Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 2 november 1938

2 Nov. '38

 

Beste Jan

Het beste met het Holl. Weekblad! Ik begrijp je drukten en zorgen, maar hier is het ook niet mis; ik vlieg van de eene schrijverij naar de andere en heb zelfs geen tijd voor brieven. Deze gaat er toch tusschen door. Ook ik kreeg vanmorgen een eigenhandig berichtje van Eddy, met commentaar van Bep.

Nu die quaestie Leopold. Ik heb van het eerste moment, dat ik je brieven over dat plan las, erg sceptisch gestaan tegenover de practijk. Vooreerst vind ik het niet zoo strikt noodzakelijk, dat de V.Bl. blijven bestaan; ze zijn inderdaad wel een geschikte gelegenheid om langere bijdragen te spuien, maar hoeveel van zulke, werkelijk waardevolle bijdragen zijn er, die niet ook als boekje kunnen verschijnen? Aan zulk een orgaan lijkt mij dan ook alleen behoefte, als het voor ‘jongeren’ is bestemd, die nog geen naam hebben en dus moeite hebben met het onder dak brengen van langere publicaties. Maar dan is het ook niet meer onze zaak! Mijn opinie is, dat wij niet in nog meer redacties moeten gaan zitten; vooral jij zou je krachten, die toch al aardig in beslag worden genomen door ik weet niet hoeveel redacties, nog maar meer moeten verdeelen. Het lijkt mij voor ons allen van oneindig meer belang, dat je Groot-Nederland zoo voortreffelijk blijft redigeeren, als je het in de afgeloopen jaren hebt gedaan. Laten de V.Bl. dan in vredesnaam maar eindelijk hun natuurlijken dood sterven, of overgaan in weer andere handen. Als de Haightons ze koopen, hebben ze nòg een gelegenheid om rotzooi te publiceeren... hetgeen ze sowieso niet na zullen laten.

Ik zelf heb met veel pleizier drie dingen in de reeks gepubliceerd; maar voor de redactie voel ik bitter weinig, voorshands. Weer gedonder met uitgevers, en weer dat panorama van slechte en halfgoede rommel, die binnenkomt, ik moet er niet aan denken. Alleen als jij me duidelijk zou kunnen maken, dat er een levensbelang voor ons twee mee gemoeid was, zou ik me gaan bedenken. En dan nog lijkt me een redactie van Stuiveling en Henri Bruning (om maar een paar willekeurige namen te noemen) beter, omdat zij iets anders vertegenwoordigen dan de eeuwige wij.

Ik ben enorm benieuwd naar het Weekblad! Ik krijg toch gauw een nummer?

Het feest van Nico bezorgde me inderdaad een negeeren van den anderen Nico. Hij wendde zich af, zooals dat heet; maar bij de vestiaire kwam ik stom toevallig weer naast hem te staan en toen heb ik hem voorgesteld de zaak te bespreken. Hetgeen hij bokkig accepteerde. Zijn vrouw negeerde mij nog straffer. Wat nu met den Slauerhoff-vergadering?

Tusschen Kerstmis en Nieuwjaar zijn wij meestal in den Achterhoek. Ik heb ditmaal nog geen vaste plannen, maar zal er mijn gedachten vast eens over laten gaan. Als wij nu eens voor een luttel bedrag in die flat van Delbeke konden logeeren, zou Londen me geweldig aanlachen, ook al is het de stad van j'aime berlin.

 

Dat is dat. Tot nader, en dan ook mijn eersten indruk van het hervormde Weekblad, hoop ik! veel hart. gr. ook voor Aty en van Ant en Coclico. je M.

 

Nico de Zestiger was overigens heel aardig. Maar de halfzachtheid droop van het milieu af. Hij is zelf ook niet mis, wat dat aangaat.

 

Nov.no. van Gr. Ned. juist ontvangen. Weer prima! Hulde!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie