J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 21 juli 1939

21 July

 

Eén ding wat mij tot nu toe opperbest bevalt is mijn afzijdigheid. Na de eerste oppervlakkige journalistendeining bij aankomst, besta ik niet meer. De laatste tijd in Europa werd ik voortdurend beklemd door het denkbeeld van een rolletje te spelen in het letterkundige leven. Dit vloeide natuurlijk uit mijn red. schap voor G.N. voort. En dan al die correspondenties en besprekingen over litteraire aangelegenheden! Ik zal mijn best doen om buiten alles te blijven, voor zooverre dat mogelijk is in verband met de broodwinning. Hier wordt ik niet afgeleid door ruzietjes of kwesties die opgelost en zaken die geregeld moeten worden. Ik kan hier weer rustig een boek lezen en rustig mijn aanteekeningen daarbij maken. En als ik geheel op orde ben in mijn eigen huis, zal ik nog meer tijd tot mijn beschikking krijgen.

De jongens vliegen vooruit in Engelsch. Wij maken weinig vorderingen omdat wij weinig gelegenheid krijgen het te oefenen.

Men raadt mij aan Afrik. te leeren en ik heb er tot nu toe ten minste een onoverwinnelijke tegenzin in. Het ergert mij als ik in de bus lees MOENIE SPU NIE als vertaling van do not spit!!!!

Misschien vind ik het over 1/2 jaar doodgewoon en over 1 jaar prachtig!

Ik zoek nog altijd naar een leesbaar geschrift in die taal. Men heeft mij nu wonderen verteld van de roman van een jongmeisje. Ik bezit het werkje reeds, maar dorst er nog niet aan beginnen.

Ik zie dat er nogal wat nieuws is.

Walschap, Vuyk, Coster etc. Is het nieuwe boek van Jo Boer al uit? Vraag dan Zijlstra mij een ex. ter zee en Holl. Weekbl te zenden. Misschien wil de Bussy het wel in een van zijn kisten voor de. H.A.U.M. meepakken of anders gewoon per post.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie