Menno ter Braak
aan
H. Marsman

Buochs, 6 augustus 1937

Buochs, 6 Aug. '37

Beste Henny

Hartelijk dank voor je brief, die juist met een brief van mij aan Thelen gekruist heeft. Mijn indruk van Thomas Mann is je dus al bekend, al hoop ik daarover later nog meer te schrijven. Hoofdzaak is echter, dat hij niet tegenvalt, omdat hij zich nooit geweldiger voordeed dan hij was; en bovendien is hij nog een bijzonder aardige en hoffelijke man. - Wil je Thelen zeggen, dat ik Het Vaderland omgaand verzocht heb hem een papier te verstrekken als door hem bedoeld? Ik deed het via Pannekoek en heb dus alle reden om aan te nemen, dat er haast achter gezet zal worden. Succes met die ‘schijt-affaire’!

Inderdaad: tusschen ‘Carnaval’ en ‘Démasqué’ ligt mijn ontmoeting met Nietzsche. Het ‘Carnaval’ is geschreven zonder een letter invloed van Nietzsche, het ‘Démasqué’ is een eerste poging om met dien invloed op een beperkt terrein in het reine te komen. Het ‘Carnaval’ is meer Thomas Mann dan Nietzsche, meer ‘philosophie’ nog dan ‘autobiographisch denken’. Toch is het een boek, waarvoor ik nog voor 100% kan staan, terwijl ik alles, wat ik daarvoor schreef, nog slechts onder voorbehoud aanvaard. Het is een boek van mijzelf gebleven, en waar ik er van weggewenteld ben, behoef ik het toch niet te verloochenen. Maar het is nog duidelijk metaphysisch en de stijl beweegt zich tusschen philosophie en lyriek, zonder een volkomen amalgama te zijn geworden. Vestdijk maakte in de N.R.C. de tegenstelling philosophisch (Carnaval) - historisch (O. en N. Christenen); ook dat lijkt mij juist, hoewel niet essentieel. Maar Vestdijk schreef over mijn problemen als een intelligente, nieuwsgierige vreemde. Zooals ik trouwens van hem verwachtte... en van jou niet verwacht.

Wat de dialoog betreft: ik kan grootendeels met je meegaan, al zou ik hem niet kunnen missen ter introductie, vooral om het ballet der Chestertons, dat toch een ‘dansspel’ ter karakteriseering van het geheel is (althans zoo bedoeld werd). Mocht Thelen den dialoog voor de Duitsche vertaling voorloopig willen weglaten, dan heb ik daar echter geen bezwaar tegen. Het is misschien tactisch zelfs juist. Een lezer, die alleen dit boek van mij ‘nadert’, wordt mogelijk door den dialoog-toon meer afgeleid dan ‘binnengeleid’.

Tusschen haakjes: ik las hier een zeer treffend boek van Sjestof over Dostojefski en Nietzsche. Ken je het? Lees het anders vooral. Het is uitstekend, zij het hier en daar te lang. (Duitsche vert. Reinhold von Walter, Berlin 1931).

Het weer loopt ons hier mee, en ik heb geweldige wandelingen achter den rug. Onderwijl rijpt mijn roman heel langzaam in mijn hoofd. Ik begin er nog lang niet aan. Het is jammer, dat Auressio en Buochs zoo ver uit elkaar liggen, want anders zou geen minder reine plé mij belet hebben derwaarts te komen. Is Dick B. er nog?

Veel hart. gr. ook voor Rien, de Thelens en van Ant

je Menno

 

Ik herlees hier ook de ‘Betrachtungen eines Unpolitischen’ van Thomas. Met gemengde gevoelens. Wat denk jij van dat boek?

 

Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie