Menno ter Braak
aan
Victor E. van Vriesland

Rotterdam, 5 januari 1933

Rotterdam 5 Jan. 33

B.V.

Truida heeft mij meegedeeld, dat je niet bereid bent, bij mij te komen, om een en ander met mij te bespreken. Hoewel ik dit niet begrijp, gezien de bijzondere onhoffelijkheid, waaraan je je hebt schuldig gemaakt door op een zeer duidelijk briefje van mij niet eens te antwoorden, wil ik je graag bewijzen, dat ik geen formalist ben; ik ben n.l. evenzeer bereidi om bij jou te komen. De hoofdzaak is voor mij deze: zooals je nu bekend is, heb ik Truida ten stelligste ondersteund in haar voornemen, met je te breken. Ik ben niet gewoon, zulke stellige argumenten achter iemands rug uit te spelen, zonder hem ook in zijn gezicht te zeggen, wat ik van hem denk. Daarom verzoek ik je alsnog om een onderhoud; het is mij volkomen onverschillig waar. Wanneer je iets in je hebt van de betrouwbaarheid, die ik in je veronderstel, zul je niet achter excuses wegkruipen om mij aldus te dwingen tot een uiteraard veel onaangenamer formuleering van mijn bezwaren op schrift.

Ik ben vanmiddag, Donderdag, tusschen 4 en 6 telefonisch te bereiken; ik zou het op prijs stellen, als je me dan wilde opbellen.

b.gr.

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie