Alle Rechten Voorbehouden
Een geestig blijspel van H.C. Hunter
Uitstekende opvoering van Het Masker

Hoe wonderlijk het ook moge schijnen: het huwelijk is nog altijd een bron van inspiratie voor de schrijvers van bijspelen, en zelfs voor die van uitstekende blijspelen zooals ‘Alle Rechten Voorbehouden’ van H.C. Hunter er een is. De speciale attractie is tegenwoordig veeleer de eerlijkheid tusschen de echtgenooten dan (zooals vroeger) de oneerlijkheid; de cocu heeft plaats gemaakt voor den man, die misschien hetzelfde praedicaat verdient, maar pas na een langen omweg van redeneering over de persoonlijke vrijheid in het huwelijk. Een dergelijk echtgenoot is de veertigjarige schrijver Victor Saltmarsh (hoe vaak zijn zulke lieden schrijvers! Het begint werkelijk te lijken op een complot van tooneelschrijvers om hun ‘stand’ belachelijk te maken!), die getrouwd is met een verstandige vrouw, hetgeen niet belet, dat hij zijn polygame instincten voelt ontwaken bij de ontmoeting met de charmante jonge weduwe Phillis Manton. In de negentiende eeuw zou dit tot een rendez-vous hebben geleid, maar Saltmarsh is een te modern mensch om zijn vrouw, die hem bovendien heel goed doorziet in zijn manoeuvres, vulgair te bedriegen. Hij stuurt haar na verstandig overleg op reis en noodigt Phillis uit voor een week-end. Maar de ijdele Saltmarsh heeft zich misrekend; Phillis is het type van de reeële vrouw, die voor de litterair gemaskeerde verliefdheid van den auteur in het geheel niet gevoelig is; een pijnlijke desillusie voor Saltmarsh, die zijn droom van een economisch afgewerkt en aldus tot versterking van den huwelijksband uitgebuit avontuur in rook ziet vervliegen. Wanneer men daarbij bedenkt, dat zijn achttienjarige zoon Mark hem op hinderlijke wijze in den weg komt loopen, dan heeft men een klein idee van Saltmarsh situatie. Deze Mark vindt het geval natuurlijk heel raar; hij merkt, dat zijn moeder niet naar haar zuster is, zooals papa hem had verteld, hij brengt een detective op de been; maar de groote omkeer komt pas, wanneer Saltmarsh toevallig ontdekt, dat zijn vrouw ook niet in het hotel is, waar zij beloofd had heen te zullen gaan! De jalouzie wordt in hem wakker, de bezittende echtgenoot herrijst en vergeet alle theorie voor het oude monopolie. De derde acte geeft nu een alleraardigste oplossing; mevr. Saltmarsh komt terug, en zij spreekt met Phillis af om haar man een lesje te geven; zij zal doen, alsof zij ook van haar persoonlijke vrijheid gebruik heeft gemaakt en in Parijs is geweest met een ouden vriend. Victor loopt erin.... d.w.z. tot op het laatste oogenblik denkt de toeschouwer, dat hij erin liep; want Susan was werkelijk in Parijs, zooals blijkt uit een entreebiljet, dat uit haar taschje valt. Gelukkig merkt haar litteraire man het niet, en het huwelijk kan verder zijn gang gaan.... Overwinnaar is niet de polygame man, die zijn vrijheid programmatisch had geënsceneerd, maar de door haar echtgenoot als het ware tot polyandrie gedwongen vrouw; en de eindconclusie schijnt dus te zijn, dat men er beter aan doet het huwelijk niet op de proef te stellen door een eerlijkheidscomedie, die tenslotte toch leidt tot het bedriegen van vroeger.

Een typisch Engelsch blijspel van de beste soort, met een voortreffelijk geconstrueerde intrige, tot de laatste minuut spannend, en een soepelen dialoog, waarnaar men met buitengewoon plezier luistert, vooral wanneer de interpretatie van een en ander zoo superieur is als die van ‘Het Masker’. Dit gezelschap heeft in zijn tegenwoordige samenstelling een zeer goede kern, juist voor dit genre, dat licht en snel gespeeld moet worden. Louis Gimberg is onovertrefbaar als de man van middelbaren leeftijd, die een gewone verliefdheid voor zichzelf en zijn vrouw aannemelijk tracht te maken als een aangelegenheid, die men voor het huwelijksgeluk kan ‘kanaliseeren’ door verstandige echtelijke politiek; een tikje belachelijk als schrijver en man, is hij natuurlijk de mindere van zijn vrouw (zeer verdienstelijk gespeeld door Tilly Perin-Bouwmeester), die den ernst van de situatie niet hooger opneemt dan noodig is. Ank v.d. Moer als Phillis Manton toont in deze rol opnieuw, welk een beschaafde en toch wel allerminst onbeduidende actrice zij is; ongetwijfeld is zij een van de meest belovende candidaten voor het toekomstige eerste plan van het Nederlandsche tooneel. Dick van Veen (bij wien ook de uitstekende regie berustte) is zeer vermakelijk als Mark, de zoon met de puberteitsmanieren; John Gobau karakteriseert met succes den gemiddelden Engelschman George Turney, gerecruteerd als ‘opzichter’ bij het week-end, maar zonder innerlijk begrip voor dit echtelijk probleem; Emile van Stuwe kwijt zich zooals het behoort van een detective van de burgerlijke soort. Het decor van Paul Bromberg is bijzonder smaakvol.

Het was gisterenmiddag mooi winterweer, en er waren in het Gebouw daarom waarschijnlijk niet veel menschen, die het overigens aan applaus niet lieten ontbreken.

M.t.B.

* * *

In mijn recensie van ‘Meisjeslyceum’ werd gesproken over een geschiedenisboek voor het O.M. Nochtans bedoelde ik niet het Openbaar Ministerie, maar het M.O. (Middelbaar Onderwijs). Het boek van Bordewijk heet verder niet ‘Buit’, zooals gedrukt stond, maar ‘Bint’.

M.t.B.