De B. 21 vliegt om de wereld
Een boeiend spel van het vliegen
Bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging

De romantiek en de gevaren van het vliegen staan in het centrum van de publieke belangstelling, ja, zij hebben zelfs grootendeels romantiek en gevaar van de zee verdrongen. De spanning is anders, en toch dezelfde. Er is eenige overeenkomst (naast zeer veel verschil) tusschen dit stuk van mr H.M. Planten en ‘Op Hoop van Zegen’ van Heyermans. Overeenkomst in het gegeven (de onzekerheid van de onderneming, in dit geval de wereldvlucht van de B 21; het risico van de familie, in dit geval de vrouw van den piloot Olsen), overeenkomst ook wel in de wijze van dramatiseeren; voor den tooneelschrijver Planten is dat een compliment, want Heyermans verstond het vak zeer zeker. Verschil is er echter in den achtergrond. De heer Planten heeft geen bijzondere tendenz in zijn stuk gelegd; hij bepaalt er zich toe, den directeur der luchtvaartmaatschappij te teekenen als een man van doorzettingsvermogen, voor wien de post ‘onvoorzien’ (elders wat zonderling met God geidentificeerd) niet bestaat; tegenover hem stelt hij Sonja Olsen, de vliegersvrouw, die haar man aanvankelijk niet wil afstaan voor een onderneming, waarin zij slechts een gril kan zien, maar tenslotte zich terugtrekt voor de gemeenschap, die door den tocht zal worden gediend. De B 21 raakt vlak bij huis in slecht weer en vergaat; de commissarissen en de vertegenwoordiger van den minister van Luchtvaart, eerst zoo grif bereid in het succes te deelen, laten directeur Hansen met zijn tegenspoed alleen; een eenzaamheid, die hij met de vrouw van zijn verganen piloot gemeen heeft.

De heer Planten is er in geslaagd zijn stuk vrij te houden van den humbug, die het onderwerp gemakkelijk had kunnen meebrengen. Zeker is de psychologie van den vlieger Olsen en zijn vrouw wel de zwakke zijde van zijn tooneelspel; er is hier een wat ongemotiveerd, en vrijgevig gebruik gemaakt van het woord ‘God’; maar een analyse van den vlieger als individu heeft waarschijnlijk ook niet in de bedoeling van den acteur gelegen. Het ‘vak’ van tooneelschrijven verstaat de heer Planten in ieder geval heel goed; zijn dialoog is natuurlijk, zijn handeling tot op het laatste zeer spannend geconcipieerd (men volgt juist het vijfde bedrijf, waarin de omslag der gemoederen knap wordt voorbereid en doorgevoerd, met onafgebroken belangstelling, hetgeen wat zegt!); vooral de wijze, waarop de humor en de ernst zijn verdeeld, getuigt van een speciaal ‘tooneelorgaan’. Want hoewel ‘De B. 21 vliegt om de wereld’ zijn afkomst van het procédé van ‘den lach en den traan’ niet verloochent, is de contrastwerking nergens hinderlijk sentimenteel of flauw grappig. Vooral voor menschen met afkeer van problemen op de planken (en ook voor schoolvoorstellingen!) lijkt dit stuk ideaal; het vereenigt de voordeelen van een eenvoudige behandeling der stof met een spannende afwikkeling van den dramatischen draad.

De voorstelling van de Amsterdamsche Tooneelvereeniging onder regie van Defresne weet de goede eigenschappen van den tekst natuurlijk uit te buiten. Daar is een sterk gespeelde directeur van Albert van Dalsum, die vooral in de laatste acte menig hoogtepunt bereikt; daar is een aardige Olsen van Frits van Dijk en een Sonja Olsen van Willy Haak, die in de eerste acten overigens minder voldoet dan in de laatste. Bijzonder goed getroffen zijn de commissarissen in hun individueele reacties op het gebeuren (Hein Harms, Paul Huf, La Chapelle en Max Croiset), terwijl ook Carpentier Alting als de secretaris, Louis van Gasteren, Paul Storm en Ben Groenier als de vliegers, uitstekend werk leveren. (Minder voldoet hier van Warmelo als de luchtvaart-ambtenaar). Bob de Lange maakt iets aparts van den indiscreten filmreporter en J. Sternheim is als geknipt voor het rolletje van den gewezen beroemden vliegheld-mechanicien Stompie. Het decor van Koen Limperg moet afzonderlijk genoemd worden; vooral de directiekamer en het wachtlokaal van de vliegers mogen bijzonder geslaagd heeten.

De flink bezette schouwburg heeft dus het stuk, dat wellicht op het gebeurde met den Uiver geïnspireerd is, maar niet in toespelingen vervalt, terecht zeer hartelijk ontvangen. Voor verschillende spelers werden bloemen opgedragen.

M.t.B.