E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Gistoux, [16 juni 1932]

Gistoux, Donderdag.

Beste Menno,

We hebben zoonet in den tuin je Paletstuk gelezen, dat morgen doorgaat naar Ant. Ik heb er in de marge eenige kleine opmerkingen bij gezet; over Lawrence en Huxley zouden we moeten praten, maar in ieder geval vind ik wat je hier erover zegt heel grappig. Het stuk is misschien wat lang voor het onderwerp, en ondanks vele heele aardige opmerkingen over ons bête noire: de domheid, ondanks het prachtige stukje over Nijhoff, Wilhelmus en Jo Kuller, misschien als conclusie wat mager, n.l. dat men niet schilderen mag in de literatuur (de domme schilders hebben jarenlang met ijver verkondigd dat men vooral geen literatuur mocht brengen in de schilderkunst - wat jij trouwens beaamt). Maar over het geheel: zeer boeiend en goed.

Tot nader. Je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie