Menno ter Braak
aan
Jo Planten-Koch

Den Haag, 5 september 1939

Lieve Jo

Dank voor je beide brieven, maar vooral voor de laatste van vandaag. Ik zend je binnenkort de door mij gemaakte vertaling van Rauschning, Die Revolution des Nihilismus, die deze of volgende week verschijnt, bij Leopold. Daarin zul je de onverbiddelijkste en nuchterste afrekening met het nazisme vinden (van een gewezen partner van Hitler), die ik tot dusverre gelezen heb.

Dat dit drama nu openlijk wordt erkend in den vorm van een oorlog, was voor mij geen verrassing, het woord opluchting is misschien verkeerd, omdat ik walg van bloedvergieten en alles wat tot het ijzeren tijdvak behoort. Ik geloof bovendien niet aan een spoedige afval van het Duitsche volk van Hitler, het is zoo door en door verpest gedurende deze zes jaar, dat het eerst zware slagen zal moet krijgen... die voorloopig nog wel zullen uitblijven. Dat wij, na den val van Polen, buiten dezen oorlog zouden kunnen blijven, lijkt mij zeer twijfelachtig.

Ik heb op den dag der oorlogverklaring... vacantie gekregen voor drie weken. Wij gaan waarschijnlijk een week naar den Achterhoek, maar komen dan weer terug. Ik hoop je dan te komen opzoeken, schrijf je nog wel even. Voor uitvoerig schrijven kan ik de rust toch niet vinden.

Dag! houd je goed en houd vooral vast aan dat peccavi!

je Menno

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie