Ilse Meudtner
Dansavond in het Gebouw voor K. en W.

In een aankondiging van het eerste optreden van deze danseres in Nederland zag ik haar vergeleken met Harald Kreutzberg, Argentina en Mary Wigman; drie beroemdheden, die ieder voor zich al ‘danswerelden’ zijn en op welke drie tegelijk men dus al heel bezwaarlijk zou kunnen lijken, tenzij men een nog veel grooter phaenomeen zou zijn. Ilse Meudtner doet mij echter aan geen van drie denken; zij kan veeleer op één lijn worden gesteld met danseressen als Trudi Schoop, Lotte Goslar, Cilly Wang, want haar voornaamste talent is belegd in de parodie en den komischen dans, altijd voor zoover wij daarover kunnen oordeelen op grond van dit ééne programma. Haar technisch kunnen is bewonderenswaardig, evenals haar virtuositeit; een vergelijking met haar landgenoot Kreutzberg kan zij echter niet doorstaan, omdat zij veel minder persoonlijken stijl heeft dan hij, veel minder ‘schöpferische’ eenheid vertoont in haar verschillende genres. Voor de pauze moest men werkelijk een beetje raden naar welken kant de schaal zou doorslaan; zij sloeg na de pauze definitief naar den komischen kant door en daarmee bleek Ilse Meudtner in het haar vertrouwde vaarwater te zijn beland.

‘Variaties’ op muziek van Mozart: een knappe, maar onpersoonlijke balletoefening. ‘Boerendans van Breughel’: een bijzonder aardige volksdans met parodische motieven. ‘Bacchante’: gymnastische virtuositeit zonder veel samenhang. Deze dansen van voor de pauze zullen ons niet bijblijven, al verraden zij zonder uitzondering voortreffelijke scholing. Verreweg het beste was hier het ‘Spel met den rooden doek’ (wit en zwart), waarin vooral het soepele en toch sober gehouden spel van het Wit demonstreerde, wat de kunstenares ook op dit gebied vermag.

Maar met een paar stimuleerende Tarantella's als overgang kwam Ilse Meudtner na de pauze in haar ware element. ‘In de bodega’, een danssuite, waarin de dansfiguur begroeting, eten, zang, wijn, dans en nota symboliseert ten overstaan van een aantal sombrero's, die de omringende mannen aanduiden, komt Ilse Meudtner het dichtst in de buurt van Trudi Schoop, voor wie zij in virtuositeit niet behoeft onder te doen. Toch is ook dit soort amusante bewegingskunst op de grens van cabaret en danspodium nog minder persoonlijk dan de daarop volgende figuren van Wilhelm Busch, waarmee deze danseres gisteravond niet ten onrechte een eclatant succes wist te behalen. ‘Die Witwe Bolte’ met haar kippen en ‘die fromme Helene’, het zich ontwikkelende meisje, beide mythische representanten van een specifiek Duitschen humor, liggen Ilse Meudtner volkomen; vooral de drie stadia van Helene zijn kostelijk van inspiratie en worden voorgedragen met een maximum aan raffinement, evenals ‘Ein Männlein steht im Walde’, eens dans op een motief van kabouters en vliegenzwammen.

Met haar bijzonder talent voor het komische, gesteund door de techniek van een Olympisch kampioenschap kunstspringen (dat is ook niet te versmaden voor een danseres!), heeft Ilse Meudtner een zeer goed bezet Gebouw de lichte onevenredigheid van het programma gemakkelijk doen vergeten. Zij was gul met bisseeren en liet tenslotte ook haar begeleidster aan den vleugel, Helga Schöe, in haar succes deelen.

M.t.B.