Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 12 maart 1938

Den Haag, Zaterdag

 

Beste Jan

Hierbij een verslag van mijn onderhoud met Zijlstra, dat mij geenszins ongunstig lijkt. Alleen zit de zaak met Stols hem zoo hoog, dat ik er met moeite een verstandig woord over kon zeggen. Volgens Z. heeft Stols hem willen oplichten met die verkoop. Hij toonde mij de correspondentie; en ik moet zeggen, dat de bedragen ook mij fabelachtig hoog lijken! Z. ontkent, dat de voorwaarden van v. Dishoeck een zelfde geval waren!

Vooral in aanmerking genomen, dat het hier mondjesmaat verkochte bundels betreft, en een poging tot verkoop in het belang van een overleden auteur. Maar soit, ik zou het liefst zien, dat deze zaak tussen Stols en Zijlstra in der minne geschikt werd, want verder zijn er m.i. alleen maar voordeelen verbonden aan een uniforme editie bij Nijgh, die de romans, de novellen en twee dichtbundels al heeft. Zie voor de rest mijn verslag. Er is haast bij de vergadering, want Zijlstra wacht zoolang met Schuim en Asch (waarin ook Dutrou Bornier en ev. andere ongebundelde novellen zouden kunnen worden opgenomen).

Baroja kwam helaas net te laat! Maar toch hartelijk dank voor je bemoeiingen! Ik moet je zeggen, dat ik gisteren door de Oostenrijksche affaire zoo'n (misschien wel wat pathologische) aanval van menschen- en boekenhaat heb gehad, dat ik er maar niet toe kon komen dit verslag op te schrijven. Ik denk er voor het eerst serieus over om naar Zuid-Afrika of een ander land in de verte te emigreeren, desnoods op goed geluk, om uit dit verpeste en perspectieflooze werelddeel weg te komen. Misschien ben ik al weer bijgetrokken als je deze brief bereikt, maar misschien ook niet. Himmler ook al in Weenen; waarom morgen niet in Den Haag? Ik merk steeds meer, dat ik een hysterisch zenuwgestel heb, tot op zekere hoogte; maar het drama in Oostenrijk is wel geschikt om sluimerende hysterische neigingen wakker te maken. Is bovendien niet iedere vereenzelviging van het ik met zijn medemenschen, ‘in abstracto’, ietwat hysterisch? Is het niet een verplaatste angst? Het zal wel zoo zijn, maar het leven onder deze chantage is verre van een pleizier. (Wat zal er met Freud gebeuren? Ik houd mijn hart vast voor dien ouden man, Jood en stichter van al het kwaad in de reine germanenziel).

als altijd heel hartelijk onder ons

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie