Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 5 november 1937

Den Haag, 5 Nov. '37

 

Beste Jan

Mijn gironummer schreef ik je al: 131747! Als alles zoo gemakkelijk was als gisteren zou er niet veel ellende zijn. Ik ben even pessimistisch gestemd over Eddy's terugkeer als jij. En wat ik op grond van den brief aan mij vermoedde, grenst na de lectuur van dien aan jou aan zekerheid: door de romantiek van het ‘samen gegast worden’ wil Eddy zich, waarschijnlijk volkomen onbewust overigens, aan de verantwoordelijkheid van het nieuwe baantje aan het Bataafsch archief onttrekken. ‘In andere tijden zou ik naar Batavia gaan en Bep en Alijn vooruitzenden’, schrijft hij. Waarom dan nu niet? Die vergassing kan inderdaad morgen gebeuren, maar ook over tien of twintig jaar, en ook godgeve nooit; maar in ieder geval is de man die zich daarop beroept om het baantje, dat n.b. voor hem klaar ligt, gewoon te ontloopen, een soort ‘embusqué’. Ik kan het niet anders voelen. Er zijn immers ook als hij op het Archief gaat zitten, verschillende mogelijkheden: Bep in Bandoeng, Bep naar Holland. Dat het Eddy compleet door het hoofd schijnt te gaan, dat hij met een ervaring en een getuigschrift tienmaal meer kan beginnen, dan zonder iets, met niets dan een debacle, bewijst alleen, dat hij nog hetzelfde spel speelt met niet baantje - wel baantje - niet baantje etc., als vroeger. Zijn ‘onderbewuste’ verdomt het de elite pretentie op te geven.

Ik hoop, dat hij mijn advies tenminste niet zoomaar op zij zal leggen. Schrijf jij hem ook nog eens in dien geest. Niet over het ‘onderbewuste’ natuurlijk. Dat kunnen we beter eens met hem bepraten, bij gelegenheid. Want het wordt een hopelooze historie, dit terugkomen naar Holland. Er is maar één oplossing: een erfenis, of anderszins twee ton, die uit de lucht komen vallen. Het heele ongeluk draait hier om het geld, dat deze beide menschen aan ideale levensvoorwaarden zou helpen! Waarom hebben zij het niet (meer)??? Mevr. Du Perron zaliger heeft een zware schuld; het zou me niet verbazen, als de grafsteen haar nu nog drukte. Maar ach, ook zij was nu eenmaal zoo geschapen. Enfin...

Dat vreeselijke gekanker op het portret is me ook niet sympathiek. Zooiets vergt twee woorden en geen pagina schrift.

Spoedig meer. Veel hartelijks over en weer

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie