Menno ter Braak
aan
N.A. Donkersloot (Zuoz)

Eibergen, 25 augustus 1931

Eibergen, 25 Aug. '31

B.N.,

Op je ‘amice’- en ‘Donkersloot’-briefkaart heb ik maar niet gereageerd, omdat ik die ‘unfairheid’ moeilijk kan laten vallen. Ik heb er echter niets ‘ergs’ mee bedoeld, waarom ook? Mijn bezwaar is, dat je miskend hebt mijn bedoeling, om een idee te bestrijden, door te repliceeren alsof ik je een paardevijg had toegeworpen, door mij niet te antwoorden en toch te antwoorden, zooals iemand een kwajongen antwoordt. (‘Ruk uit, en tegen paardevijgen gebruik ik geen argumenten’). Maar ik wil onmiddellijk aannemen, dat het zoo niet bedoeld was, en zou je willen voorstellen, de zaak als afgedaan te beschouwen, wederzijds. Laten wij elkaar als principieele tegenstanders beschouwen, ‘centrifugale’ tegenstanders (want ons uitgangspunt was vrijwel hetzelfde, maar wij vliegen uit elkaar). Ik heb je artikelen over ‘Domineesland’ zeer gewaardeerd, maar tegelijk het gemis aan contact gevoeld. Laten we dat feit vaststellen, en geen persoonlijke wraak koesteren over iets dat op een misverstand berustte, waarschijnlijk (zooals alles). Ik wil met Coster b.v. graag in onmin leven, omdat ik hem, voor mijn gevoel, door heb; met jou zou ik dat in geen geval willen, omdat ik je intelligentie als zeer zuiver beschouw en alleen je fundamenten grondig verwerp.

Aanvaard ook nu nog, zij het wat laat, mijn beste wenschen bij je huwelijk. Ik wensch je speciaal het beste toe, omdat ik in dit opzicht een gruwelijke dilettant ben en zal blijven.

De bespreking van de Am. critiek zeg ik je voor 15 Sept. toe. Op de andere boeken heb ik geen vat kunnen krijgen; kan ik ze aan iemand anders doorzenden? Geef me dan adressen op.

Laat ik met het stuk over Amerika ook mijn medewerking aan het Critisch Bulletin beeindigen. Ik heb altijd met genoegen de stukken geschreven, die je me vroeg; maar ik voel, dat ik voor deze soort dingen niet meer deug. Boekbespreking en voorlichting maakt me ongeveer ziek. Eddy en ik hopen binnenkort iets te beginnen, dat uiteraard een andere basis zal hebben. Over een jaar of vijf zullen we elkaar misschien grommend aankijken, als we op de Coolsingel tegen elkaar aanloopen. Maar: sans rancune mijnerzijds, wil ik hopen.

M.h. gr.

tt. Menno ter Braak

tot 1 Sept: Eibergen

na 1 Sept: R'dam

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie