Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 13 juli 1932

Rotterdam, 13 Juli '32

Beste Eddy

Met je conclusie betreffende Maurice ben ik het volkomen eens. Op een gegeven oogenblik zal het niet meer mogelijk zijn, de compromis-toestand te bestendigen en dan zal er op een of andere manier ‘mot komen’, waarschijnlijk met een glimlachenden pastoor of een grijnzenden flamingant op den achtergrond. De eenige reden, die er mij eigenlijk van afhield, nu al heftig op mijn stuk te staan, was, dat Maurice zoo'n volmaakt hulpelooze indruk maakte bij zijn kakkerlakkensprongen tusschen het ventisme en het katholicisme-flamingantisme. Misschien voorloopig een sentimentaliteit dus. Maar aan den anderen kant voel ik toch ook, dat hij nog probeert ‘bij te blijven’, al vrees ik met jou, dat hij binnen jaar en dag de vlaamsche Donker zal geworden zijn. Die argumentatie over het fondsje, waarvan Vermeylen het spaarbankboekje schijnt te hebben, was ridicuul, omdat hij het als bijzaak voorstelde, terwijl hier nu juist het aapje uit het mouwtje kwam. Ik zou me zoo'n argument best als geldig kunnen voorstellen, maar dan ook direct, met humor geplaatst, als belachelijke hoofdzaak in het rijk der zotheid; in dezen vorm was het armetierig en een pleidooi tegen Vermeylen en die vlaamsche kliek om hem heen. Enfin, wie katholiek is, moet rare sprongen maken, als hij ook nog een fatsoenlijk mensch wil zijn en per slot van rekening was het Zondag, vlak na de mis. De geloovige (in kerksche beteekenis) is een zielig individu; en Vlaanderen is voor deze soort menschen blijkbaar nog een extra-kerk, waarin van tijd tot tijd een klein dienstje moet worden verricht. Het bedenkelijke in Maurice is, lijkt mij, zijn ontegenzeggelijk bestaande subtiliteit, die hoe langer hoe meer los gaat staan van zijn geheele individualiteit, dus: litteratuur zal worden, zooals alles, wat los raakt van den geheelen mensch. Men zal, juist als bij Donker, zich nog een tijdlang op zijn subtiliteit (die overigens veel beter is dan die van Donker!) blind staren, en hem daardoor nog meer tot Vlaamsch meester-prijzen-letterkundige maken, zonder te zien, dat hij langzamerhand officieel is geworden. Hoe verleidelijk schijnt toch die officieele waardeering te zijn! Een ‘algemeen geacht schrijver’ is zelfs voor wezens met behoorlijke begrippen een achterdeurtje, dat altijd open blijft staan. Er is maar één weg, om daaraan te ontkomen: veel lachen. De flauwe kul van Slauerhoff in zijn Open Brief aan de Maatschappij is daarvoor b.v. zeer geschikt! Al beschouw ik die ‘lollige’ toon als een zelfverdediging; iemand, die vaster in zijn schoenen staat, antwoordt met minder moppen.

In de practijk ben ik er voor, waar M. een geschikte vent is, het zoolang mogelijk te probeeren. Ik heb hoogst toevallig geen anti katholieke bui, kan zelfs op van Duinkerken onmogelijk meer warm loopen. Ik meen, wat ik zeg, in Man tegen Man: het katholicisme is voor mij curiositeit geworden en ik kan alleen maar huilen van het lachen om zulke ‘gebaren’ als die van Maurice ad maiorem Dei gloriam. Ten overvloede heb ik laatst in het filmjournaal het Eucharistisch Congres gezien... Maar eens komt er, of bij jou of bij mij, natuurlijk iets erg kettersch boven en barst de bom. Ik denk, dat ‘Vlaanderen’ wel steeds bijgelegd zal kunnen worden; maar de rots van Petrus? Pasce oves meas, weid mijne schapen, sprak de Heer tot Maurice; etiam in Foro paganorum! - Toch heb ik geen onprettige nasmaak van de vergadering, omdat wij tenslotte van ons hart geen moordkuil hebben gemaakt en Maurice nog niet ‘bitter’ wordt, als er een hard woord over den paus valt. Quo usque tandem? Zal hij eindigen als van Eeden, opgestopt met crucifixen?

Ik stuur binnenkort f 10 of als het kan wat meer naar Henri Mayer; er kwam n.l. een extra-tantième van de school vandaag, en dus zit ik er iets beter voor. In Shelley zat ik al zoo'n beetje te bladeren. Allicht krijg ik er plotseling vat op en maak ik er een artikel van over den dichter. Ik heb hier ook nog een boek van een zekeren Dekker in het afrikaansch over Keats en Shelley en hun invloed in Nederland. Hulle heb baje veul op Kloos geinvloed, geloof ik.

Truida komt waarschijnlijk in Sept. in de leeszaal te Schiedam. De invloed van Forum zal daar dan baje stijgen, denk ik.

Vrijdag dus ga ik naar Eibergen! Vandaar weer meer. Rukken de Borinage-mannen nog niet naar Gistoux op? hart. gr. voor jullie beiden je

Menno

Jan v. Nijlen vind ik zoomaar bijzonder sympathiek. Het schijnt dus bij hem te resonneeren.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie