Dansavond Alanova
Diligentia.

De danseres Alanova heeft, naar wij bericht hebben, in haar prille jeugd nog den invloed van Pavlova ondergaan en later bij Mary Wigman gestudeerd. Ik durf niet uitmaken, welke invloed voor haar beslissend is geweest, daarvoor is de kunst van Alanova nog niet persoonlijk genoeg. De algemeene, dien zij achterliet, was intusschen zeer aangenaam; haar dansen getuigt van een gevorderde techniek en veel inventief vermogen; een enkele dans slaagt zelfs voortreffelijk en vooral als zij niet te veel wil geven blijkt Alanova een kunstenares van beteekenis.

Tot haar beste dansen van gisteravond reken ik de ‘Parucca’ van De Falla, met het tremolo der vingers en het stampend rhythme der voeten. ‘Introduzione e Allegro’ (Ravel) en ‘Gavotte’ (Prokofieff), beide karakteristiek door hun licht arcadisch accent; en vooral de geestige ‘Valse’ van Poulene, die dankbaar is, maar daarom nog niet vulgair. (Veel minder leek mij de Weener wals op motieven van Lanner, die te zeer op het gemakkelijke effect was afgestemd en eigenlijk niet veel om het lijf had; maar als slotnummer was dit misschien de noodzakelijke concessie aan de operette.) In ‘Clair de Lune’ (Debussy) en ‘Russie, berceau natale’ (Moussorgski), waarin invloeden van Wigman waren verwerkt, overtuigde Alanova niet in dezelfde mate als in haar instinctieve dansen. En waar zij Jeanne d'Arc ‘speelde’, kwam zij mij voor ronduit op den verkeerden weg te zijn. Deze symbolische pantomime, waarin zelfs de vlammen van den brandstapel niet waren overgeslagen, had alle hinderlijke eigenschappen, die een dans met te bewuste associaties maar kan hebben; de bewegingskunst, die geladen wordt met dramatische conflicten, doet èn de zuiverheid der beweging èn de dramatische conflicten te kort. Dan zie ik liever het ‘Allegro Barbaro’ van Bartok, zooals Alanova het danst met een milden zwier, die haar heel wat beter kleedt.

Alanova vond een uitmuntenden begeleider in Stephan Kovacs, die ook zelfstandig een paar composities ten gehoore bracht, die hem deden kennen als een brillant pianist. De rol van den begeleider, die tevens concerteert voor een publiek, dat eigenlijk niet voor hem gekomen is, lijkt mij niet altijd benijdenswaardig; gisteren tenminste waren enkele bezoekers (zeer weinig hoffelijk) klaarblijkelijk niet van de gedachte af te brengen, dat men moet blijven praten als er niet gedanst wordt. Pas met de Mephistowals van Liszt lieten deze hardnekkigen zich volledig uit het veld slaan; de toegewijde pianist had toen ten welverdiend hartelijk applaus in ontvangst te nemen.

Een goed bezette zaal was ook de danseres zeer gunstig gezind; zij moest de wals van Lanner bisseeren en kreeg bloemen.

M.t.B.