Uday Shan-Kar
Hij demonstreert den Hindoedans

Een zeer merkwaardige mengeling van landaard en taal viel gistermiddag te constateeren, toen de Hindoe-danser Uday Shan-Kar en zijn gezelschap, die a.s. Donderdag hier optreden, zich in hun deels exotische gewaden bewogen onder de Europeesche genoodigden op het dansatelier van Darja Collin, het bekende gezegde van Kipling over het Oosten en het Westen, die etc. etc., durven wij niet herhalen, omdat het zoo afgezaagd is, maar het kwam ons onwillekeurig toch weer in gedachten. Welke overeenkomst, behalve dan die van de beweging als zoodanig, bestaat er eigenlijk tusschen den dans van Oost en West? Ook dat hebben wij ons afgevraagd, toen wij Uday Shan-Kar op zoo bijzonder innemende manier ‘theorie’ hoorden geven voor de vertegenwoordigers van de pers, die hier veel konden leeren (hetgeen men niet van elke persconferentie kan zeggen!). Want Uday Shan-Kar legde het zwaartepunt van zijn explicatie op zeer gelukkige wijze in een reeks plastische voorbeelden; hij liet een van zijn dansers de negen ‘moods’, waarop de Hindoe-dans berust en die volstaan om de rijke variatie van gemoedsbeweging te vertolken binnen de grenzen van een religieus bepaald schema, practisch voorstellen, zoodat men een goeden indruk kreeg van de basis dezer gecompliceerde kunst.

Maar behalve dat: Uday Shan-Kar is ook een zeer geestdriftig prater, wanneer men hem eenmaal heeft waar hij zelf graag zijn wil. Het is moeilijk voor den Europeaan om het aanknoopingspunt te vinden, maar de welwillendheid van den danser, die niets liever wil dan zijn kunst bevattelijk maken, helpt ons over het doode punt heen. Zoo vertelde Uday Shan-Kar in zijn zangerig Engelsch zeer veel, dat nader brengt tot de practijk van zijn dansen; wij hopen er bij de voorstelling op terug te komen. Voorshands zij volstaan met een paar losse notities: dat Uday Shan-Kar Menaka niet gezien heeft, dat hij een groot bewonderaar is van Jodjana en ook van de Balineesche dansers, die hij op de Parijsche tentoonstelling zag optreden.

Hedenmiddag worden de muziekinstrumenten, die het gezelschap begeleiden, in den Kon. Schouwburg geëxposeerd. De danser zal daarbij zelf tegenwoordig zijn als ‘explicateur’. Hetgeen o.i. een bezoek aan die interessante expositie nog aanbevelenswaardiger maakt.