J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 9 januari 1940

Dit is nummer XVIII, zijnde achttien verzonden:

 

Zondag 7 Januari '40

 

Beste Menno,

Naar ik je reeds op briefkaart, gemerkt No. 17, gemeld heb, is je brief I, van 16 December (je schreef per abuis erop 16 Nov.!), hier goed aangekomen en met gejuich ontvangen. Ik begin met punt voor punt te antwoorden. Allereerst de politiek! Ja, het is niet mogelijk iets anders dan oude kost op te dienen wederzijds; maar het is wellicht aardig om te zien welk een verschil van opvatting voortvloeit uit de afstand! Wanneer ik Het Vaderland lees, dan verbaas ik mij altijd weer over de waarde, welke men er nog aan Duitschland toekent, terwijl ik hier heel sterk den indruk heb gekregen, dat ze daar aan het eind van hun al hun latijn zijn en er zich steeds dieper in werken. Wat het Russische bondgenootschap waard is, heeft de Finsche geschiedenis overduidelijk aan het licht gebracht en de innerlijke onzekerheid en armoede spreekt overduidelijk uit de algeheele pauperiseering. Daarbij de volledige mislukking van de onderzeeboot- en mijnen oorlog; de vervreemding van Italië, dat ik nog wel aan de zijde der geallieerden zie komen, etc etc. Ik kan met de beste wil ter wereld en tot mijn innige genoegdoening geen lichtpuntje, hoe klein ook, voor de moffen ontdekken. Wat je schrijft over de Stalinisten is mij uit het hart gegrepen. Wie dergelijke smeerlapperij goedpraat, laat staan verheerlijkt, is een ploert en hoort niet in onze buurt te komen.

Ik brand letterlijk van nieuwsgierigheid naar het rijmdebat Simon-Jobs. Vergeet in shemelsnaam NIET mij een volledige reeks van de daarop betrekkinghebbende knipsels op te zenden!!!! Vanmiddag komt, gelijk iederen zondag, Van Wijk Louw vergezeld van zijne lieve concubine Truida Pohl, bij ons souperen. Ik zal dan gelegenheid vinden over een bijdrage voor DVB te praten, waarover ik hem reeds telefoneerde. Het kan zijn dat Uys Krige, hedenochtend in Pretoria aangekomen, er dan ook is. Hij blijft hier vijf maanden. Zooals je weet zetelt de regeering de helft van het jaar in Kaapstad, de andere in Pretoria. Nu is de Kaapsche periode aangebroken en met speciale treinen worden de ambtenaren aangevoerd. Verder is Kaapstad de meestgeliefde badplaats van de Afrikaanders, zoodat er in Jan;-Febr. een vijftigduizend menschen méér dan anders in de stad zijn, hetgeen natuurlijk een ongekende drukte geeft.

Ik hoop dat Eddy mij zijn vertaling van Boris zal zenden en bij voorkeur in gebonden staat.

Herinner je je, dat ik je in het begin, in een van mijn zeer verdrietige buien schreef over mijn vrees van de vrienden te vervreemden. Dat dit geen fictie is, bewijst, wat je mij over Eddy schrijft. Voor mij is hij nog steeds in mijn omgeving aanwezig; maar voor hèm schijn ik wat vervaagd te zijn! Ik kan je niet zeggen hoe dat denkbeeld mij benauwd. En trouwens er is in je brief nòg iets wat mij angstig maakt. Ik heb namelijk nu reeds het gevoel, dat er iets veranderd is, waardoor het mij onmogelijk is je geheel te volgen. Je schrijft namelijk, dat je niet kunt werken, dat je tegen het voorjaar het moffentuig in Holland verwacht en schrijft over gaslongen en shocks. Van tweeën één: òf je bent er heilig van overtuigd, dat het zoover komt; òf je gelooft dat het eigentlijk zoo'n vaart wel niet loopen zal. Uit de toon van je brief maak ik op, dat je het bitter ernstig meent. Maar dan begrijp ik absoluut niet waarom je dan niet bijtijds weggaat??? Het lijkt wel of je het konijntje bent, door de slang gebiologeerd; het kent het gevaar en kàn niet weg van de plaats waar het zich bevindt! Wat heeft het voor zin of nut, wetend dat het komen moet, rustig de gaslong, de afgeschoten arm en shock af te wachten??? Verklaar mij dat eens. Kom mij niet met de dienst-des-vaderlands aan, want dat is een drogreden! Nederland heeft voor de toekomst van zijn taal en kultuur honderdmaal méér aan een springlevende, strijdbare Ter Braak, dan aan een doode of een onbruikbaar gemaakte Ter Braak. Het denkbeeld, dat je voor je vaderland nuttig bent als je je laat vergassen, onthersenen of afmaken, in plaats van in den vreemde de strijd voor Nederland voort te zetten, lijkt mij mìnder dan kinderachtig. Dus Masaryk zou een beter Tsjech geweest zijn als hij zich door de Oostenrijkers had laten fusileeren, in stede van in Amerika de wederopstanding van zijn land voor te bereiden en Benesj had zeker het sinistere voorbeeld van Schussnigg moeten volgen? Wie van die twee is nu nuttiger? Ik meen bescheidenlijk, dat Benesj méér tot stand kan brengen dan Sch.! Ik heb nooit begrepen, waarom je je door die oorlog van je ZAplan hebt laten afbrengen en je hebt mij daar ook nooit een redelijke verklaring van gegeven. Let wel: hoe heerlijk ik je komst zou vinden, ik schrijf hier nu volkomen onzelfzuchtig over, alleen omdat ik de overtuiging heb, dat je er beter aan zoudt doen er nu uit te trekken. Wanneer Het Vaderland accoord gaat met de plaatsvervanger, zou je ten eerste in deze volmaakte rust, waar vrijwel geen oorlogsgerucht in doordringt, je roman ook volkomen rustig kunnen afschrijven, je zoudt weer op adem komen, je zoudt veel nieuws zien en ondervinden. En wanéér de moffen dan in Holland vielen zou je niet overhaast en bezwaarlijk behoeven te vluchten, doch hier doodkalm en aangenaam het eind van de oorlog kunnen afwachten en je intusschen op menige wijze voor de Hollandsche zaak nuttig maken. Vallen de moffen niet binnen, dan keer je verfrischt, verrijkt, met nieuwe moed en nieuwe veerkracht en een nieuw boek in je zak naar Holland terug. Ik geloof op de berichten uit Holland afgaande, dat je méér behoefte aan rust en hersteld evenwicht noodig hebt, dan in min of meer normale tijden. Aty en ik hebben het er zoo dikwijls over: wat zouden Ant en Menno genieten van deze stilte, deze afgeslotenheid, deze onwerkelijke afzijdigheid. Mij viel dat wat zwaar en soms nog wel eens, nogal eens dikwijls; maar jullie zouden hier niet zoo alléén zitten als wij, omdat wij hier al zijn!

Ik vrees dat Adriaan niet meer weg komt; als ze werkelijk van plan zijn hem op te roepen, zullen ze wel van te voren maatregelen nemen om iedere vlucht te beletten. Zeg hem, dat ik hem spoedig uitvoerig schrijven zal; maar ik ben nu zoo'n beetje aan het werk en voer een uitvoerige correspondentie, zoodat ik niet alles te gelijk kan afmaken. Wat je schrijft over Gladstone Louw is in hoofdzaak juist, helaas! Hij lijkt in uiterlijk en karakter zeldzaam weinig op zijn broer Van Wijk, mist diens menschen- en levenskennis, diens humor en diens verdraagzaamheid. Hij is typisch provinciaal en tot de nek gevuld met wrok. Gek, de Europeesche Van Wijk is nooit uit de Kaap weg geweest; de provinciaalsche Gladstone verbleef meer dan vier jaar in Nederland en reisde héél Europa door!!!! Alleen moet ik zeggen dat Gladstone in de omgang wel meevalt. Sympathie heb ik niet voor hem, maar hij is wat je noemt: niet-ongeschikt. Ik zie hem alleen maar Zaterdagsochtends op de wekelijksche bijeenkomst met Van Wijk en Scholtz en dan is er altijd nogal aardig discours over en weer. Ook als dichter kan hij niet tippen aan Van Wijk. Ik zend je dezer dagen per aangeteekend drukwerk de drie poëtixe werken van Van WL, zijnde ‘Alleenspraak’, ‘Die Halwe Kring’, en ‘Die Dieper Reg’, samen met een en ander over hem, je hebt dan eenige documentatie, welke je eventueel te pas kan komen. Op De Brandwacht zal ik letten. Ze vallen wat traag in het plaatsen, die heeren uit Johannesburg. Ik zal je dan weer, zooals van de andere drie artikelen, drie exx toezenden: één uitgeknipt per avion, één per aangeteekend drukwerk en één gewoon.

Het is wel wat ellendig, dat de post naar Holland er zoo lang over doet. Wij krijgen vliegpost uit Holland in ongeveer 16 à 18 dagen; uit Frankrijk in 10 à 12! 5 Jan. bv kregen we een brief uit Holland van 19 Dec. Dat is dus een zeer bevredigend resultaat. Ik begrijp niet waarom het omgekeerde traject er zoo onnoemelijk veel langer over doet??? Dat moet Van Rantwijk, als chef-brievenbesteller, kunnen verklaren!

Het Zuiderkruis bestaat en behelst vier flink uit de kluiten gewassen sterren die een kruis suggereeren.

Ik ben benieuwd naar je reactie op mijn rapport in zake Het Hollandsch Weekblad. Nog nooit heeft iemand me zoo integraal rottig behandeld als A. Denk je eens in: 5 Mei maak ik een nauwkeurige en plechtige overeenkomst met hem en zoodra ik mijn hielen gelicht heb, nl op 1 Juni stort hij NIET het overeengekomen, en niet door mij doch door HEM bepaalde, bedrag. Basta. We zijn, Aty en ik, blijkbaar op onzen ouden dag nog te naief! Ik verlang zéér naar foto's die je vooral aangeteekend moet zenden en als brief, niet per avion. Ben zeer benieuwd naar het stuk in het Vaderland over Steenen en hoop op geregelde berichten in zake het eventueele weekblad van De Kadt. De ex van Het Vaderland ontgaan mij, driewerf helaas, een maandlang omdat Rompel ze heeft laten opzenden naar Mosselbaai waar hij, mossel inderdaad, baait en hij stuurt ze natuurlijk niet terug! Hiermede wordt mij een der hoogste vreugden van mijn bestaan ontnomen. Ik heb nu alle punten van je brief beantwoord.

 

Maandag 8 Januari

 

Gisteren heb ik een vol daagje gehad. Ik moest een bezoek brengen bij een persoon, die even buiten de stad woont. Hij is vertegenwoordiger van De Bussy alhier en heeft mij menige dienst bewezen. Maar véél conversatie had ik niet met hem, al is hij dan ook een rechte afstammeling van Ulrich von Hutten, wiens naam hij draagt. Ik kwam pas om half acht thuis en vond daar Uys Krige, zoojuist uit Pretoria gearriveerd met alle ambtenaren. Hij soupeerde bij ons met Van Wijk en Truida. Het is een hubsche jonkman, verre van dom, levendig en vol humor. Neef van Slim Jannie (Smuts, de eerste minister) en thans na lang zwerven en ontelbare moeilijkheden, waarbij hij meer dan eens honger geleden heeft, werkzaam bij de radiopropagandadienst, hetgeen hem door de bekrompen nationalisten kwalijk genomen wordt, welke kwalijknemerij zich, als bij nationalisten te doen gebruikelijk, op kwalijke wijze uit. Hij was jaren in Spanje, natuurlijk regeeringsgezind; zwierf in Italië, Frankrijk en België. Van Nederland kent hij alléén Maastricht. Hij woonde hier vier maanden, zich ellendig verlaten voelende te Antwerpen en twee maanden te Gent, zonder dat het in zijn hoofd gekomen is, eens even bij ons in Bruissel op te loopen! Nu heeft hij er nog spijt van!! Kortom, een werkelijke aanwinst voor de kleine kring om ons heen. Ik heb met Van Wijk over DVB gesproken. Hij zal GRAAG een artikel van vijftien à twintig duizend woorden, de gewoone omvang van een DVBNummer, zorg dragen. Hij noemde zèlf een onderwerp: Afrika-Europa, vóór ik hem zei, dat jij ongeveer hetzelfde suggereerde! Ik zal hem aanporren, want nu in de vacantie heeft hij de beste gelegenheid dit af te maken. Ik zelf verzond heden een tweede stuk uit mijn boekje Catrijntje Afrika, onder den titel Waarom-Daarom, aan neef Arthur. Stuur mij vooral, of vraag het aan Broeder Hein, alle kleinigheden, waar ik zoo levendig belang in stel en die mij zoo'n plezier doen. Bv als je wat schrijft over de crisis, of over het Decembernummer van, WERK. Wellicht heb je het stuk van Kees vernoemd; of over het Januarijnummer van GN. Vergeet niet dat wat ik aan Vaderland van Die Burger krijg nooit volledig is. Er ontbreken altijd wat nummers of bladen aan. Nu iets héél anders. Laat eens een volledige week Vaderlanden wegen. Ze kunnen dan op het postkantoor wel mededeelen wat daar op moet naar ZA. Ik denk er dan over mij op Het Vaderland te abonneeren en mij de nummers week per week te laten toezenden. Als de port nu eens vijftig cents per week kostte, zou ik er dat nog wel voor kunnen uitleggen. Is het méér dan wordt het mij te duur. Een geregelde toezending van HV zou mijn verblijf hier wel zéér verzachten! Ik heb nog een andere kans: dat Die Huisgenoot zich op Het Vaderland abonneert! Ze willen namelijk daar een betere documentaire over het Holl. geestesleven en nemen nu GN en waarschijnlijk HVaderland! Dan krijg ik ze natuurlijk van de secretaris der redactie Fred Le Roux, die hier kind aan huis is. En bijzonder geschikte, intelligente, rechtschapen jongeman, maar niet vlug met de pen! Hij vormt op zijn ééntje de brain-trust van dat weekblad, want de hoofdredacteur, Marcus Viljoen, is een ijdele koe, de risé van zijn personeel. Ik drink wel eens een kopje koffij met hem, C. Louis Leipoldt èn Van Swinderen, de Ned. legatiesecretaris, die hier als consul-generaal fungeert. Het is mij een raadsel hoe Leipoldt het uithoudt iederen dag met Marcus te ‘geselsen’! Ik ben al druk bezig voor het Leipoldtnummer van GN, dat December verschijnen moet. Op 28 Dec. wordt hij 60. Noteer het, want het lijkt mij wel aardig, dat jullie er ook iets over geeft: hij is en blijft hier groote figuur in de ZA letterkunde. En terecht, in weerwil van de menschonteerende rotzooi welke hij naast veel zéér moois gepubliceerd heeft. Hij mist ieder zweem van zelfkritiek en in zijn vriendenkring zetelt niet één goede raadsman. Hij doet mij in tallooze opzichten aan Slau denken, met wie hij nogal wat opgetrokken heeft. Als jullie van buitenaf iets over hem wilt hebben, vraag het dan NU (gezien de verbindingen) aan H.A. Mulder, 30 Boshoffstraat, NU (=nieuw) Muckleneuk Pretoria. Dat die voorstad zoo'n raare naam heeft kan ik niet helpen! Hij is Nederlander, kent het onderwerp grondig en schrijft goed en vooral niet opgezweept.

Er heerschen hier in menig opzicht aangename toestanden. De KWV, zijnde de koöperatieve wijnbouwers vereeniging zendt ieder jaar een kerstgeschenk in natura aan de eenige ‘personaliteiten’, waar zij mij blijkbaar ook toe rekenden. Zoo kwam daar een kist bevattende twaalf flesschen oude cognac, port, sherry, likeuren benevens twee flesschen odeklonje, alles van ZAmakelij. Ofschoon geheelonthouder, heb ik een en ander in dank aanvaard ten einde er mijn bezoekers op te onthalen. Er is al een flinke bres in geschoten.

Er zitten hier allerlei tijdschriftplannen in de lucht. Hedenochtend werd ik gepolst of ik eventueel de leiding van een Holl. Weekblad op mij zou willen nemen. Ik kan moeilijk zeggen, dat ik er veel lust in heb. De Brusselsche ervaringen wegen me nog op de ziel; doch ik MOET helaas zien wat meer te verdienen en ik achtte mij dus verplicht in bevestigenden zin te antwoorden. Ik zal hier nu binnenkort een bespreking met onze gezant Van Lennep, die ik van Brussel nogal goed ken, over houden. Voorts ben ik in bespreking met een jonkman, die een keur uit mijn proza in het Engelsch zou willen vertalen. Vertalen is nix; maar een uitgever te vinden die zulk proza van een totaal onbekende Hollander wil uitgeven, dat is de kwestie! Maar Jacques Malan, die zeer bevriend is met Mencken, gelooft door diens bemiddeling, daarin te kunnen slagen. Ik zou het vermakelijk vinden en het zou mijn ijdelheid niet weinig streelen. Afwachten maar als het niet gebeurt is het ook geen ramp.

De Brandwacht, die mij een reeks artikelen bestelde (ik maakte er een viertal gereed) is wel uiterst sloom met de plaatsing! Ze schenken te veel aandacht aan hun ‘rampokkerverhalen’, waar zij inderdaad op drijven moeten. Je weet niet hoe zwaar die Fransche Moralisten op mijn gemoed wegen! Ik zou eigentlijk niet zooveel dingen tegelijk en doorelkaar mogen ondernemen, doch het één na het andere afwerken: éérst Catrijntje, die niet slecht opschiet, dan de Moralisten, dan de Brievenbesteller, dan mijn herinneringen aan steden: ‘Een Vliegende Kraai...’, dan een klein boekje waar ik schik in heb: Rariteiten. De wil is beter dan de werkkracht!

Ik heb een mateloos plezier beleefd met de Brieven van R.C. Bakhuizen van den Brink. Wat een alleraardigste kerel was dat! Je kunt de uitwijdingen over Grieksche codices natuurlijk overslaan. Maar wat hij schrijft over Duitschland en Oostenrijk is eenvoudig KOSTELIJK en nog heden net zoo actueel als in 1845!

Zijn schelden op de moffen is een onafgebroken genoegen. Ik voel lust er iets over te schrijven voor GN als Commentaar.

Ik sukkel eigentlijk al van mijn komst hier met een kies. Iederen week één à 2 bezoeken bij de tandarts. Niet pijnlijk, doch vervelend.

Een van de aangename verschijnselen van een land als dit, is dat er nog zooveel te doen valt. Door artikelen als die van jou in de Brandwacht en van mij in De Huisgenoot, worden allerlei onverwachtsche en directe belangstellingen ontketend. Er is dit najaar in één boekhandel, de H.A.U.M. te Kaapstad, véél méér moderne Nederl. litt.verkocht dan ooit te voren. Er is nogal wat Ter Braak, Vestdijk, Hoornik, Greshoff, Marsman, Walschap etc verkocht. Door de ellendig slechte aanvoer is er helaas heel veel uitverkocht en moet men vele klanten teleurstellen. Nog eergisteren kwam er een heer die een reis moest ondernemen, zooiets duurt hier altijd meerdere dagen, en die Lier en Lancet wenschte en In Gesprek met De Vorigen. Beide hier uitverkocht; hij heeft toen het Carnaval der Burgers als treinlectuur medegevoerd.

Het lijkt mij toe dat de romans door Stols die jaar ter markt gebracht niet bijzonder aantrekkelijk zijn: Otten, De Maegt, Van de Wall;.... Ik ben benieuwd (ik ben eigentlijk constant benieuwd), maar nu in het bijzonder naar je oordeel over Zin & Tegenzin. Stuur mij die krant VOORAL. Ik vind er toch werkelijk goede stukken in en ook goed en helder geschreven. Eddy, vat vol vooroordelen, zal wel weer kankeren. Zou daar nu werkelijk NIETS aan te doen zijn, die lieden elkander leerden verdragen eerst, waardeeren dan? Ik vind het VERDOMD vervelend dat ik nooit meer Eddy's bijna altijd voortreffelijke en overtuigende stukken in dat Indische krantje zie. Krijgt hij geen doubletten?

Ik kreeg wel: jouw stuk over Helman, dat is het laatste door mij ontvangen Zondagsblad en Simons stuk over Steenen, dat mij goed leek.

Je kunt je waarschijnlijk niet indenken hóé veel plezier mij het kleinste stukje krant of weekblad, doet waarin iets staat, dat mij belang inboezemt. ZEG DAT OOK TEGEN HEIN.

 

9 Januarij

 

Gisteravond ben ik even bij van Wijk geweest. Hij had de geheele dag al gewerkt aan het stuk voor DVB. Hij heeft zijn plan, inhoud en strekking, met mij besproken en het kan dunkt me goed worden.

De aankomst van de Middelkerk kan nu niet zoo erg ver meer zijn. Het schip is geloof ik 21 Dec. uit Nederland vertrokken en kan dus van de tiende Jan af iederen dag aankomen. Ik hoop dat daar nu eens flink wat boeken in zitten; want we beginnen een beetje geestelijke hongersnood te krijgen. Vooral onze nieuwsgierigheid, sentiment van lage orde maar bron van veel genot, komt zéér te kort! Maar ik moet zorgen onderwerpen voor mijn Huisgenootkronieken te houden! Vandaar dat nieuwe aanvoer zoo broodnoodig is. Heb je Zijlstra aangepord? Het boekje van Bob Stempels bij Boucher kreeg ik niet (bel hem even op) Is de bundel poëzie van Piet van Eyck bij Enschedé al uit???

Antwoord op een en ander!

Hééééééééééééél véééééééééééél liefs voor je huisvrouw en je poezen, een menigte hartelijke handen geheel

je Jan

 

Het woord poes kàn je hier met de beste wil van de wereld NIET gebruiken, het is als vriendelijke naam voor een kat gehéél onbekend en duidt alleen maar een lichaamsdeel aan, dat jij en ik niet bezitten. Ik vergis mij nog weleens en heb daar al heel wat menschen mede geschokt tot in het diepst van hun kieschheid.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie