Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

Zutphen, [25 januari 1932]

Zutfen. Maandag

 

Beste Menno.

'k Was blij met je brief. 'k Verheug me er altijd zeer op, wanneer er weer wat op komst is. 'k Had je eerder willen terug schrijven, maar er waren weer eenige strubbelingen met A.F. te verwerken.

'k Heb veel plezier gehad over de man met de baard! 'k Heb mezelf maar niet aan het aesthetisch apriori gewaagd, vermoedende, dat het voor mij in geen geval geschreven zal zijn.

Volgens Bertje is de goede qualiteit van Dick altijd, dat hij zoo leesbaar is, juist in tegenstelling met vele andere philosophen (niet voor haar). 'k Vind toch, dat je 't maar lezen moet, dan maar zonder eerbied. Je kan dan te zijnertijd eens uitpuren, wat je meer zegt: de baard of het geschrift. Maar bij de structuur van de eerste liggen ook zeer vele moeilijkheden om te overwinnen.

Het Démasqué heb ik nog niet verder gelezen; Forum kreeg ik vanmorgen, maar las het nog niet. Ik zou als wijlen de vrouw van Simson eens kunnen probeeren de baard te ontvoeren. Misschien is dan tegelijk het apriori ook verdwenen.

Ja, ik geloof, dat je oplossing voor Dr. Dumay goed gevonden is. 'k Vind toch, dat ze elkaar maar vinden moeten op het eind. 'k Vond het zelf erg prettig, dat je me dat alles hebt laten lezen en had ik zelf ook wel het gevoel, dat ik begreep, wat je bedoelde. Of dat in 't vervolg weer zoo zal zijn. I hope so. Wat de zin van de romantiek betreft, het is me nu wel duidelijk geworden, wat je ermee zeggen wil. Of het werkelijk zoo is of ik het zoo vind, weet ik eigenlijk niet. Ik las gisteren het boek van Roelants, en moest er toen telkens wel even aan denken. 'k Geloof wel, dat in het leven behoefte bestaat aan avontuur, aan ‘gevaar’, maar dat daarom bewust dus de kleine gevaren worden opgeschroefd tot gevaarlijkheden van grote omvang? 'k Voel hier iets hysterisch in. 't Kan zijn dat ik het toch nog niet goed begrijp. 'k Kan me nog beter voorstellen, dat menschen avonturen scheppen om aan de behoefte aan gevaar te voldoen. Misschien blijft dat ook wel hetzelfde.

Of je het op die plaats al moet toelichten? 'k Geloof het niet. De ontmoeting Margot-Dumay valt nu weg. Het laatste gedeelte is nu dus veranderd. Ik zou het eerst nog eens moeten overlezen.

Mineke komt net boven met een stralend gezicht, omdat ze vermoedt haar meetkunderepetitie geweldig goed te hebben gemaakt. 'k Moet dus alvorens verder te gaan meetkundesommen controleeren. - 't Is tragisch uitgevallen; 't kind is meer voor joodelaar dan voor wiskundige aangelegd. 'k Heb moeten constateeren, dat ze beide foutief zijn. Dat wordt dus weer een 2 vermoedelijk. Tranen met tuiten. We zullen weer aan 't werk moeten. 'k Moet je vooral de groeten doen!

Wat me bij je schrijven over het ‘lezen’ direct in het oog sprong was het ‘wij’ en ‘ons’ (je vergiste je gelukkig nog een keer en schreef eerst ‘je zelf’ in plaats van ‘ons zelf’). Een goede inconsequentie, die me zeer verheugde. (Voor een groot deel ironie.) Ik heb het heusch op dat oogenblik tegenover Bert niet kunnen formuleeren, heb me zelfs geheel stil gehouden verder. Geen bescheidenheid dus. Ik was me echt niet bewust geworden, dat ik anders las, dan dat ik vroeger las. Ik was er eigenlijk even zeer verbaasd over anders te lezen dan Bert.

Nadat ik je hierover schreef, bedacht ik me 's avonds in bed, waarom ik wel las en formuleerde het toen voor mezelf, om mijn formuleering weer aan de jouwe te kunnen toetsen. 'k Vond het prettig, dat je er zoo uitgebreid op in ging.

Ja, wij lezen om juist onszelf terug te vinden, om ons zelf te toetsen aan personen in een boek. Dat andere is bijzaak, alhoewel voor mij nog meer dan een beetje muziek. 'k Geloof niet, dat ik beslist partij kies, maar dat ligt aan mij en voel ik altijd als eenigzins halvigheid aan. Partij kiezen is voor mij een standpunt innemen, en tegelijk ingaan tegen alle andere standpunten, als zijnde niet het standpunt. In de eerste plaats doe ik er altijd lang over om een standpunt in te nemen en in de 2de plaats ben ik altijd zeer huiverig om dit te zien als ‘het’ standpunt. Je moet daar ook een zekere flair voor hebben. We zouden weer op ons gesprek over ‘het weten’ terug kunnen komen.

'k Ben eenigzins zwaar op de hand niet! Ligt zeker aan het mistige weer. < >

13 febr. moet ik weer in Amsterdam zijn. Kautsky is al afgewerkt daar, ik kom natuurlijk weer wat achteraan. Er wordt nu gelezen een boekje van Hendrik de Man. Die intellectuellen und der Socialismus, geloof ik. 'k Ga er toch maar weer heen. Lach niet!

Hoe is 't met het hoedjes complex. Ik doe er geen moeite meer voor een geschikte te vinden. Wat zijn dat voor erge plannen, die je koestert. Bedenk alleen, dat ik wat hoeden betreft, tot veel in staat ben. 'k Heb je gewaarschuwd.

Met Huxley ben ik nog niet begonnen, noch met het ‘Carnaval’. 'k Heb alsmaar pijn in mijn hersens tegenwoordig en geloof, dat ik maar eens een week niets meer moet lezen.

Zoo juist een mijner zonen afgewerkt. 'k Kan geen hoogte krijgen van dit jongmensch. Mijn intuïtie laat me schromelijk in de steek en zal ik me morgen eens in ‘Spranger’ gaan verdiepen, Psychologie der Jugend. 'k Ben altijd nog in het eerste hoofdstuk blijven hangen.

Moet je ‘Dr. Dumay’ ook weer terug hebben of kan het hier blijven liggen, tot ik het zelf kan meenemen.

Dag hoor!

Hart. gr.

Ant

 

<Eenzelfde verandering constateerde ik laatst (3/4 jaar geleden) bij het filmen zien. Vroeger leefde je mee in een film; als het ‘aandoenlijk’ was huilde ik altijd tranen met tuiten. Schaamde me er altijd wel voor. Nú blijf ik bij drie dooien nog stoïcijnsch. Tenminste als ik ga om een film te zien: ga ik naar een bios om eens wat anders te zien, uit tijdverdrijf, dan sta ik nog niet voor me zelf in. Maar ik waag het erop. Gek is dat eigenlijk. 'k Ben de laatste 1½ jaar erg veranderd en verbaas me er vaak zelf over.

Dag! Ant>

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie