H.A. Gomperts
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, 2 juni 1939

Amsterdam, 2 Juni '39

 

B.t.B.,

Mijn vluchtig mondeling bedankje voor ‘De Nieuwe Elite’ zou ik graag nog aanvullen. Ik meen, dat het belang van dat geschrift nauwelijks kan worden overschat, het gaf mij een soortgelijke sensatie als de ‘Politicus’ indertijd: eindelijk een hollands boek, dat mij meer dan uit beleefdheid, vermaak of snobisme interesseerde. Op dit ogenblik lijken mij de ‘Politicus’ en de ‘Christenen’ slechts voorbereidingen voor dit boekje en inderdaad verenigt het de kwaliteiten van beide. Als antwoord aan Marsman is het meer dan afdoende, of liever: gaat het ver boven zijn primitieve aanval uit, en is het dus eigenlijk allerminst een antwoord, omdat je hem niet eens ontmoet op dit niveau. – Tot p. 20 had ik het geboeid gelezen, maar daarna werd ik méér dan geboeid; het proza krijgt dan ook, dunkt mij, een nieuwe ‘vleugelslag’, het relaas wordt een betoog, vragen die bij de lectuur van het voorafgaande gerezen waren, krijgen hun antwoord, althans de verantwoording van het ontbreken daarvan. Ik ben vooral zo blij, dat die verantwoording nooit ontbreekt, dat nergens, voorzover ik kon nagaan, de hulp van een woord of van een of andere hocus pocus wordt ingeroepen (hetgeen toch ook de besten telkens weer overkomt), dat ook het ‘geheim’ er met ronde woorden staat aangeduid... Met dat al geeft het wel te denken. Vooral de kwestie van het gezag is een onaangeroerd probleem gebleven, terwijl toch de erkenning van de elite door de massa, bij de ‘oude’ beslissend voor haar bestaan, bij de ‘nieuwe’ vrijwel niet mogelijk zal zijn. Want de ‘oude’ was elite niet alleen door het te zijn, maar ook door het te spelen, daarvoor had zij haar attributen, die ‘regnum’ en ‘sacerdotium’ nòg hebben, die nu langzamerhand als belachelijk ondervonden zouden worden, maar die toch niet aan de nieuwe elite kunnen worden overgedaan. Deze heeft immers alleen maar haar ‘geheim’ en dat kan zij slechts zo laten zien, dat de massa eraan ‘voorbijgaat’. Mij dunkt, dat het gevaar groot is, dat de massa over de nieuwe elite en haar geheim heenloopt. Hoe zij daarmee al begint, is te zien aan een infaam flodderstukje in De Telegraaf, waarin niet alleen de benoeming van Romein tot prof. wordt gecritiseerd, maar ook zijn wetenschappelijke betekenis bestreden; is ook te zien aan je eigen conflict met de krantendirecteuren. De nihilistische elite heeft iedere autoriteit ondergraven, moest dat wel doen, maar kan zich dan ook niet meer doen gelden tegenover die middelmaat, die vroeger zonder pretenties door het leven ging, maar in de nihilistisch wordende wereld plotseling zijn kans ziet, om ‘boven’ te komen en die daarbij ongetwijfeld over lijken zal gaan. Het zou grappig zijn, als het niet zo benauwend was. En de conclusie wordt, meen ik, dat de eerste taak van de schipperaars moet zijn: herstel van hun gezag, coûte que coûte, desnoods door er dan comedie van te spelen. Maar is dit niet hetzelfde als jouw ‘definiëeren’, ‘waar men aan het geheim voorbijgaat’? In elk geval is dat weinig aanlokkelijk. Kan men nog definiëren als men weet, niet meer te kunnen definiëren? Niet zonder comedie, is ’t wel?

Nog een formele vraag: Zou het niet kenmerkend zijn voor de nieuwe elite, om niet over de nieuwe elite te spreken? – Hierop kan niet geantwoord worden, maar er is een bezwaar mee ‘gedesigneerd’ dat je ook wel zult willen laten gelden, zonder dat het overigens, wat het lijkt, fundamenteel is. (Evenzo zou men op Nietzsche’s vraag: ‘Was ist vornehm?’ kunnen antwoorden: ‘dàt niet vragen’; maar ook is duidelijk, dat hiermee het enge keurslijf van woorden als ‘vornehm’ en ‘elite’ doorbroken is, omdat wie erover schrijft, buiten de onderscheiding staat en dus ook werkelijk ‘vrij is gebleven’.)

Deze opmerking dan, niet om echt iets in het midden te brengen, maar om je te tonen, hoezeer de problemen van ‘De nieuwe Elite’ mij bezig houden en om de ‘handdruk’, waarmee je het mij aanbood, met de mijne te beantwoorden.

Ook dank voor het overdrukje van de joodse geest. Weet je zeker, dat die Polémon geen grap is uit het andere kamp? Het is zo verregaand onwaarschijnlijk... Ik las ook andere hoofdstukken uit dat boek en vond het hier en daar bijzonder onaangenaam. De heren kunnen mij overigens precies uitleggen, waarom ik in dit opzicht zo lichtgeraakt ben en hoewel ik hun ook het een en ander kan uitleggen, zou ik willen vragen, waartoe dit boek eigenlijk dient. Je stuk steekt er overigens wel heel gunstig bij af, maar over Kafka, Benda en Sjestow is toch ook in ander verband te schrijven, en geschreven?

Hart.gr. ook voor Ant t.t.

H.G.

 

Een anti-specialistisch boekje van een nihilistische specialist, dat je waarschijnlijk niet kent, is ‘Natuurlijke Waarheid en Historische Bepaaldheid’ v.d. Utrechtse historicus prof. Rengers Hora Siccama. Voortreffelijk, ondanks weinig aantrekkelijke titel en zijn voortreffelijkheid in juridische kringen, door zijn speciale vermomming in andere kringen, vrijwel onbekend. 

 

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie