Menno ter Braak
aan
H. Marsman

Den Haag, 29 maart 1939

Den Haag, 29. III. '39

Kraaienlaan 36

Beste Henny

Vanmorgen kreeg ik je brief en Ant je boekje van Querido. Voorloopig vast haar hartelijken dank; zij zal je zelf nog wel schrijven. Ik heb het boekje intusschen nog niet! Al bladerend zag ik, dat je het slot geheel veranderd hebt; waardoor het geheel er veel gaver uitziet. Overigens ben ik juist bezig je te ‘antwoorden’; d.w.z. ik schrijf een boekje (schrift V.Bl.) getiteld De Nieuwe Elite, waarin ik het begrip ‘toekomst’ begin aan te bijten. Gevaarlijk werk in dezen tijd, maar er zijn helaas erger springstoffen voorradig voor de naaste toekomst.

Dat mijn ‘associatie’ met Stuiveling je zoo verbaasd heeft, heeft mij weer verbaasd. Die ‘associatie’ is aangegaan met wederzijdsche erkenning van bestaande bezwaren, en werd niet gedecreteerd door een plotselinge sympathie mijnerzijds, maar door de cahiers Vrije Bladen. Voorwaarde voor deze samenwerking is alleen, dat men elkaar niet als ‘onfatsoenlijk’ beschouwt... en dat doe ik St. niet. De eenige mogelijkheid om aan de V. Bl. nog een zekere mate van speelruimte te geven, was de samenstelling der redactie te veranderen, zoodat er wat meer mogelijkheden voor die twaalf cahiers zouden zijn. Ik ben inmiddels op hetzelfde standpunt blijven staan t.o.v. Stuiveling als dichter en theoreticus, dat ik altijd heb ingenomen, en ik heb hem dat ook gezegd, toen wij de samenwerking begonnen. Iets onvriendschappelijks tegenover jou heb ik daarin zelfs geen moment kunnen zien, want ik had hem toch precies meegedeeld, hoe ik over zijn oordeel dacht? Hij heeft dat niet geslikt en ik heb hem het toen nog eens gezegd; dat hij niet voor zijn meening durft uitkomen en smoesjes zoekt om zich te verbergen mag ik dus ook al niet beweren. Ik zou me levendig je verbazing kunnen voorstellen, als ik plotseling gearmd met Stuiveling door de Kalverstraat ging loopen, en zelfs, als ik een principieel tijdschrift met hem ging oprichten. Daarvan is in dit geval geen sprake; het betreft hier losse cahiers, afzonderlijke geschriften, meer niet. - Ik heb trouwens in Stuivelings stuk over jou niets bewust gemeens gevoeld, maar wel de rancune, die zich in ‘objectiviteit’ wil omzetten. -

Ik ken Kierkegaard ook alleen uit fragmenten; ik heb zoo’n idee, dat hij voor mij door de combinatie Nietzsche-Sjestof ‘overbodig’ is geworden, maar ik kan mij daarin vergissen. Ik zou dolgraag het werk aan Het Vad. willen neergooien, en voor minstens een half jaar ergens in de Provence gaan zitten, den roman beginnen, dien ik nu al zoo lang in mijn hoofd heb. Maar ik zit economisch vast, en vrees, dat een verlof (dat misschien economisch mogelijk zou zijn) mij wel niet zou worden toegestaan. Ik denk er soms over, een leeraarsbaantje te gaan zoeken in een provinciestad, om weg te komen uit die actualiteitssfeer en die ‘ewige Wiederkehr’ van hollandsche romannen.

Als je naar Holland komt, wil ik je boek in ieder geval graag zien. Ik kan naar Utrecht of A’dam komen, schrijf mij dus even, als je er bent.

Veel hart. gr. 2 x 2

je Menno

Ik zag met erg veel pleizier, dat je het boekje aan Thelen opdroeg. Het beste symbolische gebaar, dat je kon maken!!

 

Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie