Do mi sol do
Blijspel van Paul Géraldy
Bij het Hofstadtooneel

Paul Géraldy heeft een gerenommeerd huwelijkscomplex, gelijk ieder schouwburgbezoeker wel weet. Het huwelijk heeft hem iets gedaan; wat, dat kan men beter zingen met do mi sol do. Het is nl. de eeuwige quaestie van het verschil tusschen huwelijk en passie, dat hem hoog zit, en hem in lang verleden dagen een zeer verdienstelijk stuk deed schrijven (meer iets in mol), waarin de vrouw tenslotte terugkeerde tot den man. Dat was ‘Hélène’ en de Lobo's speelden er destijds bij Comoedia een paar uitstekende rollen in.

Sedert dien werd Géraldy meer en meer bekend als specialist in het probleem, en hij werd een vaardig producent van tooneelstukken: do mi sol do. Dit nieuwe stuk (Do Mi Sol Do) is er één van, en Géraldy toont zich bij deze gelegenheid weer een geroutineerd vakman. Ditmaal bepleit hij (of hij het meent is een andere zaak) de instandhouding van het huwelijk met inbegrip van den minnaar en de maitresse; hij doet dat op een blijspeltoon, die kennis van zaken wel verraadt. Géraldy is geen schrijver van kluchten of vaudevilles of hoe men dat noemen wil; hij is de Parijzenaar met scepsis, die het ‘leven kent’. Dus brengt hij ons gedurende drie bedrijven (waarvan het eerste alleraardigst, het tweede tamelijk aardig, maar te lang en het derde wel aardig is) in het ingewikkelde bestaan van twee mannen en twee vrouwen, waarvan één man en één vrouw getrouwd zijn zonder te willen scheiden (a), en de andere man en de andere vrouw gescheiden zijn tout court (b); man a heeft vrouw b tot geliefde, terwijl man b vrouw a op dezelfde wijze bemint. Aangezien het kameraadschappelijke huwelijk tusschen de echtelieden a echter de basis vormt voor de romantische liefdesverhoudingen ab en ba en zij daarom besluiten bij elkaar te blijven, is het noodzakelijk, dat de gescheiden echtelieden b ook weer bij elkaar komen, zoodat men aan het eind van de derde acte door Géraldy naar huis wordt gezonden met het vermoeden, dat deze liefdesalgebra tot uitkomst zal hebben instandhouding van twee huwelijken en der twee illegitieme passies tegelijk. Do mi sol do! Het is goed bedacht, en in de pauze hoort men tusschen echtgenooten en verloofden het probleem van deze gedeelde-huwelijksmoraal druk bespreken. Géraldy kent het publiek en het gesprek in de pauze....

Onder regie van Bets Ranucci - Beckman wordt het stuk verdienstelijk gespeeld. De dialoog is natuurlijk en soms werkelijk geestig, vooral in de eerste acte. Het echtpaar a wordt vertolkt door Piet Bron en Fie Carelsen; de eerste bedaard en zelfs wat al te soliede voor deze positie, de tweede amusant als de onlogisch en daarom eigenlijk instinctief-logisch redeneerende vrouw. De gescheiden en later weer tot elkaar gebrachte echtelieden b vinden niet minder goede pleitbezorgers in Dirk Verbeek en Vera Bondam, beiden zeer op dreef. Frissche decors van Karel Brückman helpen bovendien vergeten, dat men eigenlijk naar den tekst van een verdacht geparfumeerden levenskenner zit te luisteren en dat het heele ingewikkelde geval door de aanwezigheid van een stevig stel kinderen wederzijds nooit zou hebben bestaan.

De aanwezigen betoonden hun tevredenheid door hartelijk applaus; Vera Bondam en Fie Carelsen ontvingen rijkelijk bloemen met zelfs een kerstsuggestie van rood lint.

M.t.B.