Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[na 29 september 1932]

Lieve Menno

Zeer bedankt voor het briefje + vertaling. Nu ik je méer zie, merk ik, dat ik de geregelde brieven mis, ook om ze te schrijven. Alhoewel ik deze toch niet wegstuur, wil ik toch probeeren op te schrijven, wat ik van deze redeneering van Nietzsche vind.

Iets waars zit er natuurlijk in, natuurlijk verstaan man en vrouw onder liefde wat anders, maar of je van ‘rechten in de liefde’ kan spreken, laat staan ‘gelijke rechten’ weet ik niet.

Wat de vrouw onder liefde verstaat schijnt voor Nietzsche duidelijk genoeg te wezen; ik ben zoo vrij dit te betwijfelen.

Ik geloof niet, dat voor iedere vrouw liefde ‘volkomen overgave’ beteekent, tenminste dat dit niet in het wezen van haar liefde ligt opgesloten. Voor een deel van de vrouwen, is deze overgave wel een natuurlijk gevolg. Bij een andere categorie is de volkomen overgave al aanwezig, voordat er nog van ‘liefde’ sprake is; een derde categorie zal altijd in moeilijkheden verkeeren. Bij vrouwen die alleen maar ‘vrouw’ zijn beteekent liefde voor een man volkomen overgave, met afstand doen van alle eigen rechten, het slaafsch zijn zelfs, als natuurlijk gevolg. Ik denk daarbij b.v. aan een vrouw als Bert.

Een ander soort vrouwen schijnt voor N. ook niet te bestaan geloof ik, en misschien hooren die ook wel niet te bestaan; daarom is het foutief, dat je in deze redeneering ‘zichzelf’ t.o.v. de vrouw, vervangen hebt door ‘haar persoonlijkheid’, want ‘vrouwen met persoonlijkheid’ bestaan voor Nietzsche niet.

Voor deze vrouwen valt vermoedelijk ook wel het begrip ‘bezitgedeeltelijk weg. Want de ‘bezetenheid’ sluit direct de omgang in kameraadschap af, want er is één bezitter. Er is alleen de omgang als man en vrouw, echtelieden, en de vrouw die leeft en liefheeft alleen, puur alleen als ‘vrouw’, zal daardoor volmaakter vrouw worden, maar of ze ook volmaakter mensch wordt? En toch blijft altijd een verlangen bestaan voor een vrouw met verderstrekkende persoonlijkheid, om inderdaad ‘alleen maar vrouw te zijn’. Indien de man op een zelfde manier liefhad, zou er inderdaad een ‘ledige ruimte ontstaan’. Goed is dat!

Natuur is immoreel.

Trouw is onafscheidelijk van de vrouwelijke liefde, dat is geloof ik wel waar, zij volgt niet uit haar definitie.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie