[p. 173]

Leonhard Frank in ons land

De ook ten onzent bekende Duitse schrijver Leonhard Frank vertoeft dezer dagen in Nederland, mede in verband met een uniforme editie zijner Gesammelte Werke die binnenkort het licht zal zien bij Querido Verlag te Amsterdam.

Van de vele werken van Leonhard Frank, die in 1882 te Würzburg geboren is, zijn in het bijzonder bekend geworden Die Ursache (1915, later als drama herschreven), Der Mensch ist gut (een oorlogsboek), Karl und Anna (een novelle die de invloed van de oorlog op het persoonlijk leven der mensen tot onderwerp heeft; later eveneens in dramatische vorm omgewerkt en dikwijls gespeeld, o.a. te Parijs door Gaston Baty) en Der Bürger (de terugkeer van een jonge man tot de ‘burgerlijkheid’, via het socialisme). Franks boeken zijn in twaalf talen verschenen; verschillende werken van zijn hand bestaan ook in Nederlandse vertaling.

Toen in 1933 het nationaal-socialisme in Duitsland aan de macht kwam is Frank (die, om in de terminologie der nieuwe rassenleer te spreken, een ‘Ariër’ is en dus niet gedwongen was om uit te wijken) vrijwillig in ballingschap gegaan. Hij woont tegenwoordig in Zwitserland. Bij een bezoek aan Den Haag heeft Leonhard Frank mij een en ander meegedeeld over zijn standpunt ten opzichte van het complex werken dat men pleegt samen te vatten onder de weinigzeggende naam ‘emigrantenliteratuur’. Er bestaat tegenwoordig onder de schrijvers die om een of andere reden buiten de Duitse grenzen leven verschil van mening over de taak die deze ‘emigrantenliteratuur’ behoort te vervullen. Deze controverse hangt ten nauwste samen met het karakter der emigratie in het algemeen; zij is gedeeltelijk een gevolg van de opvattingen over het ‘bloed’, die in het huidige Duitsland worden gehuldigd; er

[p. 174]

zijn dus onder de emigranten ook auteurs die uitsluitend omdat zij ‘niet-ariërs’ zijn in het buitenland moeten wonen. Voor hen behoeft uiteraard de ballingschap, die hun is opgedrongen, geen verandering van inzichten mee te brengen. Daarnaast bestaat een stroming die in de emigratie meer ziet dan een toevallige ‘Schicksalsgemeinschaft’ en van mening is dat het emigrant-zijn een nieuwe oriëntering ten opzichte van de Duitse en Europese cultuur behoort te betekenen.

Het leek mij van enig belang de opinie van Leonhard Frank over deze controverse te vernemen. In het onderhoud dat Frank mij dezer dagen toestond heb ik hem daarom de vraag gesteld welke toekomstmogelijkheden er volgens hem voor de ‘emigrantenliteratuur’ bestaan. Frank leidde zijn antwoord in met een mededeling die men min of meer als symbolisch voor zijn standpunt kan beschouwen: hij werkt aan een roman die tot schema een zuiver individueel probleem heeft, n.l. de verhouding tussen twee geesteszieken in een krankzinnigengesticht. De titel van dit boek zal waarschijnlijk zijn Traumgefährten. ‘Men kan,’ aldus Leonhard Frank, ‘ten zeerste geboeid zijn door de dingen die thans in Duitsland geschieden en zich toch (of misschien juist daarom) in een roman die men schrijft vrijhouden van alle directe beïnvloeding door die gebeurtenissen. Natuurlijk zal zulk een roman toch in zijn thema's de tijd waarin de schrijver leeft verraden, maar dan in gesublimeerde vorm.

‘Daar komt echter nog iets bij. Wanneer er in Duitsland werkelijk een revolutie had plaats gehad, op grond van een werkelijke ideologie, dan zou de schrijver zich genoodzaakt hebben gezien ook werkelijk partij te kiezen pro of contra. Een dergelijke verandering is er echter niet geweest; onder andere vlag is hetzelfde schip blijven varen. Dat maakt het voor mij en anderen onmogelijk in de emigratie als zodanig een herijking van geestelijke waarden te zien. Wij kunnen niet anders doen dan voortgaan met wat wij in Duitsland begonnen zijn, dwz ons in de ballingschap terugtrekken op de algemeen-menselijke

[p. 175]

problemen die in de romanvorm tot uiting komen.’

- dus resignatie?

‘Geenszins. Het actuele houdt mij voortdurend bezig. Maar men kan het nationaal-socialisme niet bestrijden met woorden omdat het geen reële ideologie heeft! En zeker niet met de roman; ik kan geen brochures schrijven, anders zou ik dat tenminste kunnen doen; want de roman kan men voor de polemiek niet gebruiken, omdat hij tot een ander gebied behoort. Zodra de tendens in een roman voelbaar wordt, verliest de roman als kunstwerk aan effect. De gebeurtenissen van de laatste tijd houden mij zo sterk bezig dat ik zelf onvermijdelijk in die fout zou vervallen.

Ik reken mijn ‘polemische’ boeken (Die Ursache, Der Bürger) dan ook tot mijn minst geslaagde werken. Voor de overwinning van het nationaal-socialisme had ik een comedie willen schrijven, die het overnemen van de macht door de nazi's behandelt; maar toen de werkelijkheid kwam heb ik daarvan afgezien.

Ik geloof niet aan ‘de massa’ die achter deze beweging staat; en daarom heb ik geen andere behoefte dan voort te gaan met mijn werk, ook al voel ik dat men door het loutere feit van emigrant-zijn aan effect, aan gezag verliest.

Met die treurige ervaring hebben wij helaas rekening te houden.’

Blijkens deze uitlatingen kan men Leonhard Frank dus beschouwen als een representant van die groep emigrantenschrijvers, die zich door de emigratie niet genoopt voelen hun waarden te herzien. Voor hen is de practische gedragslijn dus eenvoudiger dan voor de andere groep: men gaat verder. Men behoeft dit standpunt niet te delen (als men zich mijn artikel over ‘Het emigrantencomplex’ herinnert, zal men weten dat ik het niet deel) om het in de gegeven omstandigheden te kunnen begrijpen. Dat het in ieder geval geen stilstand betekent ligt voor de hand; Frank heeft mij in het verloop van ons gesprek nog het een en ander meegedeeld over zijn plannen; hij is o.a. in

[p. 176]

onderhandeling over de opvoering in Nederland van zijn toneelstuk Karl en Anna.

 

Het Vaderland, 11 maart 1935