Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 30 juni 1934

Zaterdag

B.E.

Alvorens je stukken naar Querido te zenden, heb ik mijn opinie van gisteren nog eens geverifieerd aan het werk, wat Gevaar der Polemiek betreft. Er staan toch wel heel aardige stukken in, maar er is een marge van ‘gebabbel’ (vooral die pag. die begint met ‘mijn minst polemische vrienden’, en die de sigarenhandelaar bevat), die ik jammer vind voor de rest. Ik zou zeggen, dat hier de cahier-toon niet bevorderlijk is voor het effect, althans niet in die ‘marge’.

Het stuk over Malwida is roerend van costeriaansch schrijverschap! Het zal zeker een edele vrouw geweest zijn, maar ik had haar graag gezien door de bril van Stendhal! Aan ‘geest’ is in ieder geval noch bij haar noch bij Rolland gebrek! Maar de ‘ware geest’ lijkt mij vaak absent; Nietzsche had dat trouwens best door, zooals uit zijn correspondentie blijkt. hart. hand je

M.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie