Ballet Yvonne Georgi
PétrouchkaenSalomé's Dans
Kurhaus

Het eerste optreden van Yvonne Georgi en haar ballet heeft niet minder dan drie noviteiten gebracht, waaronder als eerste wel genoemd mag worden ‘Petrouchka’ op de muziek van Strawinsky. Sedert wij het ensemble verleden jaar voor het laatst zagen, schijnt er aan de samenstelling nogal een en ander gewijzigd te zijn; maar globaal gesproken kan men toch wel zeggen, dat het ballet op hetzelfde peil gebleven is als in het vorige seizoen. Toen bleek Yvonne Georgi in staat tot een werkelijk zeer boeiende choreographische creatie, met op een mythologisch motief geinspireerde ‘Prometheus’. Haar opvatting van ‘Petrouchka’ behoeft daarvoor in vele opzichten niet onder te doen, al is het ‘onderwerp’ minder oorspronkelijk. De stof van dit ballet bevat n.l. zoo ongeveer alles wat een ballet pleegt te bevatten: een ballerina tusschen twee naijverige heeren (Petrouchka en een Moor), dansende poppen, jaloezie, flirt, dansend volk, een doode etc.; deze inhoud is de gewone inhoud van gedanste drama's die (gelukkig maar) eigenlijk geen drama's zijn, maar zuivere aanleidingen om door een paar elementaire dramatische conflicten een danscompositie tot stand te brengen. Men kan niet ontkennen, dat ‘Prometheus’ nog iets meer was. Maar het thema heeft vele variatiemogelijkheden en het libretto van ‘Petrouchka’ heeft Yvonne Georgi ruimschoots vrijheid gelaten om daarvan te profiteeren. Is de opening met het (ook al gestandaardiseerde) dansende volk minder origineel, het spel van afstooten en aantrekken tusschen Petrouchka (Alfred Hiltman), de ballerina (Jenny Roders) en den Moor (Harry Portijen), dat er uit voortkomt, is een alleszins voortreffelijk stuk werk, waarvan zoowel de choreographe als de dansers alle eer hebben. Ook 't zeer tumultueuze slot, waarbij Petrouchka door den Moor wordt neergestoken en zijn schim boven in de poppenkast verschijnt, was bijzonder goed opgelost; de fraaie costuums en de aesthetische decors van Louis Saalborn dragen tot de volmaking van de sfeer het hunne bij. In het bijzonder Hiltman toont zich hier een knap kunstenaar, die het wezen van de pop in den mensch Petrouchka in zijn masker en bewegingen weet vast te houden; men zal zich trouwens zijn niet minder verdienstelijke creatie uit ‘Prometheus’ nog wel herinneren.

Kleine onzuiverheden en vergissingen blijft men in dit balletensemble altijd nog wel opmerken, maar ik moet zeggen, dat zij in ‘Pétrouchka’ niet storen; het rhythme, de dramatische kracht, de toewijding, en ongetwijfeld een uiterst degelijke voorbereiding weten veel te overwinnen. Hetzelfde kan men niet beweren van de ‘Suite’ op muziek van Voormolen. Dit ballet draagt geheel en al het karakter van een divertissement, maar het diverteert helaas niet. Wat licht en luchtig moet zijn, wordt bij een niet volmaakt stel dansers log, rommelig en verbrokkeld; Yvonne Georgi nu slaagde er niet in aan deze manifestaties de bekoring te verleenen, die een gracielijk niemendalletje juist in den balletvorm zeer wel kan redden.

Een uitstekende herinnering bewaren wij daarentegen aan ‘Salomé's Dans’, waarin mevr. Georgi voornamelijk haar solistische qualiteiten kan toonen. Zij danst de Saloméfiguur met een verbetenheid, die de duivelsche hardnekkigheid van deze vrouw veel meer accentueert dan de verleiding. Maar dat geeft aan den gedansten dialoog met den nerveuzen Herodes (Alexander Ludowsky) juist een zeer dramatisch karakter; de wisselwerking tusschen de beide personages kwam gisteravond uitstekend tot haar recht, hoewel toch de dans nergens overging in een pantomime, Doch de wijze, waarop deze danshandeling in de ruimte is opgenomen, verdient de bewondering.

Het programma bracht voorts nog Ravels ‘Boléro’, waarover ik verleden jaar al geschreven heb. Men heeft dit werk gaarne terug gezien. Trouwens, het heele programma was een succes, en de volle zaal heeft mèt de bloemen wel getoond, dat men de aanwezigheid van dit gezelschap hoog waardeert. Ook den dirigent, Arntzenius, heeft men in de hulde laten deelen.

M.t.B.