Psalmen en hun illustratie

Arthur Wragg tegen de moderne wereld
Een sterk moreel pathos in zwart en wit

De Psalmen van het Moderne Leven. In de nieuwe vertaling van prof. dr H.Th. Obbink. Teekeningen van Arthur Wragg. (Bosch & Keuning, Baarn z.j.)

In Engeland is in 1933 een boek verschenen onder den titel ‘The Psalms for modern Life, interpreted with drawings by Arthur Wragg’. Het betrof hier een vertaling van de welbekende Psalmen uit het Oude Testament en op zichzelf was er dus geen bijzondere reden, dat het werk sterk de aandacht zou trekken, aangezien men de Psalmen ook wel in andere uitgaven kan krijgen. Het waren echter de merkwaardige illustraties van Arthur Wragg, die aan deze speciale editie een uitgesproken cachet verschaffen en van het boek bijna een ‘best seller’ maakten.

De uitgevers Bosch & Keuning hebben in het succes van ‘The Psalms for modern Life’ aanleiding gevonden om ook een Nederlandsche uitgave in denzelfden geest het licht te doen zien, en wel de bekende vertaling van prof. dr H.Th. Obbink met dezelfde teekeningen van Wragg als ‘commentaar’ er naast. Zij vonden bovendien prof. Obbink bereid het werk met een enkel woord in te leiden. In deze korte inleiding zegt prof. Obbink over de illustraties van Wragg:

 

‘Het is niet gemakkelijk te zeggen, waarin het bijzondere van deze illustraties bestaat. “The British Weekly” zegt er van: “Misschien is dit de eenig mogelijke manier om de Psalmen te commentarieeren”. Het blad vergelijkt den indruk, die deze illustraties maken, bij den indruk, die het zingen van Psalmen door een onzichtbaar koor in een gotische kathedraal maakt. Men wordt er tot in het diepst zijner ziel door bewogen. Bij een korte en oppervlakkige beschouwing doen ze vreemd aan; men moet ze lang zien en vooral telkens weer aandachtig en geconcentreerd zien voor ze hun geheimen openbaren. Toen dr Sheppard, die bij de Engelsche uitgave de voorrede schreef, ze voor het eerst zag, kreeg hij een brok in de keel (hij zegt: I gasped). In hun symbolische zeggingskracht vond hij ze verschrikkelijk fascineerend tegelijkertijd.

 

Wragg is ongetwijfeld een kunstenaar van ongewoon formaat, beschikkend over uitdrukkingsvormen, die op het eerste gezicht op menig aanschouwer een exotischen indruk zullen maken, maar die voor wie “er in” is een geweldige prediking inhoudt, even geweldig als de Psalmen zelf.

Hun beeld-spraak zal den ontvankelijken beschouwer niet alleen het psalmwoord verlevendigen, maar hem dóór het psalmwoord dwingen tot zelfbezinning’.

Uit deze inleiding kan men wel concludeeren, dat prof. Obbink eenigszins vreemd staat tegenover werk als dat van Wragg; geïmponeerd, zou ik haast zeggen. Immers het werk van Wragg is nu niet zoo bizonder ‘ongewoon’, wat zijn mentaliteit betreft, als men bijv. Frans Masereel kent. Technisch gesproken echter lijkt hij weinig op Masereel, zoodat men de lofprijzingen van prof. Obbink toch wel kan overnemen. Wragg behoort tot die sterk propagandistisch geïnspireerde beeldende kunstenaars, die doordrongen zijn van het verderf, waaronder de moderne wereld gebukt gaat: den leugen, den oorlog, de bewapening, de hypocrisie, de oppervlakkigheid, het materialisme, de geslachtsziekten, de corruptie etc. etc. Hij heeft een sterk moreel pathos; en omdat hij over zeer krachtige expressiemiddelen van zwart en wit beschikt, weet hij dat pathos bizonder knap over te brengen op het beeld. Niet altijd is de ‘toon’ van zijn teekeningen vrij van een Heilsleger-accent, maar in de beste (waarvan er hierbij een wordt gereproduceerd) realiseert zich werkelijk een felle en voor den propagandistischen strijd als geschapen persoonlijkheid. Misschien is het systeem (de Psalmen met beeldende, grootendeels ethisch-sarcastische commentaren ‘aan den rand’) wel in de eerste plaats typisch Engelsch; maar de qualiteiten van Wragg zijn wel van dien aard, dat zij de grenzen van een bepaalde nationaliteit te boven gaan. Dikwijls is Wragg in zijn actie tegen de zonden der wereld van een verwoede en niets-ontziende directheid, die zich niet laat remmen door zekere maatschappelijke vooroordeelen; zijn satyre is echter veel pathetischer dan bijv. die van den Duitscher Georg Grosz, en juist in dit opzicht is er verwantschap met Masereel.

De Nederlandsche uitgave is ook typografisch goed verzorgd, al had men de letter van den Psalmtekst liever wat grooter gezien.

 

M.t.B.