N.A. Donkersloot
aan
Menno ter Braak.

[Zuoz], 12 mei 1931

12-5-31

Beste Menno,

Onze briefwisseling maakt in elk geval het verschil in levenshouding duidelijker; dan is het toch ergens goed voor geweest. Alleen zie ik met verbazing dat je toch volhard in het aannemen van een bij mij aanwezige zgn. administratielust tov. den stand der litt. en daarmee samenhangende didactische en organisatorische tendenzen; terwijl uit mijn werk en brieven je toch duidelijk moest zijn dat ik aan alle lakenuitdeelderij en bereddering vreemd en zelfs principieel ervan afkeerig ben. Al ben ik bereid met een grooter genegenheid meer ervaringsgebieden te bestrijken dan jij die voor alle denkbare menschsoorten apriori niet voelt, terwijl ik hun zelfs in alle belachelijkheid en bekrompenheid op een onwillekeurige wijze toch weer genegen ben - dat heeft immers niets te maken met litteraire bereddering en gewichtig vinden. Ik beschouw maar ik beschik nooit. En voor de rest als ik verwerp, begrijp ik den tegenstander toch ook weer voor een deel. Geen enkel mensch is tenslotte detestabel. Ik heb nu langzamerhand onder alle klassen, van gajes tot society vrij langen tijd gezeten in meer dan oppervlakkige omgang en tenslotte nooit een beroerling aangetroffen, als ik mijn herinneringen scherp onderzoek. Ik ben daarom geen gematigd lotgenoot van mijn medemenschen, liberaal maar libertijnsch.

Wat de radio betreft: als je meent dat je je gehoor tot luisteren dwingt en tot nadenken, dan overschat je het enorm; op het kleine beetje na die toch hun oordeel wel vormen, is het eenige wat je bereikt, dat je een aantal menschen met vernietigende radiocritiek gelegenheid tot leedvermaak verschaft, anderen kwetst, terwijl je vrijwel niemands inzicht verheldert, want de woorden komen door de radio de meesten nu eenmaal letterlijk ‘aangewaaid’. Zoo'n aanval haalt niets uit, behalve contra effecten: ergernis en lol.

Benieuwd ben ik naar je anti-aesthetica; je weet, dat mijn standpunt eveneens anti-aesthetisch is in laatste instantie; hoewel anders, denkelijk, dan bij jou. Mij boeit in alles dit mislukte of half mislukte menschdom; jou brengt iedere schijnvorm van menschelijk gelukkken: geloof of andere levensmiddelen en levensconserven in verzet. Beide voelen we niets voor de fraaie verstarringen, in kunst, geloof, filosofie.

Eddy's artikel zie ik graag tegemoet. Stuur Scherry aan Van Wessem door: Bergweg 20, Hilversum. Ja, ik zie steeds naar werk je uit, dat gelegenheid heeft tot het innemen van een standpunt, tot stelling nemen liefst. Maar sommige dingen vallen weleens tegen, zooals Ritters boekje. Ik dacht dat daar meer op af te dingen zou vallen.

Gelijk hiermee stuur ik je American Criticism (volkomen eens ben ik het met het begin van Menckens artikel). Ken je Mencken goed?

Het beste en hart. gr. van je

Nico

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie