Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

7 januari 1935

Maandag.

 

B.J.

Alvorens je naar de Saar gaat, wil ik niet nalaten je veel goeds te wenschen op deze tocht! Ik hoop, dat je met nog meer afschuw van de opgestoken poot terugkomt als je al had!

Ik las je opstel in de Arnh.C. over ‘Celibaat’. Ik verheug me over je pertinente tegenspraak, maar geloof niet, dat je (in dezen vorm) gelijk hebt! Maakwerk is dit vast en zeker niet. Graag wil ik, na ev. herhaald onderzoek, toegeven (als het blijkt juist te zijn) dat ik Walschap overschat heb door hem meesterlijk te noemen. Maar dan nog lijkt me 's mans werk te gecompliceerd om er het stempel oplichterij op te drukken. Het element truc kan er zeker in zitten; maar een zeer fijne neus voor de ontbinding van het leutige Vlaanderen heeft deze heer toch vast en zeker!

Ik zond je ‘Zelfportret’ naar Buys, krijgen we nu iets anders voor ‘Forum’?

Van Eddy heb ik, sedert hij in Parijs terug is (moet zijn) nog niets gehoord. Hij zit zeker diep in ‘Ducroo’.

Consulteerde je v. Schendel al?

hart.gr. ook voor Aty en van Ant,

je Menno

 

Jany komt hier Vrijdag logeeren, tot Maandag daaropvolgende.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie