Susan en een betere wereld
Blijspel van Rachel Crothers
Het Nederlandsch Tooneel

Als ik mij niet vergis, werd het stuk van de Amerikaansche schrijfster Rachel Crothers aanvankelijk aangekondigd onder den titel ‘Susan, en de Beweging’. Van die ‘beweging’ is ook in den tekst voortdurend sprake, en de snel geboeide toeschouwer heeft al spoedig door, dat met deze verder anoniem gehouden ‘beweging’ niet het tijdschrift van Albert Verwey, maar de Oxford-beweging wordt bedoeld. Weliswaar zou de scherpe satyre ook op andere vormen van geestelijke zelfverheffing kunnen slaan, maar de inkleeding van het zeer speciale geval laat geen twijfel over aan de zeer speciale bedoelingen van de schrijfster. De Oxford-beweging heeft immers een geestelijke ‘techniek’, die zich sterk van andere technieken onderscheidt; zij vordert een groote mededeelzaamheid omtrent begane zonden, een geest van onderlinge zelfopoffering en.... een publiek, waarop men zijn bouwidealen kan toepassen; de zondaars zijn daarom even belangrijk als de wedergeborenen, want alleen op de zondaars kan een herborene zijn kracht beproeven.

De hoofdpersoon van ‘Susan, en een betere Wereld’, Susan Trexel, is een dame, die in Shaws goeden tijd als een echte ‘major Barbara’ bij het Heilsleger zou zijn gegaan; zij werpt zich anno 1938 op de ‘beweging’, waarmee zij bij een voorname Engelsche vriendin heeft kennis gemaakt. Bij den inzet van het stuk zien wij haar volledig geestelijk herbewapend binnenvallen in den nog geheel zondigen salon harer vrienden, waar haar verbeteringswoede zich bot gaat vieren. Maar de achtergrond van deze geestelijke niveauverhooging blijkt, na eenigen tijd, de verhouding van Susan tot haar man, Barrie Trexel, te zijn, die op weg is aan den drank te raken, terwijl Blossom, haar dochtertje, op een kostschool is opgeborgen.

In een toestand van dronkenschap hoort Barrie een bewegingsphrase van Susan over de vernieuwing van het leven, en hij betrekt die op hun eigen mislukt huwelijk. Nu begint de groote verbeteringscampagne van Susan, die de taak op zich neemt, haar gezin (zij het onder zekere ‘geestelijke’ condities) te herstellen; een wedloop tusschen gewoon privé-geluk en de zelfverheffing van de bewegingsdame, die in Susan de gewone, au fond in het geheel niet verheven vrouw heeft overvleugeld. Zij is zoo ‘geestelijk’ geworden, dat zij Barrie uit pure hoogere onzelfzuchtigheid aanmoedigt op een sympathiek jong meisje verliefd te worden; maar daarmede blijkt de grens van het mogelijke ook bereikt te zijn en uit de botsing tusschen den man, die zijn verbetering niet op een ‘party’ gebiecht wenscht te zien en de geestelijkheid van Susan, die op niets berust dan een hardnekkige pose, wordt tenslotte een blijspeloplossing geboren.

Wel wat onverwacht overigens, want de toon van het stuk is voor een blijspel eigenlijk te bitter satyrisch en zelfs te grimmig soms, men hoort heel wat verschillende accenten in deze drie bedrijven, zes tafereelen, maar de ondergrond is hier eerder pessimistisch dan optimistisch. Een merkwaardig stuk is ‘Susan, en een betere wereld’ zeker, en dat het zeer actueel is, kan ook niemand ontkennen; bovendien is de dialoog zeer knap en afwisselend, zoodat men na een zuiver satyrisch eerste bedrijf, b.v. een met veel gevoel en psychologische intuïtie geschreven tweede bedrijf te zien krijgt, waarin de verhouding tusschen de echtelieden en het kind zuiver wordt gesteld. Dat ‘Susan’ om het onderwerp en de duidelijke antipathie van de schrijfster tegen de Oxfordbeweging zeker eenige sensatie zal wekken, is natuurlijk weer een hoofdstuk op zichzelf.

Van ‘Susan, en een betere Wereld’ een goede opvoering geven was zeker geen gemakkelijke taak, gezien de snelle ‘toonverschuivingen’, die het stuk kenmerken. Dat de opvoering niettemin zeer geslaagd is, is, behalve aan de knappe regie van Cor van der Lugt Melsert, stellig vooral te danken aan de eminente vertolking van de titelrol door Fientje de la Mar. Met die rol staat of valt de vertooning, en het is een moeilijke rol, waarvan Fientje de la Mar een levende creatie maakt, dank zij haar intuïtief begrip voor de genoemde ‘verschuivingen’. Beurtelings van een hemelsche voortreffelijkheid t.o.v. haar medemenschen en een zakelijke, door en door vrouwelijke waakschheid t.o.v. den eigen man, beide nuances met soepele overgangen in elkaar overschakelend: zoo wordt deze Susan met haar dierbare beweging een even amusante als menschelijk aanvaardbare figuur, die men wellicht nog het meest bewondert in de met subtiele trekjes gespeelde logeerkamerscène in het Tweede bedrijf. Theo Frenkel als Barrie Trexel geeft knap, warm tegenspel, is even sympathiek en on-geestelijk als zijn vrouw bij momenten antipathiek door geestelijkheid. In de omgeving van dit echtpaar ziet men andere paren, die ook een klap van den molen krijgen: Mies Elout en Louis de Bree, Stine Lerou en Anton Roemer. Myra Ward heeft hier gelegenheid haar aanleg voor de halfwas te demonstreeren in de rol van Blossom. Losse personages in het spel zijn Charlotte Marley (Josephine van Gasteren), Barrie's werkelijk onegoïstische hulp, en de acteur Clyde Rochester (Ed. Palmers), voor wien op een gegeven moment ook de verantwoordelijkheid daagt.

De première werd voor een volle zaal gegeven en werd hartelijk toegejuicht.

M.t.B.