E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Tjitjoeroeg, 10 augustus 1937

Tjitjoeroeg, 10 Aug. '37.

Beste Menno,

Over 8 dagen zal wschl. mijn stuk over je Christenen in het Bat. Nwsbl. staan. Ik zal 't je dan zenden met 2 andere stukken - over Beb Vuyk en een Engelschman die Java bereisde (mijn maiden speech in deze krant). Nu, na enkele bijdragen maar, zijn de klachten overigens al binnengekomen, niet omdat ik ‘kanker’, maar omdat ik te weinig ‘gevoel’ in de stukken leg. Het ziet er dus naar uit, dat ik hier een herhaling krijg van jouw belevenissen als kritikus aan Het Vaderland.

Ik schreef vanmorgen mijn stuk, ook als antwoord in deze lijn, en nogal mèt ‘gevoel’, al is 't wschl. allerminst het verlangde. [Misschien moet ik er nog in veranderen!] Ik had eerst een meer analyseerend tevens resumeerend artikel willen maken over 't boek zelf, met discussies hier en daar, en had daarvoor allerlei notities gemaakt met potlood; maar tenslotte was 't me te machtig. Ik kan niet met jou min-of-meer discussieeren tegenover dit publiek, dat niet 1/3 van onze argumenten begrijpen zou, het stuk alleen maar ‘geleerd’ zou vinden, enz. Ik heb geprobeerd in voor hen verstaanbare taal een idee te geven van de ‘figuur ter Braak’ en daarna dan ook nog wat over dit speciale boek gezegd; ook wel wat het is, maar vrijwel zonder op details in te gaan. Mijn maximum toegestane plaatsruimte is bovendien maar ± 2 kolom. (Mijn eerste stuk was 3 ½, maar toen werd ook dit maximum vastgesteld. Als het stuk langer dan 2¼ kolom is, heeft de bataviasche lezer meer dan ¾ kolom hoofdpijn.)

Nauwelijks was het stuk af, of wie kwam hier? Een zendingsdokter van Soekaboemi, genaamd Verdoorn, een echt geschikte man die erg veel met Soendaneezen en bijna niet met Europeanen omgaat. Hij las tegenwoordig mijn kritieken in het Bat. Nwsbl., zei hij; we kwamen over mijn volgende stuk te praten, dus over je Christenen, en het eind was dat hij het boek van me meenam, omdat hij het ‘dolgraag’ wou lezen. Vind je dat niet lief, van een zendingsdokter? Hij kende jou, Greshoff en mij al lang bij naam, al uit Holland! Ik hoop dat mijn potloodkrabbels (die ik totaal vergeten ben, want ik maakte ze toen ik 't boek las) hem niet te erg zullen kwetsen.

Je zult toegeven dat de wereld nog wel grappige verrassingen heeft, als dit kan plaatshebben tusschen Soekaboemi en Tjitjoeroeg! Schrijf me je opinie over mijn ‘kroniekje’.

Hartelijke groeten van je

E.

Las je Robbers in Elsevier over jou en mij? Hoe dom. Ik behandelde dit gevalletje in een slot-bloknoot, die ik al opzond.

P.S. - Je stuk over Elsschot (in G.N.) vond ik slecht, Bep ook. Ongeïnspireerd, op steriele manier ‘subtielachtig.’ Niet opnemen in een eventueelen bundel, of veranderen. Jan's stuk was veel meer ‘to the point’. Wat ga je nu schrijven?

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie