat er nog onvervalste jongeren van de oude stempel zijn. En zet het vooral in de courant.’ Nadat Ter Braak namelijk op 8 Juni 1932 tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde was gekozen, verscheen op 9 Juni 1932 een bericht in de N.R.C. dat Ter Braak had verzocht mede te delen dat hij om principieële redenen zijn benoeming niet wenste te aanvaarden.

‘Vind je Putman zoo beroerd?’ = Bij het verschijnen van de roman Vader en ik door Willem Putman in 1933, zou Ter Braak in Het Vader-

[p. 513]

land van 15 November 1933 enkele regels aan dit werk wijden. Hij zou daarbij Putman een te veel aan détail, en een te schematische toepassing van Freud's Oedipus-complex verwijten. Wel erkende Ter Braak dat het Oedipus-complex beantwoordde aan een realiteit; ‘bij sommige romanciers (Stendhal, Du Perron) heeft het Oedipus-complex invloed gehad op het merendeel hunner werken.’

189

Curtius = Ernst Robert Curtius (1884-1956), Duits filoloog en essayist, die veel heeft gedaan om de Franse literatuur van zijn tijd in Duitsland te introduceren.

Anton den Pater = Anton van Duinkerken.

[...] = Vijf zinnen weggelaten.

192

Mlle de Maupin = Roman van Théophile Gautier (1811-1872). Zie ook annotatie bij de brief van Ter Braak van 29 September 1932.

Emaux et Camées = Poëziebundel (1852) van Théophile Gautier, die grote invloed heeft gehad op de vernieuwing van de Franse poëzie omstreeks het midden van de vorige eeuw. Gautier, de vriend van Hugo en de Nerval, die een centrale plaats had ingenomen in de beweging van de Franse romantiek uit de dertiger jaren van de 19e eeuw, verliet met Emaux et Camées de romantische, subjectieve lyriek voor een meer objectieve, in zijn vorm strakkere poëzie, waarbij de stem van het hart vervangen lijkt door de waarnemingen van het oog. Emaux et Camées is een bundel die, ook door de belangstelling van Gautier voor de ‘perversiteit’, op Les Fleurs du mal vooruitloopt. Men zal zich herinneren dat Baudelaire zijn werk dan ook aan Gautier opdroeg, de ‘poète impeccable’, de ‘parfait magicien ès lettres françaises’.

Bédier = Joseph Bédier (1864-1938), literatuur - historicus wiens werken grote invloed hebben gehad op de studie van de middeleeuwse literatuur.

‘het is geheel ‘ongewijzigd’’ = Du Perron scheurde nog al eens uit zijn boeken die illustraties of gedichten die hem niet bevielen.

193

‘het fondsje’ = Maurice Roelants berichtte hierover: ‘Het spaarbankboekje moet in overdrachtelijke zin genomen worden. Buiten en binnen de vergaderingen ijverde ik bij mijn mederedacteuren om August Vermeylen en enige andere Van Nu-en Straksers niet in panopticumstijl aan te vallen. Mijn stelling was: De Wandelende Jood sla ik hoger aan dan jullie; zijn louter ‘scheppend werk’ is inderdaad mager; zijn literaire en picturale beschouwingen vertonen naast sterke bladzijden, aanvechtbare maar eerlijke oordelen; dat hij traag werkt is voor mij geen geldige norm om zich bovenarms op hem te storten: hij heeft de onvergankelijke verdienste het regionalisme in de Vlaamse beweging te hebben aangerand en als Forum thans voor Europeanisme opkomt, zijn we, in veel

[p. 514]

gemakkelijker omstandigheden, na veertig jaar, in zijn spoor. In Vlaanderen maakt men zich licht de handen vuil met bedrijvigheden van senator, verenigingsleider en al wat jullie als kleine ambities van het officieel schrijverschap afwijzen. Subsidiair doet zich juist daaromtrent voor mij dit voor: August Vermeylen beschikt als voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Letterkundigen over een steunfonds. Ik heb die goede oudere vriend om hulp en morele steun gevraagd in een geval dat mij zeer ter harte gaat: het valoriseren van het werk van Karel van de Woestijne, het eventueel steunen van diens weduwe en dochter. Het zou een pleidooi tegen Vermeylen zijn geweest, als men er hem kon van verdenken, het spaarbankboekje van het Steunfonds ooit als borstweer te zullen gebruiken. Daarvoor was hij echter te veel mans en te nobel. Dit kon voor mij zeker geen hoofdzaak zijn. Ik was, mede door deze bijzaak, niet tot toegeven bereid om derwille van een integriteit, naar mijn conceptie - ik had geen ‘officiële schrijver’ te beschermen, maar ik weigerde om hem geld en invloed te vragen en tezelfdertijd Forum in zijn bus te steken met door mij redactioneel goedgekeurde aanvallen.’ ‘Rukken de Borinage-mannen nog niet naar Gistoux op?’ = Begin Juli 1932 hadden in de Borinage en in het Luikse stakingen plaats van mijnwerkers wier lonen, door de dalende afzet van steenkolen, als gevolg van de grote economische crisis, nog geringer werden dan zij toch al waren. Bij deze stakingen deden zich sabotage- en geweld-daden voor.

194

‘Je panopticum’ = Het Publieke Blauwtje, n.a.v. de weigering van Ter Braak, Slauerhoff en Helman om toe te treden tot de Maatschappij van Letterkunde, verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 531.

De laatste alinea's van Du Perron's stuk luidden aldus: ‘Wat Slauerhoff intussen schijnt te ontgaan, is de ‘geestelijke hiërarchie’ in dit alles. Er zijn mensen, die van een geestelijke (subs. kulturele of artistieke) hiërarchie praten, wanneer er eigenlik alleen nog maar sprake kan zijn van zitvlak. Het zitten in de Maatschappij van Letterkunde waar volgens de ‘geestelike hiërarchie’ Vondel en Hooft zich zouden verbroederen met enige archivarissen, museumhouders en notarissen-der-letteren, is in werkelikheid alléén volkomen te verenigen met een imposante groei van het geestelijk zitvlak. Om een voorbeeld te geven: het zitvlak van de jonge dichter Anthonie Donker is tot ontstellende proporties uitgedijd binnen heel weinig tijd, maar in hem steekt dan ook minstens een voorzitter van meergenoemd genootschap. Ter Braak, Helman, Slauerhoff geven zich geen rekenschap van de geestelike beperking, waartoe zij zich veroordelen door hun onvoorzichtig gedrag.

Maar een mijnheer van de Prov. Groningsche Crt., die zich onderscheidt door een stoere geesteloosheid, heeft nog zijn weemoedige reaktie genoteerd op het publieke blauwtje van de Maatschappij: Van Looy en Scharten, zei hij, weigerden immers ook, en dit alles is niet nieuw... Ach

[p. 515]

neen, ach neen, het non-konformisme is even oud, inderdaad, als het kuddeinstinkt!’

‘Het citaat uit Byron’ = Mevr. Du Perron had voor Ter Braak uit de Engelse vertaling van André Maurois' Byron-biografie deze zin overgeschreven: ‘he brought back doubts as solid as acts of faith’. André Maurois had geschreven: ‘Il rapportait des doutes qu'il croyait solides comme des actes de foi.’

‘In 34 ± 36 staat alles’ = De aanvangsregels van de gedachten nr. 34 en 35 van Pascal luiden volgens de Brunschvig - uitgave: ‘On ne passe point dans le monde pour se connaître en vers, si l'on n'a mis l'enseigne de poète, de mathématicien, etc. Mais les gens universels ne veulent point d'enseigne, et ne mettent guère de différence entre le métier de poète et celui de brodeur.’ (34) ‘Il faut qu'on n'en puisse dire, ni: ‘Il est mathématicien’, ni ‘prédicateur’, ni ‘éloquent’, mais ‘il est honnête homme’. Cette qualité universelle me plaît seule. Quand en voyant un homme on se souvient de son livre, c'est mauvais signe...’ (35)

‘Ik schreef uit Pascal een citaat over’ = Het citaat is gedachte nr. 27.

195

Melreux = Dorpje aan de Ourthe in de Belgische Ardennen, ongeveer halverwege tussen Durbuy en Marche. Twee kilometer verder stroomopwaarts ligt Hotton.

197

[...] = Vijf zinnen weggelaten.

‘het domste boek van de wereld’ = Livre de mes Fils, door Paul Doumer (1857-1932), in 1931 tot president van Frankrijk gekozen, een jaar later vermoord. Du Perron's panopticum-stuk, n.a.v. dit boek geschreven, verscheen in Forum, jrg. 1932, p. 605. Zie ook EdP., V.W. 2, p. 458.

‘Het verhaal van den jongen auteur’ = Dit stuk verscheen onder de titel De geredde loopbaan in Forum, jrg. 1932, p. 744. Het werd opgenomen in EdP., V.W. 2, p. 466.

‘het mij nog onbekende stukje’ = Welk Vakje?, een panopticum-stuk van Ter Braak in het Augustus-nr. van Forum, jrg. 1932, opgenomen in MtB., V.W. 3, p. 528.

198

‘dat het, zoo mogelijk, met Mussolini moet geconfronteerd worden’ = Inderdaad verschenen in het September-nr. van Forum Du Perron's stuk over Paul Doumer en Ter Braak over Emil Ludwig, n.a.v. Mussolinis Gespräche mit Emil Ludwig. Zie MtB., V.W. 3, p. 530, Eckermanns Gespräche mit Eckermann.

‘Het linksgerichte collectief’ = Tijdens zijn verblijf bij de Du Perrons in Spa had Ter Braak de verkiezing van ‘Miss Univers’ meegemaakt. Zijn panopticum-stuk, verschenen in Forum, jrg. 1932, p. 607, begon aldus: ‘Ik meende, dat wij in Nederland voor sommige dingen gespaard bleven; maar dat is ook al een vooroordeel. Op mijn tafel waait in de vacantie-

[p. 516]

maand Augustus een prospectus van een nieuw maandblad, geheten Links Richten, en uitgegeven door ‘het arbeiders schrijvers collectief’ van diezelfde naam, ‘aangesloten bij de internationale bond van proletarische schrijvers’. Over de bedoeling wordt gezegd: ‘Onze medewerkers stellen zich op het standpunt, dat de kunst gebruikt dient te worden als wapen in de klassenstrijd, in dienst van de proletarische beweging.’ Deze woorden klinken verre van nieuw; maar het ‘collectief’ is voor Nederland nog niet afgezaagd, en daarom vragen wij ons onmiddellijk af: wat is zulk een collectief; wie commandeert het; hoe weten de gezamenlijke collectivisten precies, wat links is; wat mag in het collectief ieder nog voor zich en wat mag perse niet, als het hele collectief niet wil; hoe handelt het collectief met de waarheid, als die toevallig eens een wapen is tegen de klassenstrijd; welke gedachten mag het collectief denken, zonder ongehoorzaam te zijn of zijn dienstboderol voorbij te schieten? Enzovoort, enzovoort.

Nu was het laatste collectief, dat ik gezien heb, het collectief der 28 Schoonheidskoninginnen te Spa, waarvan, gelijk men weet, Miss Turkije tot Miss Univers is gekozen. Dit collectief had veel van een meisjeskostschool hoogste klasse; de collectivistes werden in een speciale collectieve touring-car rondgetoerd en zij logeerden collectief in het Palace Hotel des Bains. Naieve mensen stellen zich wellicht voor, dat deze schoonheidskoninginnen worden gehouden om de zinnen te prikkelen, of de solide burgers in verleiding te brengen. Niets is minder waar; zij, die zo oordelen, vergeten de eigenschappen van het collectief, de vakvereniging. Wie 28 koninginnen bij elkaar geladen ziet in een autobus, ziet geen schone vrouwen, hij ziet slechts de kostschool, het hoenderpark, de bijenkorf, het vrachtje, het zoodje, kortom: het collectief. Misschien is elke Miss op zichzelf een verleiding, en Miss Univers een verleiding zelfs voor millionnairs; maar ik garandeer u, dat in het schoonheidskoninginnencollectief alle persoonlijke bekoring is uitgesloten.

Weliswaar zal het links gerichte arbeiders schrijvers collectief zich niet laten rondtoeren; het zal ook geen reclame maken voor de baden te Spa, maar meer speciaal voor de befaamde russische kuur waarschijnlijk; het zal een verblijf in welk Palace-hôtel ook verontwaardigd afwijzen, als zijnde uiterst on-links gericht en in strijd met zijn hoge idealen. Maar wij hadden het nu niet over die idealen, maar over het collectief, dat een collectief is, waar en wanneer ook.’

‘Een Vuistslag’ = Roman van Constant van Wessem.

[...] = Vier zinnen weggelaten.

‘het vers van Bourbon’ = Zeilavond, door Louis de Bourbon, Forum, Augustus 1932.

‘Janus Bifrons’ = Gedicht van Jean Greshoff in het Augustus-nr. van Forum, 1932.

[p. 517]

‘Het verboden Rijk moest nu maar eens uit zijn!’ = Slauerhoff's roman verscheen sinds het eerste nummer in afleveringen in Forum.

‘Ik las ook haar Opschorting’ = Kort verhaal door Elisabeth de Roos, gepubliceerd in Forum, jrg. 1932, p. 720.

‘wat zij in de N.R.Cr. op deze schrijfmanier aanmerkt’ = In haar bespreking in de NRC van 5 Augustus 1932 van Doom of Youth door Wyndham Lewis, schreef Elisabeth de Roos o.m.: ‘En Wyndham Lewis heeft een populair boek willen schrijven omdat hij wilde dat het boek een rol zou spelen, niet alleen gelezen zou worden maar invloed hebben; en dat zulk een verlangen een herziening van de volledige persoonlijkheid van den schrijver met zich meebrengt, heeft hij zich verheeld, of, als hij het begrepen heeft, gemeend dat met een openhartige erkenning van dit streven naar populariteit alle kwaad geëxcuseerd was. Welk een vat vol tegenstrijdigheden is een intelligent man die op het idee gekomen is dat zijn werk een spoor zou kunnen nalaten in de brieven van zijn lezers, niet ondanks hemzelf maar dank zij hemzelf, en zijn pogingen tot toenadering, en zijn égards voor hun geringere subtiliteit.’

199

‘de bloemen van Beau Séjour’ = Voor het Hôtel Beauséjour, Avenue du Marteau 44 te Spa, bevond zich een tuin met bloemen.

‘het verslag van een begrafenis’ = Volgens het verslag in de NRC van 9 Augustus 1932 spraken bij de begrafenis van Is. Querido (1872-1932) o.m. François Pauwels, die o.a. zei: ‘Alle grootheid verbloeit; de vorm verdwijnt, maar nog na duizenden jaren zal men de brandende, grote, veelzijdige ziel van deze mens (Is. Querido) kennen’; A. Saalborn, die verklaarde dat Querido's geest ‘zo machtig was, dat geen kritiek op hem verantwoord is: van hem hebben we alles eerbiedig en buigend te aanvaarden’; terwijl de woordvoerder van een biljartvereniging dank bracht aan Querido omdat deze, die over het biljarten had geschreven, ‘aan onze onbelangrijkheid reliëf heeft gegeven.’

‘je panopticum over Ludwig’ = De tee van Ludwig verscheen in Forum van Oktober 1932. EdP., V.W. 2, p. 426.

200

‘Ik schreef nog een kort panopticumpje tegen Colmjon en Verbraeck’ = Dit stuk werd door Du Perron ingetrokken, blijkens zijn brief van 12 October 1932.

208

‘wat Bep zegt naar aanleiding van Valéry’ = In haar brief aan Ter Braak over Dr. Dumay had mevr. E. du Perron-de Roos geschreven dat verschillende van haar bezwaren neerkwamen op het gezegde van Paul Valéry dat hij geen roman zou kunnen schrijven omdat hij er zich niet toe zou kunnen brengen om te vertellen dat: ‘Madame la Marquise sortit à cinq heures’.

dominé F. = J.L. Faber (1875-1958).

[p. 518]

209

Heineke Vos = Heineke Vos en zijn biograaf, door Richard Minne. Voor een bespreking van Minne's werk door Ter Braak, zie MtB, V.W. 5, p. 72.

211

[...] = Dertien woorden weggelaten.

‘die in De Stem een gedichtje aan je opdraagt’ = In De Stem, jrg. 1932, p. 892, stond het volgende afgedrukt:

‘Aaa Ed. du Perron

Naar aanleiding van het thans verschijnend boek Uren met Dirk Coster en talloze andere geschriften van dezelve, over het zelfde onderwerp.

Wir reiten in die Kreuz und Quer / Nach Freuden und Geschäften: / Doch immer kläft es hinterher / und bellt aus aller Kräften. / So will der Spitz aus unserm Stall, / Uns immerfort begleiten, / Und seines Bellens lauter Schall, / Beweist nur, daß wir reiten.

Voor copie conform
Dirk Coster.’

Mrs. Dalloway = Roman (1925) van Virginia Woolf (1882-1941).

213

‘aan wien het is opgedragen’ = De opdracht in Démasqué der Schoonheid luidde: ‘Carissimo Fratri J.W.G. Ter Braak’.

R.v.L. = R.A.J. (Rudie) van Lier.

215

Voor hoofdstuk I van het nieuwe boek heb ik al veel aantekeningen = Dit nieuwe boek zou later worden: Politicus zonder Partij.

‘hij vindt het woord van Nietzsche vooraf’ = Dumay zou zonder het woord van Nietzsche verschijnen.

218

Mikrochaos = Poëziebundel van Du Perron uit 1932. Voor de inhoud er van zie de bibliografie van F.E.A. Batten, EdP., V.W. 7, p. 533.

‘De ingebeelde zieke’ = Titel van het werk dat later Politicus zonder Partij zou heten.

‘Dit is de derde brief, die naar je toe gaat’ = Behalve de twee brieven van 22 September, was ook Ter Braak's brief van 20 September 1932 nog niet door Du Perron beantwoord.

222

Reulings = Josine Reuling (1899-1961), romanschrijfster.

224

Germaine Chevasson = Germaine Wauters, vrouw van Louis Chevasson (*1900), met wie Du Perron in 1927 kennis maakte door Pascal Pia. Chevasson was al sinds de schooljaren bevriend met André Malraux. Van 1928-1930 verbleef Chevasson verschillende malen te Gistoux - hij herinnert zich daarvan o.a. lange gesprekken over Stendhal en Paul Léautaud. Ook vertelde Du Perron hem veel over Nederlandse schrijvers, als Jan van Nijlen, J.C. Bloem, A. Roland Holst en Ter

[p. 519]

Braak en las hij hem wel, in het Frans, voor uit eigen werk. In de tijd dat de Du Perrons in Parijs woonden, werkten Louis en Germaine Chevasson bij de uitgeverij Gallimard. Momenteel is Chevasson als ‘conseiller technique’ verbonden aan het ministerie van Culturele Zaken.

‘de bloemlezing van Huxley’ = Texts and Pretexts.

225

‘reacties van amsterdamsche studenten’ = In Propria Cures van 13 Augustus 1932 verschenen, ongesigneerd, enkele regels over Du Perron's ‘aanklacht in vervolgen’ tegen Dirk Coster.

‘mijn Panopticum’ = N.a.v. een stuk van A. den Doolaard in De Gemeenschap schreef Ter Braak Braaf, Goedaardig en Weerloos, gepubliceerd in Forum, jrg. 1932, p. 741, en opgenomen in MtB., V.W. 3, p. 534.

‘over Katholiek Verzet’ = Ter Braak besprak Van Duinkerken's Katholiek Verzet in de N.R.C. van 18 September 1932. Hij schreef o.m.: ‘Van Duinkerken is als Katholiek polemist in een moeilijke positie; hij is n.l. uitgesproken verstandelijk aangelegd en als zodanig een bewonderaar der middeleeuwse scholastiek, terwijl hij diezelfde verstandelijkheid in dienst moet stellen van een ‘mystiek’ ideaal. Nu bestaat de fictie, dat denken (scholast) en mysticus elkaar kunnen ‘aanvullen’; en het spreekt vanzelf, dat Van Duinkerken zich op dese fictie werpt, om zijn apologie te kunnen funderen. In zijn inleidend hoofdstuk begint hij het schema te ontwerpen van den ‘middeleeuwer’, denkend in syllogismen, die hun grens vinden in het mysterie; en aangezien het mysterie van Duinkerken's Achilleshiel vormt, laat hij het verder met rust, om zich met des te meer passie over te geven aan de syllogismen.’

‘dat hij zijn spreektempo verlangzaamt’ = Ook Fransen hebben moeite met het volgen van Malraux' conversatie. Zie Gide's Journal, 4 September 1936: ‘Il (Marlaux) parle avec cette volubilité extraordinaire qui me le rend souvent si difficile à suivre.’

‘wat een verschil met de methode van de Tachtigers’ = Théophile Gautier (1811-1872), dichter, romancier, literair en kunst-kritikus, was de grondlegger van de theorie van het l'art pour l'art. Mlle de Maupin (1834) verscheen met en geruchtmakend, polemisch voorwoord waarin Gautier protest aantekende tegen het utilitaire moralisme van zijn tijd, en tegen het geloof in de vooruitgang en in de mogelijkheden van de vervolmaking van de mens. ‘La vertu’, schreef hij in dat voorwoord, ‘c'est une grand’ mère. Il me semble naturel de lui préférer... quelque petite immoralité bien pimpante, bien coquette, bien bonne fille... Les journalistes les plus monstrueusement vertueux ne sauraient être d'un avis différent; et, s'ils disent le contraire, il est très-probable qu'ils ne le pensent pas. Penser une chose, en écrire une autre, cela arrive tous les jours, surtout aux gens vertueux.

Het verschil met de Tachtigers zal voor Ter Braak daarin hebben gelegen

[p. 520]

dat Gautier, de man die ‘het dogma van de Schoonheid’ creëerde, in zijn roman geen enkele poging tot mooischrijverij deed.

226

‘met ons buiten zoeken en zelf betalen’ = Dit bezuinigingsplan van Du Perron is een plan gebleven. Tenslotte was het eten, ook wanneer men maar voor twee betaalde, in een restaurant - in een plaats als Bellevueduurder dan eten met z'n drieën of vieren thuis. Men moet deze regels bezien tegen de financieële achtergrond van Du Perron's leven in die dagen toen het tot hem begon door te dringen hoe weinig er nog van het vermogen van de familie was overgebleven.

‘zooals ik je gisteren schreef’ = Du Perron's brief van 30 September 1932 is vermoedelijk zoekgeraakt.

‘Dat de kunstenaar eerst ‘vrij’ zal zijn’ = Zie W.I. Lenin's Parteiorganisation und Parteiliteratur (1905) in: Werke, dl X, Dietz Verlag, Berlin 1959. In dit opstel schreef Lenin o.m.: ‘Diese absolute Freiheit ist doch eine bürgerliche oder anarchistische Phrase (denn als Weltanschauung ist der Anarchismus die umgestülpte Bürgerlichkeit). Man kann nicht zugleich in der Gesellschaft leben und frei von ihr sein. Die Freiheit des bürgerlichen Schriftstellers, der Künstlers und der Schauspielerin ist nur die maskierte (oder sich heuchlerisch maskierende) Abhängigkeit vom Geldsack, vom Bestochen - und vom Ausgehaltenwerden. Und wir Sozialisten entlarven diese Heuchelei, reiszen die falschen Aushängeschilder herunter - nicht um eine klassenfreie Literatur und Kunst zu erhalten (das wird erst in der klassenlosen sozialistischen Gesellschaft möglich sein), sondern um der heuchlerisch freien, in Wirklichkeit aber mit der Bourgeoisie verbundenen Literatur die wirklich freie, offen mit dem Proletariat verbundene Literatur gegenüberzustellen.

Das wird eine freie Literatur sein, weil nicht Gewinnsucht und nicht Karriere, sondern die Idee des Sozialismus und die Sympathie mit den Werktätigen neue und immer neue kräfte für ihre Reihen werben werden. Das wird eine freie Literatur sein, weil sie nicht einer übersättigten Heldin, nicht den sich langweilenden und an Verfettung leidenden ‘oberen Zehntausend’ dienen wird, sondern den Millionen und aber Millionen Werktätigen, die die Blüte des Landes, seine Kraft, siene Zukunft verkörpern.’

228

Esser = M. Esser (1876-1951), schreef onder het pseudoniem Gerard van Eckeren.

‘We beginnen vandaag (3 October)’ = Du Perron moet zich hebben vergist: zijn briefkaart moet zijn geschreven op Maandag 3 October of Dinsdag 4 October 1932.

229

‘een aardig nummer’ = Forum van October 1932 bevatte proza van Richard Minne en R. Blijstra, een fragment van Uren met Dirk Coster,

[p. 521]

poëzie van Vestdijk, Marsman, Jan H. Eekhout en Man Arnet en panopticumstukken van Ter Braak en Du Perron.

‘Van Boucher kreeg ik fl. 40.- voor die hemdenhistorie’ = In November 1932 verscheen bij de uitgeverij L.J.C. Boucher: Jacques de Baisieux, Het Zijden Harnas, Nederlandse bewerking van E. du Perron. De colophon vermeldde: ‘Deze bewerking van het Chanson de Geste Des Trois Chevaliers et del Chanise vormt het eerste deel in de serie Folemprise, uitgegeven te 's-Gravenhage door L.J.C. Boucher.’

‘De teekening van Coster’ = Uren met Dirk Coster zou inderdaad verschijnen met een tekening van Du Perron zoals hij zich Dirk Coster voorstelde.

230

‘een erg kinderachtig tooneelstukje’ = Such is Life in China, of: het démasqué van den anti-burger, gezellige een-acter, door Anthonie Donker, verscheen in De Stem van Oktober 1932. In het stuk traden op: ‘Menno en Eddie, door herinneringen aan de groentijd verbitterde tweedejaars’; ‘Jan S., tegenvoeter van Jan Salie, bohémien satisfait’; ‘Oome Jan, een wat oudere studenten-oom.’

Forum van deze maand was mager van volume’ = Het Oktober 1932-nummer van Forum bevatte proza van Richard Minne, een een-acter, Een Improvisatie, van R. Blijstra, poëzie van Vestdijk, Marsman, Jan H. Eekhout en Man Arnet. Verder een fragment uit Uren met Dirk Coster en panopticum-stukken van Du Perron en Ter Braak.

[...] = Vier zinnen weggelaten.

231

‘Hierbij een stukje dat ik graag onder het jouwe zou willen hebben’ = Onder Ter Braak's reactie op het stuk van Den Doolaard in De Gemeenschap, verscheen in het November-nr. van Forum 1932 ook Du Perron's reactie, getiteld: Bij de vorige aantekening. Du Perron schreef daarin o.m.: ‘Minder op de rede ingesteld dan Ter Braak, verwonder ik mij bijna over zijn reaktie op het stukje van Den Doolaard. De grap is op zichzelf beschouwd misschien kurieus, maar onttrekt zich m.i. aan iedere weerlegging per logika. De Grote-Zwerver-zonder - Anker, de Sterkste-Man-van-alle -Jongeren, de Provençaalse druivenplukker, Balkanese muilezelberijder, etc. is op een mooie dag in het vaderland teruggekeerd, heeft gevoeld dat het tot zijn roepingen behoorde zich aldaar met de literatuur te bemoeien, en is toen, volgens eigen getuigenis na een geduchte hartversterking, in mijn Costerbestrijding gaan studeren. Uit schrik dat hij, die enkel uit de trein kijkend toch reeds een zieke koe van een gezonde weet te onderscheiden, hiervan zó weinig begreep, rende hij (altijd volgens eigen getuigenis) naar een nieuwe borrel. Maar niettemin door de gevreesde essay-ziekte hevig besmet, heeft hij daarop, om in druivenplukkerstaal te spreken, zijn eigen borrelpraat in een tijdschrift (ge) poot. Dit tijdschrift nu was De Gemeenschap, waarin ik reeds eerder

[p. 522]

als neocynicus werd ‘gesinjaleerd’, zonder dat het mij enige lust gaf mij nader te verklaren tegenover deszelfs geëmancipeerd cretinisme.’

‘Bep denkt dat dit getruqueerd is!’ = Het is niet duidelijk waarop ‘dit’ slaat: op de voorafgaande zin of op: ‘'s Avonds. Daar is je brief.’

234

Colmjon en Verbraeck = Gerben Colmjon en Lex Verbraeck redigeerden van 1926 tot 1940 het maandelijkse, kritische tijdschrift De litteraire Gids.

236

‘maar zoals het nu is, kan het ook’ = Het stuk van Du Perron verscheen in Forum inderdaad zonder de passage over Theun de Vries.

‘Las je ooit Boender over Querido?’ = J.L. Boender (1879-1937), publiceerde in 1927 Is. Querido en het begrip literatuur.

238

[...] = Vier zinnen weggelaten.

239

‘Chassé en zijn kameraden’ = Met ‘Chassé’ is waarschijnlijk bedoeld Constant van Wessem, redactiesecretaris van De Vrije Bladen.

‘de opdracht in Ter Zake’ = Ter Zake was opgedragen aan de nagedachtenis van Luit. ter Zee Th. Boelen.

242

‘het verzoekje’ = Mevr. Du Perron had gevraagd of Ter Braak Zweedse lucifers naar Parijs wilde meenemen.

‘Het essay over Virginia’ = Het essay over Virginia Woolf, De Manier voor Goede Verstaanders, door Elisabeth de Roos, verscheen in het Januari-nr. 1933 van Forum, p. 39.

243

‘die heiligsten Güter’ = een zinspeling op de roman met die titel van Ilja Ehrenburg, die in 1931 bij Malik Verlag te Berlijn was verschenen.

[...] = Tien woorden weggelaten.

244

‘Bep zal hieronder Maurois voor je copieeren’ = Zie de annotatie bij Ter Braak's brief van 17 Juli 1932, nr. 194.

247

‘a.s. Zaterdag’ = 29 October 1932.

‘Ik heb nu werkelijk een ideaal nummer’ = Inderdaad zou dit, met het vers van Van Geuns, de inhoud worden van Forum, November 1932.

[...] = Vijf zinnen weggelaten.

‘Het stuk over Anthonie’ = Anthonie Donker als autoriteit verscheen in Forum van December 1932. EdP., V.W. 2, p. 436.

‘Emil Ludwig was een kwal’ = Ter Braak's interview met Ludwig verscheen in de NRC van 22 Oktober 1932. Hij ondervroeg Ludwig o.m. over de controverse geschiedschrijving - literatuur n.a.v. Huizinga's aanval op de literaire geschiedschrijving in Cultuurhistorische Verkenningen; over het probleem van de objectiviteit in de geschiedschrijving; over Mussolini en Hitler.

[p. 523]

248

Deze ansichtkaart van een K.L.M. Air Liner Fokker F VIII for 15 passengers droeg het poststempel: Amsterdam Centraal Station 3 XI 1932.

‘Ik heb Dick Binnendijk de hand geschud’ = D.A.M. Binnendijk had zich met Ter Braak gebrouilleerd in September 1931 n.a.v. de oprichting van Forum.

249

Bob = Robert de Roos (*1907), componist, broer van mevr. E. du Perron-de Roos.

van Uytvanck = Valentijn van Uytvanck, Belgisch schilder en medewerker aan Forum.

[...] = Vier woorden weggelaten.

250

Marie Ramondt = Marie Ramondt (*1878) doceerde van 1921 tot 1924 Nederlands aan de universiteit van Giessen, van 1925 tot 1935 aan de universiteit van Bonn.

251

‘is ons telegram terecht gekomen?’ = Het telegram is niet aangetroffen in de briefwisseling.

[...] = Twee zinnen weggelaten.

Nijkerk = M.B.B. Nijkerk (*1894), was in 1932 metaalhandelaar te Brussel.

Rademacher Schorer = Jhr. M.R. Radermacher Schorer (1888-1956), bekend Utrechts bibliofiel, vriend en gastheer van kunstenaars en schrijvers.

252

‘je beide panoptica’ = Forum van December 1932 bevatte eèn panopticumstuk van Du Perron, Polemiek en Tijdschriftleiderschap. Het andere stuk, over Boender, kwam te vervallen; zie de brief van Ter Braak van 11 November 1932.

[...] = Twee woorden weggelaten.

254

dr A. Verschuur = Dr A. Verschuur was directeur van de Amsterdamse H.B.S. waar Ter Braak's loopbaan als docent een aanvang nam.

‘mijn stukje over de “spiegel” der V. prot.’ = In de N.R.C. van 10 November 1932 verscheen een stuk van Ter Braak n.a.v. Onze Spiegel der Schoonheid, beschouwingen over het schoone door Vrijzinnig Protestanten.

256

Le petit Ami = Roman (1903) van Paul Léautaud (1872-1956) ‘Het boeit, overtuigt, bekoort met de eenvoudigste middelen en de menselijkste alweer: een ongedwongen en onverbeterlijke verhaaltrant, een tot cynisme gaande oprechtheid, een altijd klaarwakker gezond verstand, maar het gezond verstand van de man van geest,’ schreef Du Perron van Le Petit Ami op 19 Februari 1929. EdP., V.W. 2, p. 152.

[p. 524]

257

[...] = Zes woorden weggelaten.

[...] = Veertien woorden en eèn zin weggelaten.

Apocalypse = Titel van het laatste werk van D.H. Lawrence. Het is een essay tegen het Christendom en tegen de verintellectualisering van het moderne leven, een pleidooi voor een heidens levensgevoel, waarbij aan het besef van de aanwezigheid van zon en maan grote waarde wordt toegekend.

Naakte Waarheid = Roman van Alie Smeding.

[...] = Tien woorden weggelaten.

258

‘Hierbij het stuk over Huxley’ = Over Poëzie, n.a.v. Texts and Pretexts door Aldous Huxley, EdP., V.W. 2, p. 468.

259

Jean Paulhan = Jean Paulhan (*1884), erudiet, kritikus en essayist, volgde Jacques Rivière in 1925 op als leider van het invloedrijkste Franse literaire tijdschrift tussen de beide wereldoorlogen, de Nouvelle Revue Française.

Benjamin Crémieux = Benjamin Crémieux (1888-1944), essayist en kritikus.

[...] = Twee woorden weggelaten.

‘dat over Albatross’ = The Albatross Modern Continental Library gaf werken uit de Engelse literatuur onder zes verschillend gekleurde omslagen uit, als blauw voor ‘love stories’, geel voor ‘psychological novels’, oranje voor ‘short stories, humorous and satirical works’, enz. Ter Braak vroeg zich in een panopticum-stukje, Chaos, Forum jrg. 1933, p. 80, af op welke mensensoort die verdeling was afgestemd: ‘is het wonder, dat er onder deze mensensoort exemplaren voorkomen, die van het lezen gek worden? En dat zij allen volslagen kleurenblind zijn op het gebied van den smaak?’

Paludes = Paludes (1895), een kleine satire op het aestheticisme van de symbolistische kringen rondom Stéphane Mallarmé (1842-1898), waarvan in die dagen ook de jonge André Gide zelf deel uitmaakte.

260

‘Ik schreef een klein panopticum’ = In Memoriam Carry van Bruggen verscheen in Forum van December 1932. MtB., V.W. 3, p. 537.

263

‘Las je Borel over Forum in het Vaderland?’ = Henri Borel besprak de November aflevering van Forum, jrg. 1932, in Het Vaderland van 14 November 1932, waarbij hij o.m. schreef: ‘“Etiese weekdieren” zijn de heren van het Forum-cénacle stellig niet. Anders zouden zij enige Verzen van Vroeger van J. van Elsschot stellig niet geplaatst hebben, waarmede deze aflevering opent, en waaronder o.a. een sonnet Moeder, waarvan de twee terzinen luiden:

 
‘Laat niet uw dagen slinken in verdriet;
[p. 525]
 
geen macht die tanden aan uw mond verstrekt,
 
of ooit weer zog in uwe borsten wekt.
 
Er is niets aan te doen, zoals gij ziet.
 
Drink dus een druppel bij een passend lied,
 
daar schele Piet reeds met uw tenen trekt.’

Wie zó van zijn moeder kan dichten heeft geen last van ethiek, noch van hart.’

264

‘Dat stuk van Valentijn’ = Schildersintelligentie, door Van Uytvanck, verscheen in Forum van December 1932.

265

‘De kaart is nog niet de deur uit’ = Brief nr. 264 was geschreven op een briefkaart.

[...] = Negen en veertig woorden weggelaten.

[...] = Vijf woorden weggelaten.

266

‘het “verslag” van Vic over “Forum” in de N.R.Cr.’ = In de NRC van 22 November 1932 schreef V.E. van Vriesland met waardering over de verzen van Elsschot in het laatste Forum-nr., terwijl ook een gedicht van Jan Engelman, Afscheid, en ‘een schets’ van Elisabeth de Roos werden gesignaleerd. De meeste aandacht schonk Van Vriesland echter aan Ter Braak's essay Het schrijverspalet, waarbij hij de oorspronkelijkheid van Ter Braak's denkbeelden bewonderde, maar niettemin concludeerde: ‘de grondgedachte van dit essay verdient de sterkste bestrijding’ omdat het ‘alles aantast wat ons dierbaar is en zin en waarde van de kunst tracht te ontkennen.’

268

[...] = Drie zinnen weggelaten, waarin o.m. sprake is van ‘het pittige stukje van Henny M.’ - Ter Braak bedoelde Marsman's bespreking van Donker's De Schichtige Pegasus (zie Marsman's Critisch Proza, p. 121), waarover hij nog schreef: ‘Het was niets nieuws, maar zeer afdoend en uitstekend geschreven.’ Blijft nu als resultaat: Eèn zin en twee en twintig woorden weggelaten.

‘Vic heeft gisteren’ = V.E. van Vriesland noemde in de NRC van 26 November 1932 Démasqué der Schoonheid ‘een van de belangrijkste verschijningen sedert jaren in onze literatuur’, maar hij wees Ter Braak's ‘wanbegrip, verguizing, geringschatting en miskenning van de schoonheid af.’

[...] = Vier zinnen weggelaten, waarvan eèn luidde: ‘Zum totlachen!’.

269

Van Loon = H.E.H. van Loon (1885-1942), correspondent van de N.R.C. te Parijs, dichter en kritikus, die o.m. geregeld over Franse literatuur schreef in Critisch Bulletin.

‘Hierbij een stuk’ = Parijs bij Nacht, geschreven naar aanleiding van Paris

[p. 526]

de Nuit, een foto-album van Brassai met tekst van Paul Morand, verscheen in Forum, jaargang 1933, p. 325. Du Perron betoonde zich een groot bewonderaar van de fotografie van Brassai.

270

John Buckland Wright = John Buckland Wright (1897-1954), Nieuw-Zeelands boekversierder, houtsnijder en kopergraveur die voor de uitgeverij Stols o.m. werk van A. Roland Holst, Keats en Poe illustreerde.

271

Mannus = Mannus Franken.

[...] = Twee zinnen weggelaten.

[...] = Twee zinnen weggelaten.

272

‘Maurice voelt natuurlijk weinig voor het “geëmancipeerd cretinisme”’ = In zijn stuk tegen Den Doolaard schreef Du Perron over het ‘gçemancipeerd cretinisme’ van De Gemeenschap (zie annotatie bij Du Perron's brief van 7 October 1932). Het betreffende stuk verscheen echter al in Forum van November 1932.

[...] = Twaalf woorden weggelaten.

Prampolini = Giacomo Prampolini (*1898), Italiaans dichter, taalgeleerde en literatuurhistoricus, was bevriend met Jan Greshoff en Arthur van Schendel, van wie hij verschillende romans in het Italiaans vertaalde. Ook kende hij Du Perron en Marsman. Prampolini is de auteur van een zevendelige Storia universale della Letteratura, terwijl hij o.m. ook publiceerde: Poeti Olandese (1947) en Poeti frisoni d'Olanda (1952).

‘een novelle in brieven van Landor’ = Du Perron's vertaling van een bewerking van Valery Larbaud van Walter Savage Landor, Serena, zou in 1935 in de serie ‘Kaleidoscoop’ bij A.A.M. Stols verschijnen.

‘een dialoog over het detective-verhaal’ = Dialoog over het detektive-verhaal verscheen in Groot-Nederland, jrg. 1933, p. 61.

‘die Naktkultur-reproductie’ = Reproduktie van eèn van de schilderijen van D.H. Lawrence die in de zomer van 1929 in Londen werden ten toon gesteld en waarvan Lawrence op 10 Juli 1929 aan Maria Huxley schreef: ‘You have heard of the catastrophe, of course - 13 pictures seized and in goal - yours among them - and threatened to be burnt...’.

273

Tine = Mevrouw C. ter Braak, zuster van Menno ter Braak.

[...] = Vier woorden weggelaten.

[...] = Drie zinnen weggelaten, waarvan eèn luidde: ‘Ik benijd je dat voorrecht’, waarbij Ter Braak doelde op Du Perron's kennis van het Frans.

[...] = Twee en twintig woorden weggelaten.

[...] = Een en twintig woorden weggelaten.

‘Mijn × beteekende’ = Ter Braak had onderaan brief nr. 271 een kruisje gezet achter ‘Hart. gr.’ - dat Du Perron als de letter X had gelezen.

[p. 527]

Die Generation ohne Männer’ = Dit werk van Rudolf Thiel werd door Ter Braak besproken in de NRC van 13 Januari 1933.

274

[...] = Twee woorden weggelaten.

[...] = Eèn woord weggelaten.

[...] = Drie zinnen weggelaten.

‘Las je de rijmen van Hendrik de Vries?’ = In D.G.W. van December 1932 verscheen een rijmkritiek op Menno ter Braak's Démasqué der Schoonheid, waarvan de laatste regels luidden: ‘Zoek ook de kop niet van Ter Braak zijn spijker, / Wijl dikke, taaie saus geen enkle voeg laat, / Maar word uit zijn geschrift eèn waarheid rijker: / Dees prozakunst is hoogste vorm van kroegpraat.’

‘Het stuk Coster spreekt’ = In Forum, jrg. 1933, p. 74, verschenen in de rubriek Panopticum enkele verzen van Hendrik de Vries n.a.v. Uren met Dirk Coster, getiteld Coster spreekt: en Hendrik spreekt:. Du Perron antwoordde met Perron spreekt.

[...] = Twee woorden weggelaten.

275

[...] = Drie woorden weggelaten.

[...] = Dertien woorden weggelaten.

[...] = Twee woorden weggelaten.

[...] = Veertien woorden weggelaten.

[...] = Twee zinnen weggelaten.

[...] = Eèn alinea weggelaten.

's Konings Poppen = Novelle van S. Vestdijk, verschenen in Forum, December 1932.

‘het vers van Michel’ = De December aflevering van Forum bevatte het gedicht Liefde aan de Zee, van Ernst Michel (*1899).

276

‘het gedicht van Jan’ = Pro Domo van Jan Greshoff.

‘het stuk van Van Uytvanck’ = Schildersintelligentie.

‘is eigenlijk prullig’ = In het December-nr. 1932 van Forum waren drie verzen: Verveling, Heimwee naar het Zuiden en Circus van Louis van Loo opgenomen.

‘is aardig maar zwak’ = Du Perron doelde hier op het gedicht Vacantie, door R. van Aart.

277

‘een briefkaart die ik je gisteravond schreef’ = Du Perron's brief nr. 276 was geschreven op een ongestempelde briefkaart.

Lauzun = Armand Louis de Gontaut, hertog van Lauzun (1747-1793), wiens Mémoires Du Perron had gelezen in de uitgave van Jonquières, Parijs, 1928 (EdP., V.W. 2, p. 131). In deze editie is de door Du Perron bedoelde episode met Lauzun's minnares, Isabelle-Fortunée Czartoryska (1743-1835), te vinden op p. 147: ‘Je ne dormais ni ne mangeais; je

[p. 528]

crachais beaucoup de sang. Je voulais cependant cacher mon état; mon mouchoir plein de sang me trahit. - Que vois-je! me dit-elle en passant à côté de moi; venez à sept heures, je serai seule...’. Men vergelijke overigens deze brief van Du Perron met Naar Aanleiding van Laclos, EdP., V.W. 2, p. 527.

‘de jonge Intnest’ = Danceny.

‘den heer Dalberg’ = Valmont.

‘Engelvlucht’ = Cécile Volanges.

Santos Iturria = Figuur uit Fermina Marquez van Valery Larbaud.

278

[...] = Twee zinnen weggelaten.

‘een stuk dat ik schreef over Buning’ = Een Hollander dicht een spaanse ballade, n.a.v. Mária Lécina, door J.W.F. Werumeus Buning, verscheen in Forum, jrg. 1933. Zie ook EdP., V.W. 2, p. 556.

‘een van de Franse prijzen’ = Voyage au bout de la nuit, door L.-F. Céline (1897-1961), verwierf de Théophraste Renaudot prijs 1932. Het werk werd door Du Perron besproken in de N.R.C. van 11 Januari 1933. EdP., V.W., p. 56.

280

‘de “prijzen” van dit jaar’ = Le Pari van Fernandez, Les Loups van Mazeline en Voyage au bout de la nuit ontvingen in 1932 resp. de Femina-, Goncourt- en Renaudot-prijzen.

[...] = Eèn woord weggelaten.

[...] = Zes woorden weggelaten.

281

‘hierbij een verslag van de zaak’ = In de NRC van 15 December 1932 verscheen een uitvoerig verslag van het twistgesprek, voor een talrijk publiek gehouden op 14 December 1932 in de Rotterdamse Kring over het onderwerp Schoonheid en Persoonlijkheid, als vervolg op de kritiek op Démasqué der Schoonheid door Van Vriesland in de NRC van 26 November 1932. Van Vriesland verweet Ter Braak o.m. de schoonheid op eèn lijn te stellen met het eten van een bordje schildpadsoep. Bij het debat verklaarde de heer Bieling de avond ‘niet veel meer dan grappenmakerij te hebben gevonden... de kunst onwaardig’. Hij beklaagde zich erover ‘een soort gecompliceerd denken’ te hebben moeten aanhoren ‘waarin hij geen positieve waarde had kunnen vinden.’

282

[...] = Twee woorden weggelaten.

Tussen Katrijp en Hargen = Gedicht dat Du Perron, met het eerder in Ter Braak's brief genoemde In Memoriam, tot de beste poëzie van J.W.F. Werumeus Buning (1891-1958) rekende. Zie EdP., V.W. 2, p. 556 e.v.

283

‘The Hogarth Press geeft op een dergelijke manier “brieven” uit van bekende jongere schrijvers’ = In 1932 gaven Leonard en Virginia Woolf

[p. 529]

bij The Hogarth Press, Londen, de Hogarth Letters Series uit. Als eerste in deze reeks brieven verscheen A letter to Madan Blanchard, door E.M. Forster. Verder verschenen in 1932 nog o.m. A letter to a young poet door Virginia Woolf, A letter to a sister door Rosamond Lehmann en A letter to Mrs. Virginia Woolf, door Peter Quennell.

284

[...] = Zeven zinnen weggelaten.

Delen = Ary Delen (1883-1960), kunsthistoricus en romanschrijver.

‘de Chanterou-affaire’ = Rafaël Dubois, zich noemend Chanterou, was een schilderijenvervalser (Utrillo, Vlaminck), wiens produkten door een Amsterdamse expert werden geveild. Gresshoff schreef er over in Forum, jrg. 1933, p. 78.

Mädel im Boot = Acht Mädel im Boot was een film van Erich Waschneck, waarover Elisabeth de Roos een panopticum-stuk zou schrijven in Forum, jrg. 1933, p. 245.

287

‘het verhaal is te lang’ = Het is mogelijk dat Ter Braak zijn oordeel over het verhaal van Blijstra op de enveloppe van zijn brief van 19 December heeft geschreven. De enveloppe is echter verloren gegaan. Maar het kan ook een verwijzing zijn naar een advies van Ter Braak op een formulier dat in de Forum-redactie circuleerde, en waarop de redacteuren hun oordeel over de copy schreven.

Flirt met de Revolutie = Flirt met de Revolutie en De Smalle Mens zouden inderdaad in de Februari- en Maart-nummers van Forum, jrg. 1933, verschijnen. EdP., V.W. 2, p. 482 en 501.

Revendications = De Nouvelle Revue Française van December 1932 bevatte een ‘Cahier de Revendications’, waarin enige jongere schrijvers van toen als Denis de Rougemont, Robert Aron, Emmanuel Mounier, de communisten Paul Nizan en Henri Lefebvre, en het Action Françaiselid Thierry Maulnier, enkele gedachten over de toekomst formuleerden. In een korte inleiding werd gezegd dat de jeugd van het jaar 1932 gekarakteriseerd werd door zijn vaste wil om met het verleden te breken en dat van dit radicalisme misschien wel een nieuwe revolutie het uiteindelijk resultaat zou zijn.

288

‘door het gedicht van Orléans’ = Het gedicht Priez pour Paix van Charles d'Orléans, waarvan het colophon vermeldde: ‘Pour le plaisir de ses amis, à l'occasion des fêtes de Noël, L.J.C. Boucher a fait imprimer ce livret en caractères Caslon sur papier “Ossekop” en 99 exemplaires. La Haye, Noël 1932’. Charles d'Orléans (1391-1465), gevangen genomen in 1415 tijdens de slag bij Azincourt, verbleef gedurende 25 jaar als krijgsgevangene in Engeland. Zijn poëzie, grotendeels in gevangenschap geschreven, werd eerst in de 18e eeuw ontdekt. Charles d'Orléans was de vader van Lodewijk XII van Frankrijk.

[p. 530]

291

Diderot van Billy gelezen’ = ‘André Billy, uitnemend biograaf van en propagandist voor de Encyclopedist’, schreef Ter Braak in Diderot, Dillettant, en Luppol, Schoolmeester, MtB., V.W. 4, p. 44. Vie de Diderot, door André Billy (*1882), verscheen in 1932.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie