Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 6 januari 1938

Den Haag, 6 Jan. '38

 

Beste Jan

Allereerst ook onze allerbeste wenschen voor 1938! Geen gassen, bommen, rancunes vooral! Dat negatieve zou al zeer veel waard zijn. Jullie hebben het in Londen, merk ik wel, uitstekend gehad. Wij in den donkeren Achterhoek ook. Ik heb veel geluierd, en heb daarom nu weer veel werk. Van de tocht naar Parijs komt niets, helaas. Geen tijd en geen geld. Ik moet ook maar eens een operette schrijven, zooals Lehmannetje, die nu in 1½ week ƒ130 heeft getôucheerd. Als het zoo doorgaat kan hij er rijk bij worden. Ik heb het geval gezien; het is in het soort heel aardig gemaakt, maar dat hij er een jaar aan gewerkt heeft, is toch alleen door het geld te excuseeren. In Den Haag loopt deze operette geweldig. Als de heeren het ‘boek’ nu maar zoo spoedig mogelijk naar Hollywood verpatsen, dan kan Kurt voor ons aan de Stille Zuidzee een asyl openen.

Over Denis de Rougemont heb ik in Het Vad. geenszins mijn laatste woord gezegd. Integendeel, dit artikel was niet goed, omdat het te dicht op de materie was geschreven, het is een exposé gebleven, en de eigenlijke interessante kant bewaarde ik voor Gr. Ned. Als het kan, schrijf ik dat stuk dan voor het Febr. nummer, Zaterdag of Zondag a.s.

Stols zond mij de twee lettertypen; ik aarzelde geen oogenblik en koos ook de magere Membo; de andere letter is mij veel te zwaar, deze is heel goed.

Wij kregen het stuk van den Londenschen corr. zonder erom gevraagd te hebben, maar aangezien hij daar ‘de vaste’ is, moeten we het natuurlijk nemen. Ik zou zeggen: geef òf een geheel persoonlijk stuk ernaast, òf iets anders uit Londen b.v. over de Nat. Gallery of de litteraire actualiteit in Engeland!; een repliek van dit overzicht zou natuurlijk overbodig werk zijn.

Eergisteren was ik bij Pieterbaas Nicolaas van Eyck. Wat een magistraal beschermd domein bewoond deze heer daar te Wassenaar! De Nobelprijs-quaestie is nu zoo geregeld, dat ik probeeren zal uit mijn lezing allereerst een beknopte karakteristiek van Arthur te trekken voor Stockholm, die dan vertaald kan worden. De hoogleeraren nemen dan het initiatief. - Die lezing is overigens geen borrelpraat vanwege den inhoud, maar vanwege den stijl, dien de stenograaf bezorgd heeft, niet ik. Dat brengt echter mee, dat ik het heele stuk moet her schrijven.

Victor heeft zich, daar hij boos was, omdat men geen partij trok voor hem en tegen mij in Eibergen, niet in de Achterhoek vertoond. Hij schreef mijn moeder ook al een zeer onhebbelijken brief. Truida wel, maar ik heb haar niet ontmoet. Volgens Wim is zij niets veranderd, en alleen een willoos werktuig in de handen van V.V. Mijn eenige verlangen is nu maar niets meer van het paar te merken, tenzij Truida eens genoeg van den wisselwachter mocht krijgen.

Dank voor ‘Das Wort’. Deze Bloch schijnt, wat het marxisme betreft, geheel twijfelloos en orthodox, maar zijn stuk interesseerde mij zeer.

Veel hart. gr. ook voor Aty en van Ant

je Menno

 

Bruls ziekte schijnt inderdaad een lichte paratyphus te zijn geweest!

De goede Hein is (terecht) zeer boos over de betalingsopvattingen van den heer Alderwerelt, hij wil niet meer meewerken aan het H.Weekbl., want hij kreeg in totaal ƒ15!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie