J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Schaerbeek, [31 januari 1933]

Beste Menno,

Gisteren ben ik weer thuisgekomen, doodop. Het speet ons allen verschrikkelijk, dat je niet naar Utrecht gekomen bent.

Ter zake: ik bezocht Simon Vestdijk. Hij wil graag een beetje veel publiceeren, ook al om het geld; maar hij begrijpt heel goed dat ‘Forum’ niet alles opnemen kan. Nu wil Van Wessem dòlgraag een novelle voor de vrije bladen hebben, liefst van eenigen omvang. Ik geloof dat je het beste zoudt doen met Simon voor te stellen om zijn Oublietten naar Constant te sturen. Dat is juist de omvang. Ik geloof dat je er Forum, Vestdijk en Constant een dienst mede bewijst. Schrijf hem er over; ik deed het ook reeds, dat kan dan juist mooi samen vallen.

Ik ben razend benieuwd naar zijn roman! Henny is ook weer aan een nieuwe roman bezig.

Van Eddy kreeg ik een brief over dat panoptikummetje, waar ik van geschrokken ben. De beste kerel moet overspannen zijn. Laten we er vooral niet meer op in gaan. Ik zal volgende week de zaak eens gaan opnemen. Ik hoop van ganscher harte, dat ik mij vergis en dat ik hem wat opgewekter aantref.

Verder geen nieuws.

Veel liefs, ook van Aty, mes hommages à Truida,

een hand van Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie