[p. 373]

Vereenigd Tooneel
A.A. Milne, Op Weg naar de Nachtboot

Een superieure komedie is de zin, die zichzelf binnenstebuiten keert tot onzin; want de onzin is dan toch dezelfde materie, waaruit de tragediedichter zijn noodlotsdrama vormt; de stof blijft.... tragisch. Andere onzin is onzin en niets meer.

De heer Milne nu is aan die superieure onzin nog niet toe. Hij bezit die benijdenswaardige eigenschappen waarmee men het een heel eind kan brengen in de toneelschrijfwereld: zin voor het geval, zin voor humor, zin voor blijspelconstructie. Maar hij mist het inzicht in de diepste ‘zin’, die zinrijke onzin wordt. Zijn geval is onpsychologisch, zijn humor is fijnzinnig amusement, meer niet, zijn constructie is een effectprocédé. Er wordt op weg naar die vermaledijde nachtboot niets op zijn kop gezet, dat waard is op zijn kop gezet te worden. Er worden in enkele dagen huwelijken ontbonden of voorkomen, dat is alles. Het eind is zelfs wat sentimenteel en het geheel is, als 's mans Romantische Leeftijd te lang voor onzinnige onzin.... Gelegenheid tot luchtig angelsaksisch vermaak blijft er intussen voldoende, want ik erkende immers al, dat de heer Milne vlot toneel schrijft? Het eerste bedrijf is goed opgezet en met een knappe dialoog gebouwd en in de vierde akte komt zelfs een on-angelsaksisch onwaarschijnlijke afloop de lichte aanval van slaperigheid weer verdrijven. En het is zelfs niet eens onmogelijk, dat een deel van het publiek uit deze casuistiek der liefde nog wijze lesjes kan trekken.

De avond is de moeite waard alleen al door Cees Laseur, die hier van een engelse gentleman-op-leeftijd een verrassend gave creatie maakte: een bijzonder fijn stukje werk, zonder dikke accenten, in een prachtig gevonden oud-jonge toon van tussen de veertig en vijftig. Natuurlijk heeft deze gentleman een huisknecht met onzinnige allures; Willem Hunsche had er wel wat op gevonden, maar zijn ‘genre’ is dit toch zeker niet.

[p. 374]

En twee trouweloze mannen en twee onnozele vrouwen zaten vast aan een ditmaal onvoldoende la Chapelle (hij moet leven der rollen hebben om tot zijn recht te komen!), een nette angelsaks Sterneberg, een honneponnige Minny ten Hove en een ijselijk overdreven Liesbeth Sanders.....

Echter, in aanmerking genomen het hoge peil waarop zich het toneelseizoen in de hoofdstad bevindt, dachten wij: ‘Het is zo gek nog niet!’ en consumeerden na afloop met smaak een zeer lichte hors d'oeuvre.

 

27 februari 1926

M.t.B.