[p. 174]

Tuschinsky
De Tien Geboden

Gaat dat zien, gaat dat zien!

De Tien Geboden als lichtreclame en vuurwerk met kanonnades van Max Tak! De Rode Zee loopt leeg en formeert een Jodenbreestraat! Grote attractie, vlammende muur in de woestijn! Wagenrennen, bliksemstralen en verbetering van de zeden! Reuzeregie, alles met levendige kleuren! Als dat niet trekt, trekt niks!

Wij Amerikanen hebben lak aan de Nibelungen! Wij doen het zonder stijl net zo goed en beter! Wij zijn de Pilgrimfathers en kennen Onze Lieve Heer! Dat is geen religieus complex, maar een handige snaak, die het uitverkoren Volk met eerste klas-gijntjes uit de penarie helpt! Wordt geheel vrijblijvend desverkiezend in de moderne tijd verplaatst!

Gaat dat zien, gaat dat zien!

Spel van zonde, bedrog, hoop en liefde! Vrij naar de Bijbel! Het kwade wordt gestraft, het goede beloond!

 

Gaat dat zien en ergert U dood!

Langzaam maar zeker worden wij verpest door de Paramount en de Superfilms, dat zijn de lief-lachende onschuldjes in het perverse cabaret, dat zijn de mannen zonder vest, dat zijn de wriemelende volksmassa's en dat is last but not least het goede slot (weshalve men onlangs Rudyard Kipling maar weer flink verkracht heeft). Men zou zo zeggen, dat dit niet geheel zonder belang was. Maar wat doet hiertegen de dagbladpers? Niets. Zij negeert zelfs deze invasie van Proletkult niet; neen, zij wijdt er mummelende en bangige besprekinkjes aan (zie elke week De Telegraaf en zonder het Handelsblad een enkele maal uit). Zij erkent de film, want zij recenseert; maar zij maakt haar eigen oordeel tot een karikatuur, door... niet te oordelen. Het verhaaltje wordt verteld, enige liefkozende opmerkingen, en daarmee is het uit! De dagbladpers helpt stelselmatig mee aan de smaakvergiftiging door haar karakterloze en half-

[p. 175]

slachtige houding. De enige journalist in Nederland, die systematisch en met kennis van zaken de film als kunstvorm uit de dollarsfeer tracht te redden, is Jordaan in de Amsterdammer. Zal zijn strijd gewonnen worden? Het lijkt twijfelachtig, zolang hem alle medewerking wordt onthouden, zolang alle verdere perskritiek onbetrouwbaar geflodder blijft.

Aan De Tien Geboden behoeven niet veel woorden meer vuil gemaakt te worden. Vergelijking met De Nibelungen is een blasfemie; een op zichzelf onbetekenende Duitse film als Een kostbaar Leven, onlangs in de Unionbioscoop vertoond is een honderdmaal artistieker produkt dan dit monster van afzichtelijke en technisch toegespitste smakeloosheid. Techniek en nog eens techniek schijnt het wachtwoord van de Yankee-filmfabrikanten te zijn. Spel komt in de tweede plaats, d.w.z. meestal zijn het slechts clichéreuzezwaaien, die deze geschminkte gentlemen vermogen voort te brengen. Wie sprak daar over stijl? Zo iets moet in Amerika nog uitgevonden worden! Versleten godsdienst en vunze burgermoraal kunt u hier echter naar believen slikken en dit wordt in het algemeen, met de regisseurstrucs, als surrogaat gaarne geaccepteerd.

Gaat dat zien, deze schijnheiligheid, dit opgepoetste circus met oude joden en moderne Amerikanen, en weet, waar de vijand van alle beschaving te vinden is!

 

29 november 1924

M.t.B.