Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Scheveningen]

Rotterdam, 7 oktober 1932

R’dam, 7 oct.’32

 

Lieve Ant

Voor je naar Zutfen gaat, tusschen de bedrijven door nog even een paar letters. (Ik moet n.l. vanavond naar Zijlstra, om hem prijsopgave te vragen voor het drukken van ‘Uren met Coster’. Wij zijn nu van plan, om de exploitatie zelf te doen en voor deze gelegenheid een fictieve uitgeverij op te richten. Ik stel als naam voor: Uitgeversbedrijf ‘Ethiek en Religie’. Bouws zal natuurlijk als manager optreden).

Het speet me, dat ik Woensdag zoo naar was. Maar Woensdag is ook wel mijn ergste dag. Ik heb Donderdag enorm uitgeslapen en heb nu o.a. heftig spijt van de spaghetti. Betrof het de maag niet, maar de ziel, dan zou zooiets ‘berouw’ heeten!

Ik heb het hoofdstuk George-klap-Marie omgewerkt. De klap is nu verdwenen; George wordt ‘fatsoenlijk’, als hij Marie ziet, zij werkt zelfs bij zijn dronkenschap nog op zijn gentleman-instincten. Ik denk, dat het zoo beter is. Woensdag kun je het hier lezen. En nu verander ik er ook niet veel meer aan. Misschien heb ik a.s. Woensdag wel een nieuw stuk geschreven.

Je moet eens in ‘De Stem’ van October kijken, wat Anthonie Donker daar gepleegd heeft. Dat is gewoon van een gymnasiale geesteloosheid, die te denken geeft omtrent 's mans hersens.

Groet de Zutfensche menschen, alsook de dreven van mij!

En dan tot Woensdag 4 uur!

hart. gr. van

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie