Lys Gauty
Tatjana Barbakoff
Kurhaus

Op zichzelf geen slecht idee om deze twee artiesten op één programma te vereenigen. Niet alleen, dat het visueele en auditieve elkaar op die manier afwisselen, maar Lys Gauty en Tatjana Barbakoff hebben bovendien de eigenschap gemeen, dat zij met het eene been in het Palais de Danse en met andere in de ‘serieuze’ kunst staan; zij hooren eigenlijk thuis in het cabaret maar sommige tendenties verraden ‘streven naar hooger’.

Tatjana Barbakoff heeft in de Residentie destijds met een nachtvoorstelling gedebuteerd, die nogal gemengde indrukken achterliet. Die gemengdheid slaat bij een tweeden keer zeker niet door naar den gunstigen kant. Ongetwijfeld heeft deze danseres een talent, maar het is geen danstalent in de eerste plaats; zij bereikt iets op het gebied van de pantomime en haar dansen, die geslaagd zijn, zijn eigenlijk geen dansen, maar kleine gespeelde genrestukjes. Zoo b.v. ‘La Timide’ en ‘Five O'Clock’; iets meer dans zijn de lang niet onaardige ‘Femme Bavarde’ en ‘Paysage Tyrolien’ (een amusante groteske naar model van den boerendans, die Cilly Wang van de ‘Pfeffermühle’ echter met eenvoudiger middelen weet te realiseeren!). Een fijne nuance heeft ook het subtiele gebaar van ‘A travers les Jardins’. Maar dit alles leent zich beter voor een intiem cabaret dan voor de Kurhauszaal, te meer, omdat de ‘groote’ dansen (b.v. ‘Le Porteur d'Etendard Mongol’, ‘Legende Asiatique’. ‘Paysan Ivre’) volmaakt leeg en machteloos zijn, ondanks de pretentie. In het programma leest men iets van ‘passie en religieuze verheerlijking’ en zelfs van ‘het raadsel Azië’, dat zich hier zou openbaren, maar dit is werkelijk zuivere malligheid. Tatjana Barbakoff heeft een exotisch gezicht en zeer veel smaak bij de keuze van haar costumes; laten wij Boeddha en ander zwaar geschut maar liever niet in het vuur brengen.

Lys Gauty, over wier optreden ik onlangs geschreven heb, heeft een veel gevarieerder begaafdheid op haar terrein; zij heeft ontegenzeggelijk heel veel ‘sfeer’ en weet die uitstekend te verdeelen over de uitersten van haar repertoire, zooals daar zijn de voortreffelijke chansons uit de ‘Drei-Groschenoper’, eenerzijds, en het zoete ‘J'aime tes grands Yeux’, anderzijds. Omdat de pretentie ontbreekt, is de overgang van het cabaret naar het ‘serieuze’ bij Lys Gauty in het geheel niet gewild, zooals bij Tatjana Barbakoff meermalen; haar genre is een geheel, dat nu eens naar den eenen, dan naar den anderen kant divergeert. Men hoorde gisteren natuurlijk verschillende van haar bekende liederen, die stuk voor stuk insloegen; maar daarvan blijven de chansons op de muziek van Kurt Weill toch wel de allerbeste.

Tatjana Barbakoff werd door Geza Frid, Lys Gauty door Georges Lafon aan den vleugel begeleid. De zaal was natuurlijk enthousiast.

M.t.B.