E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Garoet, 30 oktober 1937

Garoet, 30 Oct. '37.

B.M.

Gister sprak ik hier Binnerts, die ook Bep een beetje heeft kunnen bestudeeren, en die mij onverdeeld aanraadde terug te gaan! Toch wil ik, als 't kan, nog graag wat blijven, en zelfs probeeren op 't Archief. Probeeren, terwijl ik weet dat dit (door B.'s toestand) niks wordt. Nu zou B. bv. in Bandoeng kunnen wonen en ik in Batavia, maar met een dubbel huishouden verlies ik dan ook ieder schijntje ‘benefice’ van mijn archiefwerk. 't Is een pijnlijke toestand weer, van niet te weten wat je doen moet. Mijn toestand, sinds 1933.

Ik kreeg vandaag je pak (Blocnotes? het ligt nog op 't postkantoor) en de nageziene Malraux-vertaling. Dank. Verder je voortreffelijke stukken over Marsman's Gorter, waar ik het tot in de minste nuance mee eens ben, en over den Caudillo, dien ik nu zelf herlees om er over te pennen in 't Bat. Nwsbl.

Ik schreef het verhaal over de Van Harens af. Zoodra ik een doorslag bekrabbeld heb, stuur ik het jou. Graag je gedetailleerd oordeel, over 't ‘historische’ deel en vooral over het karakter van het geheel, wat het eig. geworden is. Ik zie dat gewoon niet meer, vanwege 't plakken en schaven.

Schrijf gauw eens wat prettigs.

Veel hartelijks 2 × 2.

Steeds je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie