H.A. Gomperts
aan
Menno ter Braak

Wijk aan Zee, 3 maart 1940

Wijk, 3 Maart '40

 

B.M.

Ik heb De Groene nog niet gezien, maar krijg hem morgen. Edelmoedigheid had ik niet verwacht, maar achteraf gezien, ligt dat nu wel volkomen op zijn weg. Wat men voor een baantje en aanzien al niet over moet hebben: als men een fielt is, moet men zelfs edel doen. De Streberei die hierachter zit is niet zo maar een gril. En daarmee verdwijnt deze heer volkomen uit mijn gezichtsveld. Als zijn stuk, wat ik uit je woorden begrijp, dus ook het tegendeel van uitstekend is, lijkt het mij beter, hem niet te antwoorden. Hij heeft de gelegenheid gehad, de handschoen op te nemen, als hij in plaats daarvan strijkages gaat maken, dan is hij een laffe zak en dan is - dunkt mij - het geheel aesthetisch bevredigender, als jij je verder niet met hem inlaat. Het kan zijn, dat ik er anders over denk, als ik dat stuk gelezen heb, maar ook overigens moet je je natuurlijk niet aan mij storen, als je vingers werkelijk zo onhoudbaar hard jeuken. Maar ik voel er voor, om met de juristen te zeggen: V. Duinkerken wordt geacht niet meer te bestaan.

Hierbij tevens enige correcties. Ik heb alle spellingskwesties terzijde gelaten en ook overigens niet precies gekeken, of ik nog fouten vergat. Kan Leopold dat lijstje niet ook leggen in ex.-Catastrofe, die hij nog verstuurt? Overigens, ik apprecieer je voorstel, om de zaak zo te ‘herstellen’, maar het is mij ook (evenmin) wèl, als het niet gebeurt.

Las ook met belangstelling, maar zonder verbazing, de last van Last. Maar zolang Gide niet katholiek wordt, maakt de Maasbode weinig kans, denk ik. Och, och.

Hart.gr. Hans.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie