Ed. Pelster
aan
Menno ter Braak (Rotterdam)

Den Haag, 6 april 1930

6 April 1930.

B.M.

Aanstaande week gaat de circulaire van het Bureau voor Ligafilms in zee, terwijl ik Dinsdag a.s. een conferentie heb met Mej. Van Dugteren.

Nu zou ik er nog een tweede circulaire bij willen insluiten of kort er na willen versturen, waarin het volgende:

Ben jij bereid in verschillende plaatsen het volgende jaar een reeks lezingen te houden over filmkunst met begeleiding van films natuurlijk?

Dan zou ik je willen vragen een heel kort dingetje op te stellen, waarin je zet de bijv. hoogstens 5 en minstens 3 titels van je lezingen, met wat ‘onderkopjes’. Dat maakt de menschen lekker en doet hen er toe besluiten. Tegelijk kan je dan natuurlijk ook de films er bij vermelden, die je er bij zoudt willen draaien. Liefst natuurlijk zoo veel mogelijk eigen films om zoo min mogelijk last met anderen te hebben.

Ik geloof wel dat dat erg in zal slaan en is het werdzijds een zeer goede propaganda. Nu is het de tijd er voor en het is zoo veel waard om voor een seizoen al een situatie te kunnen overzien.

Zoo zou ik ook Joris willen nemen met een reeks Zuiderzee en nog wat lezingen en zal Franken er ook voor zien te krijgen. Dan kunnen we de geheele linie veroveren.

Van de Russen hoorde ik nog niets anders. Joris heeft dat op zich genomen. Maar 't zal wel in orde komen. Voor ‘De Uitkijk’ interesseert het me ook bijzonder.

Brassier ardent doet 't uitstekend met Indiscrétions. De zaak loopt tegenwoordig gesmeerd. Maar nu moeten den Haag en Rotterdam er aan gaan gelooven.

Met beste groeten t.t.

Ed. Pelster

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie