Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [17 februari 1932]

Beste Menno

Hartelijk dank voor je brief. 'k Vond het erg plezierig, dat je even een episteltje stuurde, want ik was eenigzins onder nul gearriveerd, vanwege al die verstandigheid.

Ja, ‘als’ ik zekerder was van mezelf enz. ‘als’, als - maar dat is nu juist de aard van het beestje. Dit heeft iets van de redeneering van Jan Engelman in z'n critiek op ‘Hampton Court’. Ik heb nu eenmaal wat lang werk om ergens beslist zeker van te worden en als ik ergens niet beslist zeker van ben, kan ik onmogelijk doen alsof ik er wel zeker van was. Ja, 'k weet dat ik vaak m'n eigen woorden direct weer tegenspreek, maar alleen als ik er nog niet zeker van ben geworden en dat terwijl ik ze zeg, weer bemerk. Wat een gedaas niet? Wat ik wel zeker weet, is, dat ik altijd over vele dingen onzeker zal blijven, al zal er variatie zijn in de onderwerpen en zal hun aantal misschien wat verminderen.

Of de ‘babylonische ballingschap’ daarin schuld heeft? 'k Weet het niet. 'k Wil er zelfs tegen protesteeren, dat ik ooit in ballingschap verkeerd heb. 't Was tot slot toch voor het grootste gedeelte eigen verkiezing. De verschijnselen-test zal voor de buitenkant vermoedelijk zeer heilzaam werken, voor de binnenkant zal het vrees ik, niet veel tot meerdere zekerheid bijdragen, al zal de wisselwerking toch wel tot nut zijn.

Deze zomer heb ik ook erover gedacht er uit te trekken, maar de zeer ernstige twijfel aan de voldoening van m'n eens toch gekozen vak, was toen al te sterk. M'n onzekerheid heeft me ervoor bewaard, dat ik nu een leerling van de ‘School’ zou zijn en maatschappelijk werk zou verrichten. Wat niet wil zeggen, dat ik de waarde van dit werk niet meer zie! Alleen ik kan er me onmogelijk meer aan wijden, en heb ik voor de echte maatschappelijke wijven evenveel minachting als jullie, maar dat heb ik ook altijd gehad. Of ik anti-sociaal ben. Ik ben bewust minder sociaal geworden. Je zult me eerst eens een zakelijke uiteenzetting zonder ‘sneers’ op ‘gemeenschap’ en dergl. moeten geven van het begrip ‘anti-sociaal’. Daaraan zal ik dan eenige wijsheden kunnen ophangen.

Indien je ooit een boek schrijft over ‘coquetterie’, neem 'k direct op me het te becritiseeren.

't Is, geloof ik, maar gelukkig, dat de poging tot ‘behoeden’ niet gelukt is, 'k vermoed, dat het een hevige teleurstelling zou zijn geworden, en de onvolledigheid zou blijven voortbestaan. Indien nog nooit een hoed mijn bol beroerd zou hebben, was dit een ander geval, maar 'k bezit eigenlijk een heele rits hoeden, d.w.z. wel drie of vier, maar ik behoed mij nu eenmaal slechts bij bevliegingen. 't Kan zijn, dat ik in een ander seizoen, niet van een hoed te ontslaan ben, zoozeer zelfs, dat je heimwee zult krijgen naar m'n mutsje.

Je ziet dus, dat ik me zeer zeker wat aantrek van je ‘moralisaties’ alleen niet qua moralisatie, wat ook niet jou bedoeling zal zijn. Je behoeft niet te vreezen, dat ik overtuigd ben van jou onfeilbaarheid. 'k Zou onmogelijk met je uit kunnen gaan en verder niet zoo zeer op je gesteld zijn. De eenige pesterij die ik je op het oogenblik terug geef is deze; dat ik nog steeds plezier heb over de misselijkheidsscène van Zondagavond. Dat Menno ter Braak dat nu juist moet overkomen!!

Met de Pipa heb ik nog niet gepraat over m'n voorgenomen plannen. 'k Was van plan direct Maandagavond maar van wal te steken toen Vader om half 12 ook nog per auto arriveerde om z'n dochter nog even te kunnen aanschouwen. Bert was er ook en had deze nog al vele strubbelingen mee te deelen, vanwege de aanklacht tegen de baardman, welke werkelijk angstige vormen gaat aannemen. 'k Heb me toen maar stil gehouden, 'k had er geen moed voor. 'k Vind langzamerhand alles te ingewikkeld worden hoor, te moeilijk voor zoo'n klein meisje.

Maar maak je niet ongerust, het gebeurt in elk geval! 'k Heb je komst in de ‘Kamer’ gemeld. Donderdagmiddag is er in elk geval zitting, niet 's avonds. Vermoedelijk wordt het radio ontwerp behandeld. Je vraagt dus wel naar Z. Ed.

'k Hoop ook gauw weer eens te kunnen uitknijpen. Misschien, dat ik in Maart nog eens een paar dagen naar 't Haagje kan, 'k moet de dominee toch ook eens in functie zien. 'k Heb nog geen bericht over de volgende bijeenkomst in Amsterdam.

Dag!

Hart. gr.

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie