Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk [Amsterdam]

Eibergen, [30 april] 1927

Eibergen 1927

Ten dage, waarop H.K.H. 18 jaar wordt en Casimir + v. Werm. haar zachtkens...

 

B.D.

Even een geruststellend bericht; ten eerste is ‘Erts’ onder mijn smachtende oogen gekomen en ten tweede is mijn essay op een zeer klein oor na gevild, zonder dat ik geniaal of gek ben geworden. ‘Erts’ kwam vandaag; natuurlijk niet het ex. van v. Looy voor zijn medewerker, maar een gekocht ex., dat ik voor mijn moeder had besteld! (Bovendien vertelt Wim me juist, dat deze keverigste aller keveren voor eenigen tijd in de den Texstr. over mijn... overdrukjes Erts 1926 heeft durven disponeeren!! Terwijl hij verdomt mij het Filmnummer te betalen!) - ‘Erts 1927’ is overigens, bij zeer oppervlakkige lectuur als uiteraard nog de mijne, grappig, maar veel verheffende schoonheid vond ik nog niet. Ook Emmy's stuk schijnt me bij eerste lezing niet zóó, als je schreef; wel fijn, maar niet b.v. met die rake juistheid van zeggen als in Stendhal. v.d. Zee vind ik een merkwaardige schilder. Vic enorm! (trouwens verzen ook beter dan het vorige jaar, lijkt me). Ik een wereldverachtend, sensueel-gelipt beursprol, niet vrij van gelijkendheid, maar overwegend lip en daarom onjuist. Jij heel slecht, voorzoover ik zie, de mond lijkt naar niets, de oogen zijn dilettantisch in het hoofd gezwabberd. Geef mij dan nog maar liever Wybo's toevallig geslaagd dilettantisme! Dat Valentijn het wel kan, bewijst hij met de schitterende Plasschaert.

Het stuk over de bewuste angst voor het verleden wordt 27 à 28 pag. van mijn schrift. Kan echter in tweeën geknipt, als jullie het om zijn verderfelijke theorieën niet afwijzen. Gelukkig kan ik veel meer positieve levensbeschouwing geven als in ‘Ondergang’. Ik breng het mee naar Amsterdam. - Van Dirk Coster een plotselinge brief, waarin faringeesche opmerkingen over zijn abonné's. (Volgens zijn schatting zouden 10 iets van mijn stuk begrepen hebben; maar hij vindt het nog altijd een evenement.) Hij vraagt, daarom gaat het natuurlijk, kleine stukkies. Evenwel, nu de Bladen weer werken, is hij natuurlijk no. 2.

Wat het geld betreft, ik moet tot mijn promotie, als het kan, van ƒ 600 leven + wat ik aan honoraria verdien. Dat valt niet mee! Ik wist n.l. niet, dat oom Jan zijn toelage grootendeels in mijn berlijnsche reis gestoken had.

Eergisteren was ik weer in Neede, heel prettig, maar met een uiterst pijnlijk intermezzo à trois. Over dit alles mondeling meer. Ik kom a.s. Donderdag terug; houd dan, als het gaat, de avond vrij, want ik kom voor het eten. Als we samen kunnen eten, des te beter. Schrijf dat nog even. - Eerst ga ik Woensdag nog naar Jo.

Poot en hart. gr.

je Menno

 

Wim en Jan zijn vanaf a.s. Zondag weer in de stad.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie