Estafette
‘Design for Living’ van Noel Coward
Zomercombinatie 1937

Een van de redenen, waarom ‘Design for Living’ van Noel Coward den toeschouwer zoo uitstekend bekomt, is, dat de auteur niet de geringste moeite doet om te verbergen, dat zijn stuk een pure constructie is; dit in onderscheid met diverse andere stukkenmakers van het vak (waarvan Coward een der talentvolste is!), die meestal probeeren om de constructie òf achter sentimenteele kitsch òf achter een soort professioneele grappigheid te verstoppen. Daarvan bij Coward niets; hij wordt tegen het eind van zijn ‘blijspel’ steeds openhartiger de constructeur van het geval, dat hij op zijn manier zeer veel leven heeft ingeblazen; de derde acte is een stukje vuurwerk, waarachter men het vernuftige geraamte van den opzet ijskoud te aanschouwen krijgt.. en met groot pleizier! Geen wonder, dat Ernst Lubitsch dit thema met veel animo verfilmd heeft!

‘Design for Living’ is geen pleidooi vòòr iets noch een aanval òp iets, maar het heeft genoeg hartigheid om allerlei bedekte toespelingen op pleidooien en aanvallen den kost te geven. De vrouw-tusschen-twee-mannen is hier een waarde op zichzelf; niet omdat zij eerst aan den eenen, dan aan den anderen, bij wijze van reactie weer aan den eenen en tenslotte (om een valsche rusttoestand te bereiken) aan den derden, neutralen, de voorkeur geeft, om toch weer tot de twee eersten terug te keeren, is zij de centrale figuur van Cowards stuk, maar omdat zij bij de onzekerheid van het leven (het risico) hoort; de onzekerheid, die tevens het beste deel dezer gedeelde liefde is, en die de derde, neutrale, rustige, de kunsthandelaar Ernest Friedmann, hopeloos mist. Coward dient deze levenswijsheid op in den vorm van het blagueerende, cynisch-doende societystuk (in dit opzicht stamt hij lijnrecht uit de school van Oscar Wilde), maar naarmate hij duidelijker laat zien, dat het ‘cerebrale ping-pong’ der beide mannen om de ééne vrouw een constructie is, apprecieert men zijn manier om die speelsche levenswijsheid op te dienen meer. Zoowel de tooneelschrijver Leo, die in het succes van zijn stukken, als de schilder Otto, die in het schilderen van adelsportretten hun verstarring tegemoetgaan, worden door hun onbesliste en onbeslechtbare liefde voor Gilda in leven gehouden. ‘Design for Living’ is een intellectueele constructie, waarschijnlijk omdat Noel Coward, de gevierde society-auteur, precies weet, wat de roem en het geld waard zijn; hij houdt hier ongetwijfeld zichzelf voor den gek, maar zonder daarin een aanleiding tot bloedigen ernst te vinden. De dialoog houdt precies het midden tusschen puur fonkelend amusement en rake psychologische observatie; ook dat is constructie..

Dit blijspel is voor een zomercampagne uitstekend geschikt, dunkt mij; het zou in het winterrepertoire trouwens ook absoluut niet misstaan. Het eischt alleen een lichte, vlugge interpretatie, en deze zomercombinatie weet die ook te geven. Fientje de la Mar is, als Gilda, op volle kracht. Het is een speciaal genoegen, haar in de akrobatiek van deze rol te zien, waarvan zij de consequenties ten volle aanvaardt; zij is het meest overtuigend, waar Coward het duidelijkst ‘construeert’ en dat pleit voor haar intuïtie. Jan van Ees is uitmuntend als Otto en Dick van Veen knap als zijn concurrent (of medevennoot) Leo; met Cor Hermus (Ernest Friedmann) behooren zij tot onze beste blijspelacteurs, die het werkelijke raffinement van de platvloerschheid weten te onderscheiden. Péronne Hosang is vooral als Miss Hodge uitstekend op haar plaats, terwijl Gerard Hartkamp en Mies Peters voor eenig bijwerk naar behooren zorgen. Een en ander onder de regie van Cor Hermus, die misschien in het eerste bedrijf iets te veel ‘drama’ geeft, maar overigens het constructie-karakter van het stuk heel goed gevat heeft.

Ik hoop ten bate dezer aardige opvoering bij de volgende voorstellingen op slecht weer (voor de acteurs), maar ook zonder dat kan men gerust een gang naar den schouwburg riskeeren.

M.t.B.