Bruckners ‘Die Rassen’
Binnenkort de première bij het hofstadtooneel
Mededeelingen van Cor van der Lugt Melsert

Waarschijnlijk ongeveer medio Maart zal het Hofstad-Tooneel de première geven van een veelbesproken stuk, dat onmiddellijk aansluit bij de problemen van dezen tijd: ‘Die Rassen’ van Ferdinand Bruckner.

Ferdinand Bruckner, wiens eigenlijke naam Tagger is, was vroeger theater-directeur te Weenen. In die functie heeft hij o.m. verschillende stukken geschreven, waarvan ‘Krankheit der Jugend’ en ‘Elisabeth van Engeland’ wel het meest bekend zijn geworden. ‘Elisabeth van Engeland’ is hier destijds ook door het Hofstad-Tooneel gespeeld met Mien Duymaer van Twist als Elisabeth; Bruckner had nog zijn voornemen te kennen gegeven, zelf deze voorstelling te komen bijwonen, maar het uitbreken van de nationale revolutie in Duitschland dwong hem daarvan af te zien. Thans vertoeft Bruckner in Amerika, waar men verschillende van zijn stukken gaat opvoeren. Als Jood is hem het Duitsche tooneel voorloopig ontzegd.

In ‘Die Rassen’ geeft Bruckner een in dramatischen vorm gegoten reactie op het gebeuren van het vorig jaar in Duitschland. Het Jodenvraagstuk en de daarmee samenhangende problemen werden hier in een scherpen, dikwijls theoretischen en aanvallenden toon neergeschreven en gesymboliseerd door menschen zooals men ze ongetwijfeld overal gevonden heeft in die dagen van ontzettende spanningen. Het is voornamelijk het universiteitsmilieu, dat Bruckner als achtergrond voor zijn figuur heeft gediend; in den universiteitsgeest kon deze tooneelschrijver met zijn groote intellectueele vermogens, zijn conflicten het best localiseeren.

‘Bruckner, omdat hij Bruckner is’.

Aangezien wij van het groote cultureele belang van dit stuk overtuigd zijn en meenen, dat velen van de hier opgeworpen vraagstukken kennis zullen willen nemen, al dan niet in overeenstemming met de ideeën van den auteur, hebben wij den regisseur van ‘Die Rassen’, den heer Cor van der Lugt Melsert, gevraagd ons eenige nadere bijzonderheden over de ophanden zijnde opvoering mee te deelen. De heer van der Lugt was zoo vriendelijk ons die inlichtingen met bekwamen spoed te verstrekken.

In de eerste plaats zeide de heer van der Lugt, dat hij even geaarzeld had, eer hij ‘Die Rassen’ op het répertoire nam. ‘Ik heb’, aldus de heer van der Lugt, ‘geen gehoor willen geven aan den op mij uitgeoefenden aandrang, om b.v. “Professor Bernhardi” van Schnitzler juist nu te gaan spelen, omdat ik niet den indruk wil vestigen, dat het mij om “gelegenheidstooneel” te doen is. Ik speel Bruckner vóór alles omdat hij Bruckner is, d.w.z. een belangrijk tooneelschrijver en een man met ideeën, waar men het mee eens kan zijn of niet, maar wiens intellectueele en dramatische gaven iedereen erkennen moet. “Die Rassen” is in hooge mate actueel; het is natuurlijk een stuk, dat polemiseert tegen het heerschende regime in Duitschland, maar dat tevens den tegenstander recht laat wedervaren. Ik wijs U b.v. op een scène in het derde bedrijf in een bierhal, waarin van het gemeenschappelijk zingen van het Horst-Wessel-lied een effect uitgaat, dat een enormen indruk maakt. De naam Schlageter schalt door den radio (het is de dag van de verkiezingen), de aanwezigen worden steeds meer opgezweept.

Maar het stuk is vooral de moeite waard om zijn merkwaardige dialogen. De menschen geven elkaar vaak geen antwoord, zoozeer zijn zij vervuld van hun problemen; in “Krankheit der Jugend” hebt U iets dergelijks, “Die Rassen” is een drama, waarin de tijd omgaat en daarom zijn de personages vervuld van dien tijd’.

Opvoering te Zürich.

Vervolgens vertelde de heer van der Lugt eenige bijzonderheden over de opvoering in Zürich. Daar is de première voor Europa gegaan, eenige maanden geleden, onder regie van den bekwamen regisseur Hartung, die destijds te Berlijn ook ‘Krankheit der Jugend’ enscèneerde. De eerste maal werd het in den completen tekst gespeeld en toen duurde de voorstelling van 8 tot half 12. Daarop heeft Bruckner zelf coupures aangebracht, waardoor enkele te uitvoerige theoretische gedeelten wat worden besnoeid. Volgens deze aanwijzingen zal 't Hofstad-Tooneel ‘Die Rassen’ aan het publiek voorstellen.

Bouw van het stuk.

Het stuk heeft negen tafereelen, die o.a. een universiteitspleintje, een bierhal, een studentenkamer, een tot slaapzaal ingerichte wachtzaal moeten verbeelden. De ‘universiteitsstad in West-Duitschland’, waarin ‘Die Rassen’ speelt, wordt door den auteur niet met name genoemd; wij moeten waarschijnlijk denken aan een stad als Bonn. De handeling begint op den dag vóór de verkiezingen voor den Rijksdag.

Er komen in ‘Die Rassen’ drie Joden voor. ‘Ik laat die’, aldus de heer van der Lugt, ‘met opzet niet door Joden spelen, om het accent niet al te naturalistisch te laten zijn. Vera Bondam speelt de Joodsche vrouw, Steenbergen den Joodschen jongeman, Schwab den vader, die tot de Joden behoort, die blijven willen; hij is zeepfabrikant, wil met de andere Joden niets te maken hebben. In Zürich heeft deze figuur tot eenig kabaal in de zaal aanleiding gegeven, u begrijpt wel waarom.

Verder zijn de belangrijkste personen Karlanner (Johan Schmidt), de man die in conflict komt met den “nieuwen tijd” door zijn verhouding tot een Joodsch meisje, Rosloh (van der Linden), de drijvende kracht, de carrièremaker, Tessow (Dick van Veen), degene, die meegesleept wordt door den roes, eerlijk bezield, om tenslotte tot de bittere slotconclusie te komen: de kracht van de revolver overwint’.

Een spel van felle leuzen.

De heer van der Lugt las ons al bladerend enkele fragmenten voor uit dit zoo bewogen drama, waarin duidelijk de gespannen atmosfeer der verkiezingsdagen en vooral de Schlageterromantiek naar voren komt. ‘Van den strijd leert men, niet van het blokken; vertel dat aan de Joden!’ Aldus een van de treffendste leuzen, waarvan een der personages zich bedient. Het ligt voor de hand, dat een stuk, waarin zulke leuzen tegenover andere worden gesteld, uiteraard op verschillende waardeeringen zal stuiten; des te meer reden o.i., om het in zijn ontstellende actualiteit naar voren brengen.

Wij hebben den heer van der Lugt nog gevraagd, in hoeverre het gerucht, dat prof. Leopold Jessner deel zal hebben aan de regie, op waarheid berustte. De heer van der Lugt zeide ons, dat hij over ‘Die Rassen’ wel met Jessner heeft gesproken, maar dat er persoonlijke motieven zijn, die het hem, Jessner, onmogelijk maken, zich met de regie bezig te houden.

Naar de heer van der Lugt ons verzekerde, maakt het technische apparaat van den Kon. Schouwburg een vlot verloopende vertooning van ‘Die Rassen’ mogelijk.

Wij wachten nu dus met spanning op de première van een stuk, dat niet ten onrechte een belangrijk document van een belangrijke historische periode wordt genoemd. Aan den heer van der Lugt en zijn ensemble het werk van Bruckner te realiseeren, zooals het gerealiseerd moet worden. Gemakkelijk zal die taak niet zijn, maar daarom des te meer de aandacht waard.